Op welke wijze zullen nu uw bloedverwanten de zoo zeer gewenschte inlichtingen kunnen verkrijgen?
Elk Nederlandsch militair behoort in het bezit te zijn van een, op zijn naam gesteld, Veldzakboekje.
Achter in dit boekje vindt gij twee geperforeerde Berichtkaarten. Wordt gij, te velde, ziek of gewond, dan vult de u behandelende geneesheer één dier kaarten in en zendt die aan het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis, zooals de adreszijde dier kaarten reeds, in druk, vermeldt. De andere kaart dient als reserve voor later.
Bedoeld bureau ontvangt de afgezonden kaart en is daardoor in staat de vragen, die naar u mochten gedaan worden, te beantwoorden; bovendien publiceert dat bureau, door middel van de nieuwsbladen, de omtrent u ontvangen gegevens.
Het is alzoo zaak, dat gij uw veldzakboekje te velde op uw lijf mededraagt, waardoor het voor den geneesheer, als gij buiten westen mocht zijn geraakt, nog te vinden is. Berg het dus niet in uw ransel, daar zich omstandigheden kunnen voordoen, dat gij dit uitrustingstuk niet mededraagt en, hebt gij het al bij u, er toch groote kans bestaat dat het, bij verwonding of ziekte, ter zijde wordt geworpen en daardoor uw veldzakboekje niet te vinden is.
Denkt u zich nu een oogenblik in, dat gij mocht komen te sneuvelen. Uw identiteitsplaatje wordt dan naar het Informatiebureau opgezonden en moet daar uitwijzen wie gij zijt. Het moet daarom zonder fouten beschreven en goed kesbaar zijn. Draag het - na u overtuigd te hebben dat het opschrift volkomen goed is, nu reeds op uw bloote borst en onderzoek of het - zooals 't behoort - met daartoe expresselijk vervaardigden inkt is beschreven. Gij zult, na lange marschen of hard werk, waarbij het zweeten flink intreedt, zelve kunnen bespeuren of het gestelde op uw naamplaatje goed leesbaar blijft. Mocht zulks niet het geval wezen, wil dan, op de voorgeschreven wijze, uw chef (compagnies-, eskadrons-, batterij-commandant) hiermede in kennis stellen. Hij zal wel begrijpen dat nu nog een zaak die voor uw naaste betrekkingen van het meeste gewicht kan zijn, in orde gebracht kan worden. Eenmaal voor den vijand staande, is het te laat.
Mocht gij onverhoopt sneuvelen, dan zal het u wel niet onverschillig wezen in wiens handen de eigendommen, die gij te velde mededraagt (beurs met geld, horloge, ringen, brieven, portretten, enz.) geraken. Al die voorwerpen worden, bij sneuvelen of overlijden, met uw veldzakboekje naar het Informatiebureau opgezonden. De officier van gezondheid, die u vindt, heeft de verplichting in dat boekje aanteekening te houden van de op u aangetroffen eigendommen.
Aan wien moet het Informatiebureau die nu laten overdragen? Gij leefdet b.v. in onmin met een broer, die uw eigendommen zou kunnen opeischen, waardoor de persoon in wiens handen gij die goederen gaarne wenschtet, van een en ander verstoken zou blijven.
Welnu, er bestaat een vrij eenvoudig middel om u te verzekeren, dat uw bezitting