| |
8. A. van Tienhoven: De gruwelen van de oorlog in Servië
Samen met een missie van het Nederlandse Rode Kruis maakte de chirurg A. van Tienhoven de eerste maanden van de oorlog in Servië mee, toen er slag geleverd werd met de Oostenrijkers. Hij moest naar Nederland terugkeren wegens vlektyfus en vertrok na zijn genezing als oorlogschirurg naar Frankrijk. Van zijn aantekeningen, waarin sympathie met de Serviërs doorklinkt, maakte M.J. Brusse een journalistieke bewerking, uitgegeven onder de titel De gruwelen van de oorlog in Servië. Het dagboek van den oorlogs-chirurg Dr. A. van Tienhoven (Rotterdam, 1915). Onderstaande fragmenten dateren uit september-oktober 1914.
| |
2 September
In het magazijn van het vijfde regiment zijn achthonderd gewonden binnengebracht, vannacht. Ik ga er heen om de zwaarste gevallen uit te zoeken. Wat is 't een droevig gezicht! Die niet te ontwarren massa in hun lange jassen, doorloopen van bloed, zoo op 't stroo, als vee. Op de bovenverdieping, waar boven elkaar drie stellingen dienden om de munitie te bergen, daar liggen nu de gewonden opgepakt, zoo maar op die harde planken. Overal liggen de zwaar gewonden, zonder verbanden,
| |
| |
verlamd, of blind, met de darmen uit het lichaam, - de stervenden, de dooden reeds. En wat is 't vreeselijk, dat ik er niet méér dan tien opereeren kan op een dag; dat we zoovelen nog langer moeten laten liggen, dat ze niet eens verbonden kunnen worden. Denzelfden nacht vervoeren we er eenigen naar mijn chirurgische afdeeling; de anderen laat ik zooveel mogelijk verdeelen over de hulpziekenhuizen.
| |
3 September
Eindeloos voort worden ze aangevoerd van de slagvelden. 't Is om wanhopend onder te worden. Weer ga ik er uitzoeken uit de magazijnen, zie ik dezelfde ellende. - Er komt een Oostenrijksche vlieger over Waljewo. Hij wordt uit de kanonnen beschoten. - Mijn operatiezuster, zuster de Groote, kan mij bovendien niet assisteeren zooals anders; haar verbrande hand is geïnfecteerd. Medische hulp is er nog altijd onvoldoende. 's Middags ga ik kijken in een ander hospitaal, een kazerne. Chirurgen zijn er niet, enkel een paar Zwitschersche internisten. Ik zie er zwaar gewonden nog in hun uniformen liggen in de bedden. Er heerscht de grootste wanorde; - zij weten er geen raad mee. Maar ik zelf heb zestig zeer zware gevallen liggen, die op mij wachten. Ik zet zooveel mogelijk menschen aan 't werk om te helpen. Als ik laat in den nacht te bed kom, houd ik nog even mijn dagboek bij.
| |
7 Sept.
Eindelijk wat meer hulp, uit 't Vaderland! Een telegram, dat zusters Van der Maden en Westerhof, met de verplegers Henke en Das uit Nisj onderweg zijn. 's Middags arriveeren ze. Ze zijn zeer vermoeid, kunnen nog niet helpen met verbinden van de geopereerden. In ons hospitaal is geen plaats voor hen. Alles ligt vol. Zij worden ondergebracht in een hotel. Maar zij hebben kranten bij zich en tijdschriften, waaruit we lezen wat er in de laatste weken in Europa is gebeurd. Weekbladen met kieken, die ons hevig ontroeren. De verwoesting van Leuven! - De 42 c.M.-kanonnen van de Duitschers. En ze hebben chocola meegebracht en verdere versnaperingen. - 't Is alles even welkom.
| |
8 Sept.
Tot 3 uur vanmiddag heb ik geopereerd. Toen ben ik op mijn bed gaan liggen, doodmoe. 's Avonds nog opgestaan voor twee amputaties. Er zijn duizenden gewonden.
| |
9 Sept.
Ik heb angina. Maar ik moet gauw beter zijn. Anders komt de kolonel weer hakken. Hulp heb ik nu wel genoeg aan mijn drie Servische dames en de twee studenten, die heel goed geoefend zijn. Maar in de hoofdverbandplaats van het militaire hospitaal liggen er nog hoopen onverzorgd. Ik verzoek de Hollandsche zusters en verplegers daar aan te gaan staan. - Eén van mijn patiënten heeft een soldaat de stad ingestuurd om een half speenvarkentje te koopen voor den zieken dokter: dan zou ik wel
| |
| |
gauw beter worden. - Het speenvarkentje heeft geholpen, ik was gauw hersteld. En dat moest ook. Er waren een massa zwaargewonde officieren, voor wie ik een der paviljoens heb ingericht. Mijn eerste werk is om een der officieren een arm en een soldaat een been te amputeeren.
| |
11 Sept.
De Oostenrijkers zijn weer teruggeslagen. Dat wordt een rustiger tijd. - Ik zit 's middags in mijn kamer, heb me wat gemakkelijk gemaakt en daar komt mijn brave bediende Milewoy in de uiterste opwinding binnen: ‘pretzelje natzalnik! O, dokter, dokter, - de kroonprins!’ - Ik ben op pantoffels, maar er valt niets meer te redden: de kroonprins komt binnen. Herkent mij dadelijk van twee jaar geleden, is erg vriendelijk en eenvoudig. Zijn bezoek gold een kapitein van den staf, die, zwaar gewond door een borstschot, bij ons lag. Daar vroeg hij heel hartelijk naar, maar jammer genoeg kon ik hem weinig hoop geven. - Hij ziet er wel uiterst bescheiden uit. Heel mager, schraal, met een sterk geteekend gezicht, - een lorgnet op. Velduniform van kolonel zonder versierselen, zelfs zie je geen glimmende knoopen, die schuil gaan onder den overslag van z'n jas. Niets dan een goud randje om zijn pet. Ik vind 'm heel aardig. Hij spreekt vloeiend Fransch. Onder de gewonden heeft hij geld uitgedeeld. En den volgenden dag stuurde hij sigaretten.
| |
14 Sept.
Ik krijg de Hollandsche zusters bij mij ter assistentie. Een van mijn studenten is ziek geworden. En er is nu een groote Russische ambulance aangekomen, van zes en twintig personen, mooi ingericht. Zij werken in het gerechtshof. Maar er is weinig werk meer voor hen. Ook zijn er Zwitsersche dokters gearriveerd.
| |
16 Sept.
't Werk wordt slap. Gevallen van tetanus komen zoo goed als niet voor. - In 't geheel heb ik er niet meer dan vijf gezien. Zou 't liggen aan den Servischen bodem?
| |
18 Sept.
Ik had vier beenen af te zagen. Daar was ik mee bezig toen Prof. Reiss werd aangekondigd, hoogleeraar te Lausanne in de crimineele anthropologie. Hij komt om een onderzoek in te stellen naar de gruwelen van de Oostenrijkers, en speciaal naar hun gebruik van ontplofbare patronen.
Wenscht mij daarover als getuige te hooren. Ik zeg hem dat ik, wat de verhalen over die beruchte kogels betreft, van 't begin af zeer sterk heb getwijfeld. Er wordt zooveel verteld, en ik stond er sceptisch tegenover. Ook later nog, toen ik de groote wonden zag, die evenzoo door dumdums gemaakt worden. Want ik wist uit ervaring, dat een patroon, die teruggestuit is op een steen, een stuk ijzer of een kanon, genoeg kracht houdt om in dien vervormden staat geweldige wonden te slaan. Dan
| |
| |
is de mantel kapot, krijg je uittreding van lood, verbuiging van den kogel...
(Ik geloofde echter aanvankelijk niet aan ontplofbare patronen. Maar later ben ik van mijn twijfel bekeerd, en heb ik zekerheid gekregen, dát de Oostenrijkers ze gebruiken. De typische wond van zoo'n patroon is: een kleine inschotopening in het vleesch. Doch daaronder is ze gestuit, ontploft, en heeft ze een enorme uitschotopening geslagen. [Van] die wonden heb ik er sedert enkele gezien.) [...]
| |
23 Sept.
Ik heb een statistiek van mijn operaties gemaakt, sedert mijn werkzaamheid hier in Waljewo. Dat is dus van 7 Augustus af. Geopereerd 235 patiënten, van wie er 67 gestorven zijn. De meesten na hoofdoperaties: 35; buikwonden 8; ruggemergwonden 4...
| |
30 Sept.
Onze koffers zijn aangekomen. Naar huis om uit te pakken. Wat een heerlijke emoties!
| |
14 October
Wij lezen een bericht dat Duitschland den doortocht door Nederland verlangt. Onze troepen zijn samengetrokken aan de grens. Onze zusters en verplegers zijn geweldig zenuwachtig. Sommigen willen direct naar huis terug, desnoods over zee. Later wordt het bericht gelukkig tegengesproken.
| |
15 October
O ja, die arme moeder heeft den heelen nacht in de kapel doorgebracht bij het lijk van haar zoon. Het was haar eenige kind, een dapper officier, zeer bemind onder zijn soldaten. Vreeselijk heeft hij geleden en de meedoogenlooze tetanusinfectie maakte er een eind aan. Met alle eerbetoon is hij begraven. Eerst een dienst van den bisschop voor de geopende kist, geplaatst op twee stoelen voor onze kapel, en onder gezang en ceremonieel van de Grieksch Katholieke Kerk. Voorafgegaan door de geestelijkheid droeg men hem weg. 't Was treffend.
Overigens raak je hier gewend aan 't uiterlijk vertoon van smart onder de Serviërs, als er een nabestaande is overleden. Dat waanzinnige huilen, dat schrikkelijk luidruchtige huilebalken, met maar voortdurend slaan op de borst is als 't ware een nationale ceremonie. Ze pauseeren even om wat te eten, kop koffie te drinken, vegen den mond af, en beginnen dan weer. Maar aandoenlijk is hun zorg voor het kaarsje. Als er iemand dood gaat in Servië, moet er een kaarsje worden aangestoken bij zijn lijk. Zoo heeft er in ons hospitaal dagen lang een vrouw bij 't bed van haar man gezeten, voortdurend met een kaarsje en een doosje lucifers in haar schoot. De zusters vertelden, dat zij ook 's nachts niet naar bed wilde, - om 't kaarsje... Maar de man ging niet dood. En ook voor hun vijanden, voor gewonde Oostenrijkers in 't
| |
| |
hospitaal, zouden de Serviërs in de andere bedden hun laatste cent geven, om een kaars voor hen te koopen, als zij mochten sterven. Waar ze 't altijd zoo gauw vandaan haalden op de zaal? - maar geen minuut na den dood, of 't stond te branden. En dan, in hun gewone doen, niet alleen de begrafenis maaltijden, maar telkens weer als de sterfdag verjaart wordt er getracteerd. Ik kwam nog eens bij vrienden in Waljewo, dat ik aan de huisvrouw vroeg waaraan we dit bijzondere onthaal dankten. ‘O, 't is de verjaardag van moeder's sterven.’
| |
21 Oct.
Een van de collega's vertelt, dat er massa's Servische vluchtelingen uit de richting van Sjabats optrekken langs de landwegen naar Waljewo. De Oostenrijkers zijn aan de winnende hand, dringen door. En na de gruwelen uit de eerste periode is de bevolking in doodsangst op de vlucht geslagen. En 's middags zien we ze komen, die armzalige stoeten, bij duizenden en duizenden, met vrouwen en kinderen, met zieken, gebrekkigen, te voet, uitgeput, nog wat gered goed op den nek, in karren met huisraad... En ze zijn uitgehongerd, hebben dorst, en er is haast geen voedsel voor die eindelooze drommen. Zij kampeeren langs den weg en de meest bedeelden koken zelf hun potje, bakken op primitieve wijze hun brood op een metalen plaat boven een houtskool vuurtje.
De Oostenrijkers dringen op. De toestand werd critiek. 's Middags heb ik er bij een burger nog een blindedarm uitgehaald. Dan komen ook weer de gewonden. En in een tragen sleep trekken oneindig de vluchtelingen door de straten voort, gaan er wanhopend bij zitten, vallen neer om niet meer op te staan.
De opwinding wordt grooter en grooter. De berichten van: de vijand komt - komt nog niet - 't gaat slecht - gaat weer beter, electriseeren schokkend de angstige menschen. En de hospitalen liggen overal vol.
| |
26 Oct.
Wij krijgen een order, dat al wat levend het volgend station kan bereiken, moet worden weggevoerd. Geweldig bulderen de kanonnen. Inmiddels blijkt het hoofdkwartier reeds stilletjes te zijn vertrokken naar Kragoejewats.
| |
27 Oct.
Wij zijn druk bezig met evacueeren van patiënten, met opruimen.
|
|