5. F.X.P. Duijnstee: De lichtzijde van den oorlog
Pater F.X.P. Duijnstee O.E.S.A. (geb.1873) was een zeer productieve katholieke publicist. In zijn brochure De Lichtzijde van de oorlog (1915) constateerde hij dat de Eerste Wereldoorlog ook een flink aantal positieve ontwikkelingen met zich mee bracht. Een fragment uit dat merkwaardige betoog mag in deze veelzijdige bloemlezing niet ontbreken.
Het groote vrouwenvraagstuk is ook met den oorlog in een nieuwe sfeer gekomen. De tegenwoordige vrouwenemancipatie is, ten minste wat haar dwaze en onmogelijke eischen betreft, op frappante wijze ontmaskerd. Toen de vrouw geroepen werd, om evenals de man zich te werpen midden in het economisch leven, werd al spoedig bij haar de idee wakker geschud: als wij werken moeten evenals de man, dan hebben wij ook dezelfde rechten als de man. Van plichten werd natuurlijk niet gerept. Vóór alles werd het vrouwenkiesrecht opgeëischt. De propaganda, door sommige geëmancipeerde voorvechtsters gevoerd, grensde in de laatste jaren aan het ongeloofelijke. Belachelijk, berucht, vrouwonteerend was de actie der Londensche suffragettes voor vrouwenkiesrecht; met levendige afschuw las men in de bladen schandelijke aanrandingen, beleedigingen en vernielingen door die vrouwen uitgedacht, die hun wêerga bij mannen ternauwernood vinden. Niet alleen in Engeland maar ook overal ter wereld, ook in ons vaderland, werd voor de z.g. rechten der vrouw gestreden, zooals in ons eerste deel duidelijk werd aangetoond.
Ook hierin heeft de mobilisatie plots een kentering gebracht. Den 2den Augustus werden in de meeste landen van Europa de jonge mannen opgeroepen, om hun vaderland te verdedigen tegen den vijand; uit liefde voor den grond, waar eens hun wieg stond, gingen zij uit, om hun leven te offeren op het altaar der vaderlandsliefde. Dat was hun plicht. Plechtig was het oogenblik dier mobilisatie. De jonge mannen grepen vol geestdrift naar de wapenen, de schitterendste tooneelen van enthousiasme werden afgespeeld, welke nooit der vergetelheid zullen worden prijsgegeven. Zelfs de socialisten, die jaren lang het anti-militairisme gepredikt hadden, lieten eensklaps dat stelsel in den steek, voelden de ‘nationale gedachte’ eensklaps opvlammen in hart en gingen met heilig oorlogsvuur ten strijde voor vorst en vaderland. En nu de vrouw? Nauwelijks was de mobilisatie afgekondigd, of het was stil in het eens zoo rumoerig kamp der strijdlustige kiesrechtdames. Wat was er gebeurd?
De mannen waren opgeroepen, zij gingen uit, want dat was hun plicht. Maar hun leven hadden zij te lief. Om ten strijde te gaan, daarvoor bedankten zij feestelijk. Wilden zij zich niet belachelijk maken in het oog der wereld, dan moesten zij niet alleen den grooten Europeeschen oorlog maar ook den egoïstischen kiesrechtoorlog met rust laten. Zij staakten hun propaganda en kropen voorzichtig en wijselijk in hun schulp. Het was plots gedaan met de actie voor vrouwenkiesrecht. En als nu die fijne, geëmancipeerde (?!) dames nog een greintje verstand uit hun onverkwikkelijken strijd mochten hebben overgehouden, dat zij dit in deze oorlogsdagen eens