Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 4
(1909)–G. Kalff– Auteursrecht onbekendG. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 4. J.B. Wolters, Groningen 1909
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 3183 C 21
algemene opmerkingen
Dit bestand is, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het vierde deel van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van G. Kalff uit 1909.
redactionele ingrepen
p. 27: ontwikkeliung → ontwikkeling, ‘volgen in hare ontwikkeling door de’
p. 29: noot 5 had in de lopende tekst geen nootverwijzing. Wij hebben deze noot op p. 6 alsnog geplaatst.
p. 57: poêzie → poëzie, ‘Voorredes (in proza en in poëzie) voor’
p. 109: verbIijf → verblijf, ‘omstandigheden het verblijf in Amsterdam’
p. 184: leveu → leven, ‘het letterkundig leven neemt zij’
p. 188: Huygbns → Huygens, ‘op nieuw aan; Huygens zendt haar’
p. 202: natnurlijk → natuurlijk, ‘allerlei wijzen verheerlijkte, was natuurlijk;’
p. 209: wien → wiens, ‘de dichter in wiens persoonlijkheid en werk’
p. 251 titeI → titel, ‘Boeken, die in 1620 onder den titel’
p. 338: yan → van, ‘heeft Stalpaert van der Wiele zijn eigen eervolle plaats.’
p. 450: Italiê → Italië, ‘Op reis naar Italië, bij Bingen door heimwee’
p. 499: voorseheef → verschreef, ‘in praktijk wat hij anderen voorschreef:’
p. 579: DeI → Del, ‘uitgehouden in het ‘helsch Del Mina’;’
p. 608: De verbetering op deze pagina is doorgevoerd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, VIII, 32, 34 en 424) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. I)]
Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde.
[pagina ongenummerd (p. III)]
Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde
door
G. Kalff,
hoogleeraar aan de Rijks-universiteit te Leiden.
Vierde deel.
Te Groningen bij J.B. Wolters, 1909.
[pagina ongenummerd (p. IV)]
Stoomdrukkerij van J.B. Wolters.
[pagina ongenummerd (p. V)]
Inhoud.
Boek V.
de literatuur tijdens de republiek der vereenigde nederlanden.
Blz. | |
---|---|
I. hooggetij en vallend getij. | |
Inleiding | 1 |
Het eerste geslacht | 33 |
De Poëzie te Leiden en te Haarlem (Heinsius, Scriverius, Ampzing, Zevecote). | |
Literatuur en Tooneel te Amsterdam | 58 |
Dichters en Tooneelschrijvers | 79 |
Het Wit Lavendel (Heyns, Kolm, De Koningh) | 80 |
Eglantier en Academie | 100 |
Pers | 105 |
Rodenburg en Coster | 118 |
Breero en Starter | 137 |
Uit den Muiderkring (Anna en Maria Roemers Visscher. Barlaeus. Reael. Brosterhuyzen. Van der Burgh) | 182 |
Hooft | 197 |
Vondel | 246 |
In Holland en Zeeland | 337 |
Stalpaert van der Wiele (De Weder-opluiking van het Katholicisme). | |
Jacob Cats | 342 |
[pagina ongenummerd (p. VI)]
Huygens | 362 |
In Zeeland (Valerius. Hofferus. Van de Venne. Liens) | 386 |
Hondius en Van Borsselen. Simon van Beaumont | 392 |
Buiten Holland en Zeeland | 401 |
Revius | 403 |
Camphuysen | 410 |
Het tweede geslacht | 424 |
Krul. Bodecheer Benningh. Westerbaen. Jongtys. Goddaeus. Martinius. Van der Veen. Poirters. De Decker. | |
Het derde geslacht | 449 |
Jan Vos. Anslo. Brandt. Six van Chandelier. Jan Six. Onder Reformateurs en Piëtisten (Jan Zoet en zijn kring. Lodensteyn. Oudaen). Dullaert en Van de Merwede. In de overige provinciën (Meyster. Vollenhove. Sluiter. Gysbert Japiks). | |
Het vierde geslacht | 519 |
Joan Luiken | 522 |
(Ontwikkeling van het natuurgevoel) | 538 |
Nil Volentibus Arduum. Antonides en zijn kring | 547 |
Buysero. Pluimer en Sweerts. Verhoek. Bake. Alewyn. Broekhuizen | 562 |
Bidloo. K. en J. Brandt. De Hoogstratens. Wellekens. Dichteressen | 568 |
Het Burleske (Focquenbroch. Overbeke. Rusting. Schelte. Beronicius.) | 577 |
Buiten Holland en Zeeland | 585 |
Moonen. Rotgans en Halma. |
[p. 608]
Verbetering.
Bladz. 60 (regel 7-8 boven) staat: ‘Pieter Louwerisz. Spieghel, de zoon van Hendrik Laurensz.’ Lees: Pieter Roemer Visscher, zooals ook in de Aanteekeningen op bladz. 76. De ‘lapsus calami’ is waarschijnlijk veroorzaakt door den kort daarop volgenden naam van ‘Hendrik Laurensz.’ (achter ‘Rodenburg’).