Willem Levinus Penning, die doorging met dichten nadat hij rond zijn veertigste jaar blind was geworden, werd door de Tachtigers op grond van een deel van zijn oeuvre als een van hun voorlopers beschouwd. In zijn bundel Levensavond (1921) - uitgegeven door de typograaf J. van Krimpen en de dichter Albert Verwey - is een opvallend emotionele reeks ‘Tijdverzen tegen den oorlog’ opgenomen. Niet alleen de oorlogsverschijnselen zelf krijgen daarin aandacht, maar ook de gevolgen daarvan voor het dagelijks leven.