Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
InkwartieringDe Driessens kregen inkwartiering
Zoo goed als ieder in de buurt;
Een stuk of drie gezonde lummels
Die waren naar hen toegestuurd.
De meiden lachten in de keuken,
Nou zou je 's 'n grappen zien,
De jongens werden goed ontvangen
Door Aaltje, Jansje en Katrien.
Ze moesten mee aan tafel eten
Al hielden ze niet d'r fatsoen,
En moest soms Driessens er op wijzen
Dat Klaas geen rarigheid mocht doen.
Hij lei zijn afgekloven kluiven
Weer netjes in de soepterrien.
Ze aten liever in de keuken
Bij Aaltje, Jansje en Katrien.
Ze moesten de salon bezoeken
Al trokken ze hun jassen uit,
En maakte Hein niet met z'n lippen
Soms menig zonderling geluid.
Ze moesten flauwe praatjes maken,
Of speelden met z'n allen kienGa naar eind*;
Ze gingen liever zitten vrijen
Met Aaltje, Jansje en Katrien.
Ze moesten in een kamer slapen
Waar kribben waren neergezet.
Ze kregen 's avonds tegen tienen
Een warrem kruikie mee in bed.
Ze snurkten dadelijk als ossen
En droomden heel de nacht misschien,
Van zoenen, vrijen en beminnen,
Met Aaltje, Jansje en Katrien.
| |
[pagina 120]
| |
En Driessen die zat maar te peinzen
Wat hij z'n jongens geven zou,
Hij las ze voor uit Multatuli
Of praatte met ze over Shaw.
Hij speelde urenlang sonates
Of liet ze studieboeken zien.
Ze zouden liever zoenen leeren
Van Aaltje, Jansje en Katrien.
Ze mopperden soms heele dagen
En Driessen snapte niks er van;
Ze wilden liever gaan verhuizen
Waar je 's lekker lachen kan.
't Was niet langer uit te houden,
Onzijdigheid was goed misschien,
Maar niet voor drie gezonde jongens
Bij Aaltje, Jansje en Katrien.
J.H. Speenhoff (1869-1945)
Dit vers van Speenhoff uit zijn bundel Soldatenliedjes (1916) belicht het verschijnsel inkwartiering van de ironische kant. Veel burgers kregen ermee te maken, zowel in de stad als op het platteland. De vergoeding was aan de krappe kant als men het zelf minder breed had dan de bovenstaande familie. |
|