Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
1Laat fier uit onze borst 't soldatenlied nu schallen
Kind'ren uit één gezin gevoelen w'ons nu allen,
Er is nu geen verschil van meening of partijen,
Doch slechts de wens om voor het vaderland te strij(d)en.
Refrein:
Wij strijden voor de vrijheid van ons lief Nederland.
Ons eerewoord blijft steeds der Koningin trouw verpand,
Wij wenschen steeds den vrede, doch wil men den strijd,
Men zal ons vaardig vinden ten allen tijd!
| |
2Wij allen zijn vol moed en geen onzer zal wijken,
En moeten w'in den strijd dan zal den vijand blijken,
Dat Nederland beschikt, nog steeds, over soldaten,
Die overwinnen óf voor 't land hun leven laten!
Refrein
| |
3En wat er ook gebeur', wij kennen onze plichten,
Nooit zal men ons van roof of plundering betichten,
Wij strijden voor de eer, van 't Rijk der Nederlanden,
Sterven daarvoor als 't moet, de wapens in de handen.
Refrein
| |
[pagina 152]
| |
4Ons hart is vrij van haat of booze lusten,
Doch staan wij aan den grens, of wel aan onze kusten,
Dan staan wij allen pal, wij Nederland's soldaten,
Te midden van den kogelregen of granaten.
Refrein
| |
5Lief Nederland, gij kunt op uw soldaten bouwen,
Tot voorbeeld strekke' ons steeds Wilhelmus van Nassauen,
Oranje-Nassau blijft altijd aan ons verbonden,
Wij houden Neerland's vrijheid eeuwig ongeschonden.
Paul Carrée, rijmelaar-zanger (1874-?)
De tekst van dit patriottische lied, op muziek gezet door Gerrit van Weezel en uitgegeven als bladmuziek, is geschreven door Pieter Teke Anne Hübscher, die de naam Paul Carrée als artiestennaam gebruikte. Hij werd na de Eerste Wereldoorlog secretaris van de Neutrale Partij, ook bekend als de Amusementspartij. Deze groepering, die vooral de belangen van het amusementsbedrijf behartigde, behaalde één zetel bij de verkiezingen van 1918. Deze werd ingenomen door de revueartiest Henri ter Hall. |