Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
Prentbriefkaart ca. 1914. Uitg. Cl. Goffin, Maastricht.
| |
[pagina 49]
| |
2
| |
[pagina 50]
| |
heid felle protesten in de hand werkten. Er vonden tal van ontsnappingen plaats en ook scheldpartijen en diefstal kwamen voor. Berucht werd de opstand in Kamp Zeist, waarbij door de Nederlandse bewaking met scherp werd geschoten. Nieuwe maatregelen moesten de leefomstandigheden draaglijker maken. Ook in andere gevallen waarin voorzichtig manoeuvreren was geboden, raakte de overheid toch gemakkelijk in de problemen. Na verloop van tijd nam bijvoorbeeld het aantal uit Duitsland ontsnapte krijgsgevangenen toe. Zo mogelijk werden zij naar hun eigen vaderland overgebracht, maar bij de Russen en de Polen lag dat heel moeilijk, zodat juist die groepen veel problemen veroorzaakten. Verder rees de vraag hoe er omgegaan moest worden met de Duitse deserteurs, die volgens de regering eigenlijk geen militairen meer waren, mits zij echt konden waarmaken dat zij recht hadden op een speciale behandeling. Nog weer een andere groep vormden de militairen die mede door Nederlandse bemiddeling in aanmerking kwamen voor een uitwisseling van krijgsgevangenen tussen Engeland en Duitsland. Ook daardoor gingen buitenlandse soldaten en officieren in verschillende steden tot het gewone straatbeeld behoren. Vooral de Engelsen waren geliefd bij de meisjes (zie ook rubriek 7). In de meest letterlijke zin waren de slachtoffers van de oorlog uiteraard de talrijke omgekomen burgers en gesneuvelde militairen. Zij werden in Nederland niet alleen in algemene termen herdacht. Het kwam ook bij herhaling voor dat men moest rouwen om de dood van eigen familieleden en vrienden. Verhalen over de gruwelen en rampen die zich op het vasteland of op zee hadden afgespeeld, gingen van mond tot mond en verschenen, al dan niet voorzien van sprekende illustraties, in kranten, weekbladen en verschillende algemeen-culturele tijdschriften. Tot de oorlogscorrespondenten die zich tijdens de eerste oorlogsmaanden op eigen waarnemingen konden baseren, behoorde ook de cabaretier Jean Louis (ook wel gespeld als Jean-Louis) Pisuisse. Dat hij naar aanleiding daarvan een roman heeft geschreven, getiteld De franc-tireur van Warsage (1914), is niet algemeen bekend. |
|