Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
‘Over de grenzen gekomen’Komt, ontvluchte krijgsgevang'nen,
Welkom, Pax Intrantibus!Ga naar eind*
Springt maar over onze grenzen
En ontvangt een broederkus.
Smult maar mee van onze tafel,
Schaamt je niet, 't kan niet op,
Zelfs al zette uw regeering
Onzen heelen invoer stop.
Slentert vrij door onze straten,
Breekt eens in, wanneer je kan.
Van 't schelden uwer vrienden
Trekken wij ons toch niets an.
Wordt maar dikker in ons midden,
Tot de oorlog is gedaan,
Als je dan bent thuis gekomen,
Kan je mee aan 't schelden gaan.
Wil je soms 'n fietsje gappen?
Heb je lust in spioneeren?
Pikt maar in en wees niet bang,
Kijkt maar rond en ga je gang.
Zwaait maar dronken door de kroegen,
Slaat de dienders op hun kop,
Arme, brave krijgsgevang'nen,
Haalt je hart hier maar eens op.
Als de vrede wordt gesloten,
En de oomes praten gaan,
Mag je onze volksbelangen,
Met een vloek, wel overslaan,
Dankbaar hoef je niet te wezen,
Holland deed gewoon zijn plicht.
Alles zullen we verdragen
Met een vriendelijk gezicht.
Noemt ons smokkelaars en lafaards
Lieve, weldoorvoede gast.
Laat ons stevig meebetalen
In den wereld-oorlogslast.
Alles kan je van ons krijgen
Alles wat je oog maar ziet,
| |
[pagina 69]
| |
Maar voor jullie mee gaan vechten,
Vriend, ..., dat lappen wij 'm niet.
J.H. Speenhoff (1869-1945)
Voor gegevens over Speenhoff: zie hierboven. In dit lied uit zijn Honderd tien krekelzangen (1918) wordt gezinspeeld op de overlast die uit Duitsland gevluchte krijgsgevangenen vaak veroorzaakten door straatroof, openbare dronkenschap en andere vormen van onaangepast gedrag. Dat zij veelal op kosten van de Nederlandse staat leefden, veroorzaakte met het oog op de bestaande voedselschaarste extra irritatie. |
|