De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen
(2007)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermdGetuigenissen - verhalen - betogen
3. M.C.: Een reis naar de Rivière in den jare 1915In het oorlogsjaar 1915 maakte een zekere M.C. vanuit Nederland een reis naar de Rivière (= de Franse Rivièra). Op doorreis kwam zij in Bern terecht, waar een bont gezelschap een scala aan nationale sympathieën en antipathieën tentoonspreidde. De ironische aantekeningen daarover heeft ze later gepubliceerd in het tijdschrift Groot-Nederland, jrg. 15, II (=1917), p. 142-166. Aan dat verslag zijn de volgende fragmenten ontleend. | |
12 Oct.Vanavond in het salon tredend van het christelijk Hospiz, bevond ik me opeens midden in den oorlog. Een Grieksche dame (type: overweldigend) oreerde met volle kracht tegen een' jongen Duitscher met zoetelijk-glimlachend gezicht: ‘En ik zweer op het graf van mijn' vader,’ - en ze stak twee vingers omhoog - ‘dat ik hem met eigen handen zou dooden, dien ConstantijnGa naar eind*, dien domoor, die dommer is dan de gewoonste boer uit zijn koninkrijk. Want die weet tenminste, naar welken kant hij moet uitkijken. Werkelijk, ik zou hem dooden, indien ik niet een dochter had’... hier werd haar stem meewarig en er volgde een lang persoonlijk intermezzo. [...] Ze keerde tot het uitgangspunt terug. Hoe kon die domme koning [Constantijn] de Serviërs laten vernietigen door den Griekschen erfvijand!Ga naar eind* Zij wond zich zich steeds meer op. Wonnen de Boelgaren, dan was Griekenland verloren. De Duitschers - een groot volk de Duitschers! - dachten de Boelgaren te kunnen gebruiken. Nee, de Boelgaren gebruikten hen! Ze wilden de meesters worden van den Balkan! Het uitvaagsel waren ze van alle volkeren! Dat wist Constantijn ook en liet toch toe, dat ze al meer in hun zak staken. Alsof ze, wat ze eenmaal hadden, ooit terug zouden geven. ‘Hij wordt nog eens vermoord, die Constantijn, dat voorspel ik.’ [...] En een oude dame, met den monotonen stemval van iemand die doof is - haar man was Duitsche generaal geweest in Turksche dienst - vertelde van de twintig jaar, die ze in Boelga- | |
[pagina 268]
| |
rije hadden doorgebracht, toen nog Turksch gebied. Geen volk zoo wreed, zoo cynisch-brutaal, zoo hebzuchtig als het Boelgaarsche! En dan in oorlogstijd! In den oorlog met Rusland tegen Turkije! Het waren geen menschen geweest, minder dan dieren. Ze hadden grijsaards, vrouwen en kinderen de oogen uitgestoken en met zout gevuld! Ze hadden... de oude hield op. Ze vertelde hoe haar man geschreid had bij 't zien van díe ellende - ze hadden de wegen gevuld, tastend, zoekend met uitgestrekte armen... jammerend... De Duitscher had zich in dien tusschentijd bedacht en rekende voor, dat zonder de tussenkomst van koning Constantijn honderdvijftigduizend Grieken reeds opgeofferd zouden zijn. Want dat de geallieerden aan de Dardanellen al zóóveel man verloren hadden en dat dus... ‘Neen,’ schetterde de Grieksche, ‘dan waren ze niet gevallen. Want dan zouden de Klein-Aziatische Grieken van den anderen kant aangevallen hebben.’ - En opeens - hoe 't kwam weet ik niet - waren er allerlei menschen, die spraken. Ze kwamen aanrukken met getallen en ieder rekende op zijn manier... Een jong Belgisch echtpaar was er ook, beide er uitziend, of ze de tering hadden, zich niet thuis voelend hier. Hoe zou dat ook kunnen? Want dat heb ik al gemerkt: alles is hier christelijk behalve de menschen. | |
13 Oct.Aan tafel zit naast me een Engelsche, een gezichtje van volmaakte beelderigheid. Een snoeperig lachje... een lonkje... een lief woordje... Voilà tout! Een wereld in zich, niets meer, niets minder... Ze werkt hier... niemand weet, wat... Ze heeft een ‘important mission’ vertelde er een. Vreemd! Wat heeft iets importants te maken met dat honiggezichtje? ‘Juist!’ meende een ander. Aan mijn' rechterkant zit een dame... wat? wie? van welke nationaliteit? Schijnbaar hebben we op 't zelfde ogenblik dezelfde gedachten. ‘Bent u ook door Duitschland gekomen?’ - Ik vertel haar, dat ik uit Holland kom en Hollandsche ben. Waarop mijn buurvrouw: ‘Men vraagt tegenwoordig niet, is die of die persoon me sympathiek, maar tot welke nationaliteit behoort ze!’ - En daarop vertelt ze zelf dat ze Hongaarsche is. En dat ze juist uit Engeland komt, waar haar de oorlog overvallen had. ‘Werdt u dan niet geïnterneerd?’ vroeg ik. - ‘Vrouwen en kinderen worden zelden geïnterneerd, mannen trouwens ook niet altijd - en vrienden hadden mij een exemption verschaft.’ - ‘En hoe hebt u gereisd?’ - ‘Over Holland en Duitschland. Het Oostenrijksch-HongaarscheGa naar eind* gezantschap in Den Haag gaf mij een' nieuwen pas. In Elten liet men mij zonder moeilijkheden door. Maar in Leopoldshöhe... daar hebben ze me gevangen gehouden. Ze lieten me in een smerige zaal vol ruwe soldaten. Luizen liepen over de tafel. Moest iemand die zaal passeeren, dan nam hij me op van 't hoofd tot de voeten, wendde al loopende geen oog van me af en bleef me nog over den schouder aankijken als hij de deur uitging. Vroeg ik iets, dan werd me toegesnauwd: “Schweigen Sie!” - Ik dacht dan, dat ze me zouden slaan.’ - ‘Maar | |
[pagina 269]
| |
waarom?’ - ‘Ze dachten, dat ik een spion was, omdat ik uit Engeland kwam. Ik heb me ook heelemaal uit moeten kleeden; de vrouw keek zelfs onder mijn hemd. - Schweine!’ barstte ze uit. ‘Maar dát was niet het ergste. Daar onder die soldaten... Eén oogenblik was ik bang, dat ik gefusilleerd zou worden. Eindelijk kwam er een officier. Hij snauwde tenminste niet. Ik vroeg hem, waarom men mij tegen alle recht in, hier gevangen hield. Ik liet hem mijn papieren zien. Ik noemde hem de namen van mijn' broer en zwager, die allen in Buda-Pest hooge ambten bekleedden. Ik vroeg wat is dat voor manier, zóó zijn bondgenooten te behandelen. De officier zag, dat men een blunder begaan had, maakte zijn verontschuldigingen en liet me vrij.’ | |
15 Oct.Rondloopend door Bern, zou men zich kunnen voorstellen, in een Duitsche stad te zijn. Voor alle winkels: keizers, kroonprinsen, HindenburgsGa naar eind*, Mackensen, Otto von Gottborgs, Weddigens. Paul Höcker's verwaande kop ontbreekt ook niet. Boeken als: Unsre Taten auf allen Meeren. Titels de een nog doller dan de andere. Naast de groote uitstalramen, vol van dat oorlogsbrouwsel, een kleiner voor Fransche producten! Is dit om de neutraliteit toch enig welgevallen te betoonen? Of is het uit stijlgevoel, om in overeenkomst te blijven met de zooveel bescheidener Fransche titels? Is Zwitserland neutraal? ‘Ja,’ zeggen de Duitschers. ‘Duitsch-Zwitserland is neutraal, maar Fransch-Zwitserland is aan Frankrijk “verkauft” en Italiaansch-Zwitserland aan Italië.’ En hetzelfde ongeveer, maar in andere woorden zeggen de Franschen, een uitzondering makend voor Duitsch-Zwitserland. En op dezelfde manier spreken ook de Italianen. Het is waar, de Zwitsersche regeering doet eerlijk en wanhopig haar best - want het is een heel moeilijk métier! - neutraal te zijn. Het is ook waar, dat ze hierin gelukkiger is tegenover het buitenland dan tegenover het uit drie heterogeene deelen samengestelde binnenland. Wat is eigenlijk neutraliteit? Want... want... Een regeering kan neutraal zijn: zij vertegenwoordigt aller meeningen en spreekt door daden. Maar de enkeling? Kan een mensch, die denkt en voelt en sympathieën heeft en antipathieën, neutraal zijn? De Zwitscher is het tenminste niet. Men behoeft maar de couranten te lezen! Om bij de Duitsch-Zwitsersche te blijven (want de Fransch- en Italiaansch-Zwitsersche toonen dezelfde verschijnselen, maar dan ten gunste der andere partijen): de Berner Tageblätter, de Bund, de Neue Züricher vooral zijn Duitsch in 't kwadraat, plus royaliste que le roi, Duitscher dan Kölnische en Frankfurter. Maar wat zijn de lagere klassen? Duitschgezind? Het volk, dat niet in couranten schrijft, ze dikwijls niet eens leest, ‘la grande muette’, waarop de propaganda nog niet haar kunsten probeerde, dit niet de moeite waard rekenend, de massa, die zich door gevoelens laat leiden en niet door gedachten? De LusitaniaGa naar eind* werd getorpedeerd. Honderden onschuldige menschen kwamen om. Afgrijzen vervult het. Wat | |
[pagina 270]
| |
kan het schelen, of de boot munitie vervoerde...? Al die vrouwen en kinderen... En het begaan van zoo'n daad in koelen bloede... Want vanavond was ik in de bioscoop en daar frappeerde me... Troepen op de Champs Elysées defileerden aan ons voorbij. Aviateurs stegen op. Men was stil. Daar rees als een afgodsbeeld uit de diepte Hindenburg en werd bespijkerd.Ga naar eind* Men lachte. De keizerlijke prinsen verschenen op rappe paardjes, eindelooze rijen Pickelhauben...Ga naar eind* Toen waren er, die sisten. Eigenaardig is, dat geen volk zoo trotsch op zijn neutraliteit is als juist de Zwitsers. ‘Is Holland ook neutraal?’ werd me gisteren gevraagd op een' toon, die duidelijke twijfel verried. En vandaag verzekerde mij er een, dat de neutraliteit van Zwitserland niet te vergelijken was met de gewezen Belgische. Want België had de hare verkocht, dat was nu toch wel bewezen... Maar neutrale Zwitser (in mijn opgewondenheid had ik bijna gezegd: Zwetser), wat is er bewezen? Me dunkt, alleen de daden kunnen nu bewijzen. Meeningen tellen nog niet, dat is toch klaar. En wat? Dat België viel als offer van zijn neutraliteit? Is er meer te bewijzen, dan zal het zeker later geschieden. En door een onpartijdig gerecht! Niet door neutraal, maar door onpartijdig gerecht! En wat las ik nog meer, ik meen: in de Neue Züricher? Dat van alle neutrale landen - de Scandinavische om hun ligging buiten het eigenlijke krijgsgebied niet meegerekend, ook Spanje niet - het Zwitserland eigenlijk alleen geweest was, dat door zijn ferme, zelfbewuste houding zijn neutraliteit had weten te doen eerbiedigen, waarbij natuurlijk ook niet zonder invloed zijn sterke positie van bergland was. (Laat het laatste liever het eerste zijn!) Dat bijv. Nederland's neutraliteit onaangetast bleef, lag alleen aan de eigenaardige bijzonderheid, dat elk der oorlogvoerenden bang was, den ander een voordeel in handen te spelen. En België en Luxemburg? België had zijn neutraliteit prijsgegeven! Eigen schuld! En Luxemburg? Zulke landjes - neen, in allen ernst - houden er geen onafhankelijke neutraliteit op na. Luxeartikel! Als voor een arme vrouw de eer! - Wat is dat? Pralerij? Eigenschap van lang-geïsoleerde stammen, als van joden de admiration mutuelleGa naar eind*? [...] |
|