De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen
(2007)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermdGetuigenissen - verhalen - betogen
2. Barbarossa: Uit het Dagboek van een AmsterdammerTijdens de Eerste Wereldoorlog nam De Telegraaf een duidelijk anti-Duits standpunt in. Veelzeggend waren niet alleen de vlammende stukken van de vaak onder het pseudoniem Barbarossa schrijvende hoofdredacteur J.C. Schröder (1871-1938), maar ook de politieke spotprenten van Louis Raemaekers. Barbarossa (zie ook bij rubriek 3) - zijn kortstondige arrestatie in 1915 na officiële Duitse protesten veroorzaakte veel rumoer en pas 1917 werd hij definitief vrijgesproken - bun- | |
[pagina 308]
| |
delde veel stukjes in zijn Dagboek van een Amsterdammer (Amsterdam, 1917). Daarin zijn ook de volgende honende teksten te vinden, waarin eerst Duitsland ervanlangs krijgt en dan (via de nieuwe keizer Karel I) ook zijn bondgenoot Oostenrijk. | |
2a. De schurken van EuropaIk droomde dezen nacht: dat er in het centrum van Europa geen schurken zijn; dat tractaten in Duitsche handen nog altijd veilig zijn; dat België nooit onverhoeds is aangevallen; dat Leuven en Dinant en honderd andere plaatsen nooit zijn uitgemoord en platgebrand; dat stikgassen nog moesten uitgevonden worden; dat de ‘Lusitania’ nooit in den grond is geboord; dat de Zeppelins alleen onschadelijke bonbons strooien en nooit onversterkte steden aanvallen; dat er nog nooit een enkel schip met of zonder waarschuwing in den grond is geboord; dat de eerste Belg nog gedeporteerd moet worden; dat krijgsgevangenen nooit in de vuurlinie aan het werk zijn gezet; dat zelfs Haagsche rechters zich wisten te onttrekken aan de pressie van Duitsche gezanten; dat het vrije woord in Nederland nog altijd geëerbiedigd wordt; en ik droomde verder: dat ik de Italiaansche regeering een ‘stel bandieten’ had genoemd, en dat het Haagsche Hof, voorafgegaan door al de Haagsche deurwaarders in groot ornaat, een bloemstuk aan mijn voeten deponeerde voor deze uiting van hooge objectiviteit, van gezonden politieke en vaderlandschen zin; dat de regeering, in gala, met de ministers Cort en OrtGa naar eind*, hand in hand, mij een cantate toezong, op de wijze van de ‘Wacht am Rhein’.Ga naar eind* en dat ik, na drie maanden vacantie, in de maatschappij terugkeerde als een volleerde erwten- en boonenlezer en als de ongeslagen wereld-kampioen-fabriceerder van vuurmakers. En ik werd wakker en ik bleek een schurk te zijn, zij het dan gelukkig een niet uit het centrum van Europa. En ik wenschte mezelf geluk. | |
[pagina 309]
| |
2b. ProclamatieGa naar eind*De tekst van de proclamatie van Keizer KarelGa naar eind* is verminkt overgekomen. Hij luidt als volgt: | |
Aan mijn volkeren.Diep bewogen aanvaard ik de verheven taak mij opgelegd. Het zal je gebeuren! Het gaat er thans om het verprutste werk van mijn voorgangerGa naar eind*, den edelen, trouwen heerscher, voort te zetten, zonder dat het mijn kop kost. Was er ooit faillieter boedel? Van mijn trouwe weermacht is de eene helft gevangen, de andere helft gesneuveld en de rest heeft mijn Doorluchtige oom moeten laten ophangen of fusilleeren, vanwege hun onwankelbare trouw aan de Troon mijner Vaderen. De toestand van onze schatkist is gelukkig van dien aard, dat hij ons geen zorgen behoeft te baren. Er is niets meer in. De vaderlandsliefde van mijn één-honderdvier-en-tachtig volkeren is nog even beproefd als op den dag, dat de oorlog begon. Als ze maar durfden, liepen ze zoo weg. Onze successen zijn niet meer te tellen. Schouder aan schouder strijden wij met onze trouwe wapenbroeders, die ons tot op ons hemd uitkleeden en dan dit ook nog meenemen. Mijn volkeren wil ik een rechtvaardig en liefderijk vorst zijn als die prettige Neef van meGa naar eind* in Berlijn me maar de vrije hand liet. Dan was de oorlog vandaag nog uit. Maar terwijl ik dit schrijf, kijkt hij over mijn schouder. 't Is wat lekkers. Mijn zwaar beproefde volkeren. Ons kostbaar erfgoed der vaderen zucht onder de hypotheken en mijn Gallicische vriendenGa naar eind* geven er geen cent meer op. In 't vaste bezit van de verknochtheid en in het innig vertrouwen van u allen, dat het te avond of morgen toch misloopt, aanvaard ik den faillieten boedel. Nooit waren we zoo gesjochten.
KARL m.p.Ga naar eind* (met permissie van neef Wilhelm.) |
|