En houdt ze in zijn schuts, dat de dag het niet merk'.
Zij graven gestadig zonder een woord.
Hun zweet stolt paarlen; zij graven voort.
Reeds was 't een bedding; het werd een gang.
Zij graven koortsachtig, stonden lang.
Nu is het een gracht, een diepe vaart,
Als de eerste van hen den ochtend ontwaart.
De dag staat grauw in de grauwe lucht.
Zij zijn in de diepte der loopgraaf gevlucht.
Nog graven zij dieper, zonder geluid,
Als groeven zij 't hart der aarde uit.
Het merg van den grond is niet mak, niet mul,
Maar de aarde is zoo moederlijk goed en gul.
Zij neemt ze aan haar boezem, zij fluistert ze in 't oor:
‘Hij stierf niet, die 't leven met eere verloor.’
En de strijd vangt aan met het dagbegin:
Zij groeven zich in hun graven in.
Felix Rutten (1882-1971)
De literator Felix Rutten werd geboren in Limburg, maar studeerde in België en woonde lang in Rome. Hij was gehuwd met de schrijfster Marie Koenen en speelde een belangrijke rol in het katholieke literaire leven. Zijn werk vertoont invloed van de Tachtigers. Enkele oorlogsgedichten van hem verschenen in het tijdschrift De Gids, jrg. 1915, I.