Neerlands hooft- en wortelsonde
(1756)–Jan Willem Kals– Auteursrechtvrij
[Folio *****1r]
| |
A. memorie van 't classis van Amsterdam, in dato den 3 November 1751. aan de societeit van Suriname overgegeeven. Mitsgaders berigt van den Gouverneur Mauricius, met de bylagen daar toe ralatif op dezelve Memorie, in dato 30 November 1750. | |
[Folio *****2r]
| |
No. 1.
| |
[Folio *****2v]
| |
Ga naar voetnootb) de Kinderen der Negers de beginzelen der Christelyke Godsdienst in te prenten, en daar door haar vervolgens bequaam te maaken op die gronden voor te gaan, en met 'er tyd haar geheel en al tot het Christendom over te brengen; en alzoo, door deeze niuew bekeerde, weder andere van haar Landgenooten, die in 't Heydendom aldaar, onder het Jock des Satans nog gedrukt gaan, tot de waare kennisse van Christus en syn Godsdienst over te haalen. Wy zyn dierhalven gelast U Ed. Agtb. te verzoeken dat, gelyk U Ed. Agtb. altoos gereed zyn, om den goeden yver van 't E. Classis, en verdere Dienstknegten, in des Heeren Wyngaard, tot den opbouw van Gods Kerk en uitbreidinge van Christi Koninkryk, met kracht te ondersteunen, U Ed. Agtb. ook thans haar hulpe, tot bereiking van zoo heilzaam oogmerk, aan 't E. Classis, en Conventus niet willen ontzeggen, maar, ter plaatze daar U Ed. Agtb. van nut zouden oordeelen, te willen medewerken, dat dit voorstel tot een goed eynde mooge werden gebragt. Wy neemen teffens de vryheid U Ed. Agtb. op dit onderwerp voor te dragen, dat wy vermeenen, nu en dan, wel verstaan te hebben, dat, onder U Ed. Agtb. berustende is een Ga naar voetnootc) zeekere somme gelds, als een Godvrugtig legaat, aan U Ed. Agtb. gemaakt, omme te werden besteed tot bekeeringe der swarte Slaaven in Suriname, en mitsdien in bedenken te geeyen of U Ed. Agtb. niet zouden oordeelen, dat het inkomen dier somma, voor zoo verre dezelve zoude kunnen strecken, ook tot bereiking van dit zoo heylzaam oogmerk zoude kunnen werden uitgekeert aan zodanige Meester en zulks, Ga naar voetnootd) op zodanige voet, als U Ed. Agtb. na haar hooge wysheid, zouden oordeelen, daar meede, meest overeenkomstig te zyn. Aan de andere zyde, Ed. Agtb. Heeren, zyn wy gelast U Ed. Agtb. met alle ernst voor te draagen,Ga naar voetnoote) hoe naar het in Suriname gelegen is, met de Predikanten en Predikdien.t! hoe verre de staat der Godsdienst aldaar vervallen is, en op boe laage pryzen dezelve, God betert, in Suriname gekomen is, aan wat | |
[Folio *****3r]
| |
zielroerende, hartgrievende en heyllooze schendinge van Gods Naam! aan wat dartele spotternyen, door een baldadige Jood en andere goddeloose Naam-christenen gepleegt, en die tot heden, voor zoo verre ons bekend is, gants straffeloos zyn gelaaten, Gods Kerke en de bedienaars synes Heyligen Woords aldaar zyn blood gesteld. Het geval waar op wy zien is dat, het geen door den Jood de Barrios, de Zoon van Isaac Carilho, opgehist, en aangezet door de Naamschristen Leonard van der Beets, behuuwd Zoon van den Secretaris Scherping, publicq in Gods Huis, onder de Prediking van Do. Vieyra, is gepleegt. Een geval Ed Agtb. Heeren; dat wy niet twyffelen of zal door den Raad Fiscaal in der tyd, of door den Heer Gouverneur ter kennisse van U Ed. Agtb. zyn gebragt, en met welkers ontvouwing wy dierhalven het geduld van U Ed Agtb. niet zullen verveelen of uitrecken; biddende eeniglyk, dat U Ed. Agtb. na haar gewoone wysheid en Godsvrugt; als Lief hebbers en Voorstanders van Gods Kerke, daar op zodanige agt gelieven te slaan, als het gewigt en ernst dezer ondaad, komt te vereysschen. Het E. Classis heeft ook uit het 41 Articul van de hier vooren vermelte Acta Conventus gezien, dat die Vergaaderinge besloten had om, by het Hof te verzoeken, dat 'er voortaan geen Baalen, en Dansseryen mogte werden aangesteld Ga naar voetnoota) op Hoogtyden en Nagtmaal weeken, tot ontstichting en ergernis van teedere gemoederen; het E. Classis besluit daar uit dat iets diergelyks, tot het doen van dit Verzoek, Aanleydinge heeft gegeeven; Wy verzoeken dierhalven seer gedienstig dat U Ed. Agtb. sig, op dat Stuk, gelieven te doen onderrigten, en vervolgens, door haar Gezag, daar omtrent, zodanige Bepaalingen te doen onderrigten, en vervolgens, door haar Gezag, daar omtrent, zodanige Bepaalingen te doen maaken, als dezelve na haare hooge Wysheid zullen oordeelen te behooren. | |
[Folio *****3v]
| |
Wy zouden het hier by kunnen laaten Ed. Agtb. Heeren! indien de Predikanten thans in Suriname in dienst zynde, op een deerniswaardige wyze in de schoot van de E Classis niet hadden overgebragt haare bittere Klagten en Ziels-zuchtingen over de hoon en spyt, die hun dagelyks werd aangedaan, ter saacke sy in de twisten en krakeelen, zedert eenige tyd aldaar tusschen de Politicque in swang gegaan hebbende, geen deel hadden willen neemen; maar sig alleen, als dienstknechten des Heeren, hadden besig gehouden met het Werk haar op gelegt, en tot haar beroep behoorende; dat deze smaad en hoon haar te harder viel, om dat die niet alleen quam van de kant dier geene, die thans, door de veranderinge der Regeeringe aldaar, in eere en waardigheid waaren gesteld, maar selfs van zoo een, die wel eer met haar, onder deselve baniere, gestreeden hadde; wy meenen Ds. du Voisin. D'onlusten door hem in Kerkenraade en Conventus aangeregt, de Veragtinge van de Magten, waar aan hy onderworpen was, zyn U Ed: Agtb: te overbekent, dan dat wy die hier zouden ophaalen en weder aan den dag leggen, Ds de Ronde, van wiens Talent in Leer en Leven de Colonie wel voldaan was, dog tegens de spitsvinnigheden van Ds. du Voisin, zoo 't schynt, niet op kon, heeft, schoon onder een ander voorgeven, de Colonie reeds verlaten, en sig na de Engelsche Colonien begeeven, alwaar hy een aansienlyk beroep gekregen heeft; die plaatse moet weder vervult worden, en U Ed: Agtb: hebben reeds de goedheid gehad ons te versoeken na een bequaam subject om te sien. Dog Ed. Agtb. Heeren, 't zy ons geoorlooft, volgens Berigten by de E. Classis ingekoomen, vry uit te spreeken; zoo lange deese Ds. du Voisin in de Colonie blyft, en door zyn onrustig humeur, aangeset door de heerschzugtigheid van zyn Vrouw, zynde een dogter en Wed. van een Predikant en van twee Gouverneurs, Gods Kercke aldaar blyft beroeren, vreesen wy, dat geen rust nog vreede in Gods Kerck te vinden zal zyn, maar U Ed. Agtb en ons telkens nieuwe Stoffe verschaft werden, om na nieuwe Subjecten tot den Predikdienst aldaar, om te zien. Want waarom zouden wy voor U Ed: Agtb: verbergen, dat de Ga naar voetnoota) Conventus aldaar bitter en zielroerende aan de Classis klaagt over de vervalle staat der Godsdienst aldaar! dat het Woord des Heeren werd bespot, haare persoonen smaadlyk veragt, en alle oneer aangedaan! en als 'er over geklaagt werd, de boosheid nog werd ondersteund, en de klagers, schoon sy niets anders dan de bevordering van Gods eer beoogen, beschaamd moeten staan ten doel der allervinnigste spotternyen van diergelyke reukeloose menschen; dat de Predikanten daarom haar dienst aldaar waarlyk seer sugtende moeten waarneemen, en bedugt | |
[Folio *****4r]
| |
zyn, ten zy 'er in werde voorsien, dat het van quaad tot erger zal gaan; Jaa Ed. Agtb. Heeren! eenige dier Predikanten in 't byzonder aan Ons, daarom ook ootmoedig en nadruckelyk versoeken van het Classis, in Voorraad, hun Ontslag als Predikanten te mogen erlangen; op dat zy, om haar eigen Woorden te gebruyken, als 't hun daar te heet mogte werden, niet genootsaakt moogen zyn om daar over te schryven, en antwoord in te wagten; belovende egter van dat te verkrygene Ontslag geen gebruyk te zullen maaken, dan in de hoogste nood; en niet; dan gedwongen zynde door versmadingen en verdrukkingen, van hunne post te zullen gaan. Siet hier nu, Ed. Agtb. Heeren, onze verlegenheyd; verleent het Classis aan deese Predikanten haar ontslag; Gods huyse word ledig gelaten van Dienstknegten, de Gelovigen van 't gehoor van Gods Woord beroofd, en het Ongeloof, en de Dartelheid wint meer veld; ook waar zullen Godvreesende Subjecten gevonden werden, die zig zullen willen laten gebruyken in een plaatse daar haar dienst, haar persoonen, en dus de Meester, die zy dienen, bespot, versmaad en veracht werd. De Classis heeft dus, voor als nog, in het Versoek dier Predikanten, om haar Ontslag, niet kunnen toestemmen, maar, alvoorens tot dat uytterste te komen, nodig geoordeelt sig te wenden tot U Ed. Agtb., en te sien of naast God, by U Ed. Agtb., of door U Ed. Agtb. by de hooge Magten deezer Landen geen hulp voor dit aangroeijend Quaad te vinden zy, en ordere kunnen werden gesteld, dat, als by Voorraad, ten allerscherpste tegens zoodanige en soort gelyke Kerkschenders en Veragters van Gods Woord en zyne Dienstknegten wierd geprocedeert, en de Regeeringe aldaar op 't nadrukkelykste bevoolen, de publicque Godsdienst en de Predikanten in haar Caracter aldaar voor te staan, en Ds. du Voisin, als syn Ontslag feytelyk genoomen hebbende, te verbieden sig aldaar met eenige Kerkelyke Saaken direct of indirect meer te bemoeijen, en vooral sig van den Predikstoel en Dienst te onthouden, ten eynde alle verdere Ergernisse werde geweert, en dit Middelen mogten zyn om de Rust en Vreede in de Kerke aldaar in 't gemeen, en tusschen de Ledemaaten afzonderlyk te herstellen; of wel, dat U Ed. Agtb. tot Afweeringe van verdere onheylen in de Kerke aldaar, zoodanige andere Middelen gelieven te beraamen en in 't Werk te stellen, die tot dit heylsaam Oogmerk zouden kunnen dienstig werden geagt. Wy bidden dat de Vader aller Lichten U Ed. Agtb. wil bestraalen met de Geest syner Genade, Wysheid en Kloekmoedigheid, om dit werk, ter Herstellinge van den vervallen Godsdienst, en van de Rust en Vreede in de Kerke aldaar, met alle Ernst, dit stuk waardig, ter Uytvoer te brengen; en hy storte wyders uyt, over U Ed. Agtb. Directie, Persoonen en Familien, syne dierbaarste Zegeningen. Wy zyn,
Edele Agtbaare Heeren! Uwer Edele Agtbaarhedens Amsterdam, den 3 November 1751.
Bereidwillige Dienaaren,
(was geteekent) JOHANNES vander VORM, Praef. der Gedeputeerden. JACOBUS TYKEN, Depp. Scriba. |
|