Prudens van Duyse (Slot). Dautzenberg (1808-'69).
Onder de Vlaamsche letterkundigen van het eerste geslacht buiten Antwerpen noemen wij, behalve Mevrouw Courtmans-Berchmans (1811-'90) die opgang maakte vooral met haar zacht-bevallige en week-liefelijke novelle Het Geschenk van den Jager (bekroond in den vijfjaarlijkschen wedstrijd 1860-'64), vooral Prudens van Duyse en den Limburger Dautzenberg, die zich onder Van Duyse's invloed ontwikkelde en eerst na 1848 op den voorgrond komt.
Van Duyse's voortbrengingskracht bleef onverminderd; hetzij men zijn bundel Vrolijkheid (1853) opslaat, of leest en bladert in de talrijke deelen Nagelaten Gedichten door zijn zoon Florimond voor de pers bezorgd (1882), overal zien wij de veelzijdigheid en het gemak van vroeger; allerlei stof en trant, het oorspronkelijke naast het vertaalde en het gemodernizeerde oude, allerlei metrum, rhythme, rijm; berijmde anecdoten, kwinkslagen, woordspelingen, navolgingen van Cats, spotdichten op de rijmelaars dier dagen en de Franskiljons - alles gemakkelijk en vloeiend berijmd, doorgaans blijk gevend van een verdienstelijke techniek. Een overtuigd Vlaming toont hij zich ook nu; zoo b.v. in: ‘'k Bad vol liefde voor Vlaanderen // Voor 't lijdende, strijdende Vlaandren’ (Nag. Ged. I, 220). Het Germaansch stamgevoel openbaart zich in hem, waar hij in De Zang des Germaanschen slaaf het ‘oud Germanje en