Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
Uit: Prenten van Albert Hahn, 1e bundel: De oorlog (1917).
| |
[pagina 87]
| |
3
| |
[pagina 88]
| |
Clara Wichmann, de pedagoog Kees Boeke, de psycholoog Gerard Heymans, de schrijvers Marcellus Emants, Frederik van Eeden en Nico van Suchtelen. Zij voelden zich meestal nog goed thuis in de culturele klimaatverandering die zich tegen het einde van de negentiende eeuw in Nederland had voltrokken. Typerend daarvoor was een breuk met de sterk individualistische neigingen uit de jaren tachtig. Overheersend was nu het verlangen om zich met hart en ziel in dienst te stellen van de gemeenschap en zich opgenomen te voelen in één groot samenbindend menselijk, liefst ook metafysisch verband. Verregaand estheticisme had moeten wijken voor ideeën- of getuigeniskunst. En de intensieve aandacht voor de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid had plaatsgemaakt voor hernieuwde pogingen om door te dringen tot de hogere of diepere wereld die daarachter schuil moest gaan. In dit ruime kader passen veel van de dichters die in deze rubriek en met name ook in rubriek 9 zijn opgenomen. Zij behoorden tot de generaties die respectievelijk rond 1880 en rond 1895 aan het woord waren gekomen, en gaven in deze jaren vaak weer de voorkeur aan een traditioneel taalgebruik en vaste versvormen. De soms hooggestemde toon in hun werk contrasteert op het eerste gezicht met de neiging tot hoon en cynisme die bij sommige leeftijdgenoten domineerde, maar lijkt in wezen toch daaraan verwant te zijn voorzover het ging om het uiten van de heftige emoties die de oorlogsgruwelen opriepen. Uit dezelfde tijd dateren ook de eerste modernistische experimenten van kunstenaars als Theo van Doesburg, die in de komende jaren stap voor stap drastische consequenties zouden gaan trekken uit een compromisloos streven naar een waarlijk geestelijke en universele kunst. |
|