De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen
(2007)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermdGetuigenissen - verhalen - betogen
[pagina 352]
| |
3. Sijmen Betaal: Familie van U?Onder het pseudoniem Sijmen Betaal schreef een medewerker van het hierboven al genoemde blad De Notenkraker wekelijks stukjes waarin ook dikwijls werd ingegaan op de toestanden die de Europese oorlog en de algemene mobilisatie voor ons land met zich mee brachten. Wij zaten samen in een spoorwegcoupé. Hij en ik en verder niemand. Ik - zooals tot voor eenige jaren in de beschaafde wereld algemeen gebruikelijk was - ongewapend; hij, voorzien van een Zweedsch dolkmes, dat naast hem op de bank lag. Ik rookte een sigaar. Hij pelde en verorberde ontelbare apenootjes. Ik merkte op dat het weer beroerd was en hij verklaarde, dat hij het buitengewoon bedonderd vond. En we mopperden beiden nog wat voort in roerende eenstemmigheid. Toen haalde hij een exemplaar van de Telegraaf uit zijn jaszak en verdiepte zich daarin. Zijn geestelijk voedsel scheen hem bijzonder te smaken, hij vergat zelfs af en toe zijn apenootjes en mompelde ettelijke malen nadrukelijk: Juist! Goed zoo! Heel juist! - Een Barbarossa-bewonderaarGa naar eind*, dacht ik. In vreedzaam zwijgen reden wij voort, tot hij de stilte verbrak, mij met een doorborenden blik aanzag, en zeide: 't Is een schandaal, m'neer! - U bedoelt? Vroeg ik. - 'n Vervloekt schandaal m'neer, dat onze grenzen niet beter bewaakt worden. Ah, dacht ik, zeker een volgeling van Polvliet en Dudok.Ga naar eind* En ik zei: - Och, ik vind dat er al meer dan genoeg van onze mannen zich aan de grens liggen te vervelen. - Meer dan genoeg, zei hij honend, meer dan genoeg!... dat is wél heel zacht en parlementair uitgedrukt. Als er maar één man aan de grens lag, dan zou dat nog eén stuk kannonenvoer te veel zijn. Dat is mijn opinie. - Maar hoe wou u dan de grens bewaken? - Dat kan mij geen bliksem schelen m'neer. Ik heb maling aan alle grenzen. Die zijn door de kapitalisten uitgevonden m'neer. - U zei toch daarnet... - Wou u insinueeren, dat ik zooeven burgelijke frasen over nationale onafhankelijkheid uitgekraamd had? M'neer, ik heb lak aan mijn vaderland begrijpt u? En meteen tast zijn rechterhand naar het dolkmes. - Om u de waarheid te zeggen, zei ik zeer vredelievend, vaderlandsliefde is nu ook niet precies mijn grootste hartstocht. - Jawel, ik snap 't al, zoo'n halfzachte opvatting. Maar wat ik niet begrijp, is hoe u op die insinuatie komt om mij... | |
[pagina 353]
| |
- U vond toch, dat de grenzen beter bewaakt moesten worden? En daaruit leidde ik af, dat u meer Soldaten naar de grenzen woudt sturen... - Met uw sofismen heb ik niets te maken, m'neer. Alle militaristen kunnen wat mij betreft de pest krijgen. Ik had het helemaal niet over het leger. Ik zei, of ik wou zeggen, dat het een schandaal is, dat ze maar van alles uitvoeren, terwijl wij hier krepeeren van honger. En hij stopte weer een handvol apenootjes achter zijn kiezen. - Ja, zei ik, de regeering mocht wel wat ijveriger de belangen der verbruikers behartigen. Er is van sommige artikelen veel te veel uitgevoerd. - Van sommige artikelen! Dat is weer zoo 'n echt zoetsappig esdéapéscheGa naar eind* uitdrukking. Van álle artikelen, zeg ik, dat is mijn overtuiging. Er moest niks, niks ons land uitgaan. - Dat lijkt me toch 'n beetje overdreven, m'neer. Er zijn nu eenmaal grenzen... - M'neer, dat is juist het allerbedonderdste! Het moest niet maggen, dat er grenzen waren. Alle genzen moeten verdwijnen, m'neer! - Daar voel ik ook veel voor, m'neer. Maar die grenzen bedoel ik niet. Ik wou maar zeggen, dat er grenzen zijn aan de beperking van den uitvoer. Als we niets meer uitvoeren, dan kunnen we binnenkort ook niets meer invoeren... want waarmee zouden we dan onzen invoer moeten betalen? - Dat is een zaak, die mij geen laars kan schelen, m'neer. Daar moeten de kapitalisten maar voor zorgen. Die regeeren immers en die hebben de centen. Ik zeg: d'r moet een wet komen, die allen uitvoer absoluut verbiedt! - Ja, dat zegt u, maar vergeet u niet, dat er in ons land een aantal bedrijven zijn, die bijna geheel op export zijn aangewezen. - O, u bent zeker erg bezorgd voor de winst van de textielbaronnen in Twente en van... - Och neen m'neer, dat niet. Maar als alle bedrijven, die nu voor export werken, stop gezet moesten worden, dan zouden tienduizenden arbeiders op straat komen te staan. - Nou, zou dat niet uitstekend wezen? De arbeiders moesten veel meer in massa de straat op gaan. Dan zouden de groote hanzen wel anders piepen! Nu mesten we den mof vet, terwijl we zelf honger hebben. - Zoo heel vet hebben de Duitschers het, geloof ik, tegenwoordig niet, m'neer. - Nee, m'neer, en dat is maar goed ook. Hoe meer eilende dat tuig lijdt, des te beter. Die heele militaristische moffenbende moest verpletterd worden, m'neer! - Dus u bent voor 'n oorlog tegen Duitschland? - Ja... dat is te zeggen: volstrekt niet, m'neer. Oorlog aan den oorlog! Is mijn leus. Alle Volkeren zijn broeders. - Geheel mijn idee, m'neer. - Maar de moffen moeten op hun gezicht krijgen! - Dus u vindt het vechten wel goed als het tegen Duitschland gaat? | |
[pagina 354]
| |
- Om den dood niet, m'neer. De wapens neer, zeg ik! - Hoe wilt u dan Duitschland verpletteren? - Ik merk al, u wilt mij op politiek terrein lokken, m'neer. Maar dat zal u niet lukken, ik heb maling aan de heele politieke rotzooien aan al die wettenprutserij in het parlement. Ik wil alleen maar, dat er 'n wet komt, die allen uitvoer finaal verbiedt. Is het geen schandaal, dat die moffen opvreten wat hier in ons vaderland geproduceerd wordt! - Alle Volkeren zijn toch broeders? - Ik zie al: u bent pro-Duitsch. Nou, dat is mijn smaak niet. - De mijne ook niet. - Jawel, u houdt u maar van den domme. Ik zeg: al wat in ons land geproduceerd wordt, dat moet in ons land blijven! - Dat lijkt mij een beetje nationalistisch en reaktionair gedacht. - Ik ben internationaal en revolutionair! - Pardon, dat had ik helaas niet gemerkt. Maar is uw standpunt toch niet onhoudbaar, m'neer? Geen enkel volk kan immers uitsluitend van zijn eigen produktie bestaan. En speciaal ons land heeft een massa produkten van andere landen noodig en moet dus wel een en ander uitvoeren. - Och wat! We zijn toch voor den duivel niet afhankelijk van vreemde snoeshanen? Weet u wat de kwestie is? Onze regeering ziet den Kaiser naar de oogen. - Dus u wilt een andere regeering? - Heelemaal niet, alle regeeringen zijn even rot! Ik wil alleen: sluit de grenzen! - Ik dacht, dat u alle grenzen woudt afschaffen. - Natuurlijk wil ik dat. Als de grenzen zijn afgeschaft, dan kan er ook niks meer uitgevoerd worden! Dat is toch duidelijk, zou ik meenen. En terwijl hij mij 'n vernietigenden blik toewierp, greep hij zijn dolkmes. - Goeie genade, dacht ik, ik geloof, dat ik hier met een gevaarlijken krankzinnige zit opgesloten. Zou ik aan de noodrem trekken? Maar ik had mij vergist. Mijn reisgenoot was niet gevaarlijk. Hij had alleen naar zijn dolkmes gegrepen om zijn kiezen van eenige daarin achtergebleven fragmenten van apenootjes te zuiveren. En krankzinnig durf ik hem ook niet te noemen. Want als ik aan eenige mijner waarde lezers en hooggewaardeerde lezeressen denk en ik het niet al te ver mis heb, dan... Ik hoop niemand te beleedigen, wanneer ik mijn onderstelling vragenderwijs uitspreek: Is hij bijgeval geen familie van u? |
|