Opdat 't een herinnering zij, in den komenden strijd.
Sla dan, voor 't laatst, je oog in 't ronde,
Aanzie de plaatsen waar je als kind genoot,
Prent diep in je geheugen de oude woning
En denk nog eenmaal aan 'n lieven speelgenoot.
Dan bedek je gelaat met beide handen,
Dring terug in je oog een droeve traan,
Verscheur dan wild de dierb're banden,
Laat Liefde en geluk in nacht vergaan.
Dan ben je vrij, niets houdt je meer gebonden
Al ben je slaaf van and'rer wil.
Ga dan, waar j' ook wordt heengezonden,
En sterf dan voor een heerschersgril.
A. Tol
Over deze auteur zijn geen gegevens bekend. Zijn gedicht, dat overigens niet specifiek is voor de Nederlandse situatie, kan gelden als een voorbeeld van het in Nederland steeds weer oplaaiende verzet tegen oorlog. Het verscheen in november 1918 in het in de vorige rubriek al genoemde maandblad De Wapens Neder, het orgaan van de Internationale Anti-Militaristische Vereeniging in Nederland.