De monumenten in de voormalige baronie van Breda
(1973)–Jan Kalf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 283]
| |
Prinsenhage.Wapen. Het wapen dezer gemeente bestaat uit een schild van zilver, waarin drieGa naar margenoot+ levende boomen, naast elkander op een grasveld geplaatst, van sinopel. Afgebeeld bij van goor (blz. 393) en bij d'ablaing van giessenburg (Noord-Brabant, plaat 8, No. 116). | |
Beek.Kerken.De in 1859 gebouwde ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK bezit twee koperenGa naar margenoot+ doopschotels met grof gedreven voorstelling van Adam en Eva, XVII, en eenGa naar margenoot+ verguld zilveren kelk, Lodewijk XVI.Ga naar margenoot+ In den dakruiter hangt een klok, middellijn 0,48 M., met het opschrift:Ga naar margenoot+ S. MARIA ORA PRO NOBIS. F. DE LA PAIX FEC. VOOR GEMEYNT VAN SCHAEFT 1667. In de pastorie wordt het op doek geschilderd portret bewaard van AdrianusGa naar margenoot+ Oomen, pastoor der parochie van 1796-1823. XIXa. | |
Verdwenen gebouw.Vroeger stond hier een aan de H. Gertrudis gewijde KAPEL, die volgens van goorGa naar margenoot+ (blz. 395) ‘door den tijd vervallen zijnde, op 't bevel van Engelbrecht Graaf van Nassau... weder herbouwd is’. Deze kapel is later tot school ingericht en in 1836 afgebroken (krüger, III, blz. 69). Blijkens een goed achttiende-eeuwsch teekeningetje in de verzameling van het Noordbrabantsch Genootschap, bestond het kapelletje uit een ondiep schip met choor van twee traveeën en driezijdige sluiting. Op het dak stond een open klokstoeltje met hooge spits. | |
Particuliere gebouwen.Ten noordwesten van Beek ligt het LANDHUIS BOSCHDAL, eenvoudig gebouwGa naar margenoot+ in den trant van omstreeks 1800. Het huis bestaat uit een rechthoekigen middenbouw, voorspringend tusschen twee naar achteren uitgebouwde vleugels, waarvan de rechtsche is afgebroken. Op den middenbouw, evenals de zijvleugel met een zadeldak gedekt, staat een open klokkespitsje (zonder klok), waarop een eenvoudig gesmeed ijzeren kruis. De gang, die de twee kamers in den middenbouw scheidt, heeft een eenvoudig plafond en is boven de deuren versierd met bustes van stuc. Een van deze kamers heeft deuren met gesneden opzetstukken, en een fraaien schoorsteen, waarvan de boezem, boven de omlijsting van het verdwenen schoorsteenstuk, een buste van stuc draagt. Alles in den stijl Lodewijk XVI.
Eenige eenvoudige BOERDERIJEN te Beek zijn afgebeeld bij VAN DER KLOOTGa naar margenoot+ meyburg, 80 Schetsen van boerenhuizen in Nederland, blz. 11, 56 en 59. | |
[pagina 284]
| |
Boeimeer.Verdwenen gebouwen.Afb. 255. Plattegrond en dwarsdoorsnede der Kapel te Gageldonk.
Ga naar margenoot+ KLOOSTER VREDENBURG. Literatuur: g.c.a. juten, Cartularium van het klooster Vredenburg, in Taxandria, XVI, blz. 108 vv., en Vredenburg, in Taxandria, XVII, blz. 26 vv. Ga naar margenoot+ Geschiedenis. 25 Juni 1476 schonk Maria van Loon, weduwe van Jan II van Nassau, heer van Breda, met haar zoon Engelbrecht, de hoeve Woestenberg onder Bavel voor de stichting van een Augustinessen-klooster van 25 nonnen. 14 Juli 1476 gaf de Bisschop van Luik vergunning tot de oprichting van dit klooster en tot den bouw van een kapel met altaar, en beloofde een aflaat van 40 dagen aan allen, die tot den bouw zouden hebben bijgedragen. Volgens eene aanteekening, door Dr. corstens in het archief van Breda gevonden (Bredaniana, blz. 7), werd de bouw van het klooster op de plaats van Woestenberg begonnen, doch spoedig gestaakt. Uit een brief van den Bisschop van Luik, van 1 October 1479, blijkt inderdaad, dat het terrein te Bavel voor het klooster ongunstig gelegen was bevonden, waarom vergunning werd verzocht en verkregen om het op te trekken te Boeimeer onder Prinsenhage. Eerst na 1483 schijnt men daar met den bouw te zijn begonnen, en omstreeks 1486 werd de eerste priorin van het klooster benoemd. In 1494 ontving een glasschilder te Brussel, namens Keizer Maximiliaan en zijnen zoon Philips, 40 ponden 10 stuivers Vlaamsch ‘pour certaine verriere où sont pourtraictes les figures, armoiées des armes de Messeigneurs, laquelle ilz ont donnée et faict mettre à une des fenestres du cueur du neuf cloistre de Breda’ (pinchart, Archives, III, p. 263). Ga naar margenoot+ In 1497 schonk de Aartsbisschop van Keulen, op verzoek van Maria van Loon, een aflaat aan hen, die de bij dit klooster door haar opgerichte, in steen gebeeldhouwde kruiswegstaties zouden bezoeken: ‘figuras Passionis Domini... ad instar montis Calvariae prope Jerusalem ex lapidibus artificiose sculptis’.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 285]
| |
In 1505 en 1520 is er nog gebouwd aan het klooster, omtrent welks aanleg en inrichting overigens zeer weinig blijkt. In 1567 werd het opgeheven klooster Syon te Eeckeren met dat te Boeimeer vereenigd.Ga naar margenoot+ Bij het beleg van Breda in 1577 vluchtten de nonnen naar de stad, waar zij zich vestigden in het huis Occrum in de St.-Jansstraat. De kloostergebouwen zijn toen ‘geplunderd en verbrand’ (van goor, blz. 391) en in 1578 werd de kerk voor afbraak verkocht en genaast door de stad. In 1609 vestigden de nonnen zich te Lier. Van Vredenburg is thans niets meer over. De naam ‘kloosterakker’, gegeven aan een stuk land bij Boeimeer, wijst vermoedelijk de plaats aan, waar het klooster gestaan heeft. | |
Burgst.HUIS BURGST. Geschiedenis. ‘Eene woeninge geheeten ter Borchst’ wordt vermeldGa naar margenoot+Afb. 256. Kapel te Gageldonk, uit het zuidwesten.
in 1476, en in het veilingsbillet voor den verkoop der heerlijkheid Burgst in 1641 wordt gesproken van de ‘plaetse van een oudt huys van playsantien, ten deel noch omwatert’, terwijl de griffier van Breda, Havermans, op dit billet aanteekende vernomen te hebben, dat ‘aldaar noch overblijfselen van gevanckenisse ghetoont connen worden’ (zie w.j.f. juten, De heerlijkheid Burgst, in Taxandria, IX, blz. 185 vv. en 208 vv). Het tegenwoordige landhuis, is, volgens mededeeling van den heer Smits van Burgst, in 1790 gebouwd. Het wapen der heerlijkheid, een burcht van keel in een veld van lazuur, is afgebeeld bij d'ablaing van giessenburg (Noord-Brabant, plaat 12, Nr. 173). Beschrijving. Het huis, datGa naar margenoot+ niet op de plaats van het oude kasteel is gelegen, bestaat uit een rechthoekig middendeel, geflankeerd door naar voren uitgebouwde vleugels, die ieder met een muurtje verbonden zijn aan lage bijgebouwtjes. Vóór het middendeel ligt een ruime stoep met een op vier Jonische zuilen gedragen overdekking. De stoep geeft toegang tot een rechthoekige vestibule, waarvan de wanden met Korinthische pilasters zijn versierd. De achtergevel vertoont een weinig-voorspringenden middenrisaliet met klassiek fronton. | |
Emer.Een eenvoudige BOERDERIJ onder Emer is afgebeeld bij van der klootGa naar margenoot+ meyburg, a.w., blz. 58. | |
[pagina 286]
| |
Verdwenen gebouw.Ga naar margenoot+ Het HUIS EMER was volgens van goor (blz. 395) een ‘omwatert slot’, gelegen in de heerlijkheid Gageldonk, omstreeks 1450 daarvan gescheiden en tot afzonderlijke heerlijkheid verheven. Ter plaatse staat thans een huis zonder architectonisch belang. Eene afbeelding van het huis Emer in welstand is gereproduceerd in het Adelsarchief, IV, t.o. blz. 16. | |
Gageldonk.Ga naar margenoot+ Kapel van de h. maagd.Ga naar margenoot+ Geschiedenis. De kapel was volgens gramaye (p. 20) gewijd aan de H. Maagd en gesticht door de heeren van Heel; Krüger (III, blz. 72) vermeldt ook de H. Dympna als patrones. De kapel wordt vermeld in 1430 (van goor, blz. 395). Zij behoort thans aan een Belgisch grondbezitter. Afb. 257. Kruis der Kapel te Gageldonk.
Ga naar margenoot+ Beschrijving. Plattegrond (afb. 255). De kapel, die op een heuveltje ligt, is geörienteerd met eene afwijking naar het zuiden van 14o. Zij bestaat uit twee traveeën van ongelijke diepte, gesloten met een halven zeshoek. Binnenwerks is zij 8 M. lang en 4,55 M. breed. Ga naar margenoot+ Uitwendig (afb. 256). De muren, opgetrokken van baksteen (formaat: 0,21 × 0,10 × 0,05 M.; 10 lagen: 0,63 M.), in onregelmatig verband, zijn versterkt met eens versneden beeren. In den westgevel, welks top met vlechtingen is versierd, is een korfbogig gedekte ingang, waarboven een met een segmentboog gedekt nisje met een klein rond venster erin. De zijwanden zijn vensterloos. Aan den noordkant bevindt zich in de tweede travee een dichtgemetselde, met een segmentboog gedekte ingang. In de wanden der choorsluiting zijn dichtgemetselde vensters, waarin sporen van een gemetselden stijl en traceering bewaard zijn. De kapel is gedekt met een rieten zadeldak. Ga naar margenoot+ Inwendig (zie de doorsnede op afb. 255). De kapel is overdekt met een halfrond houten tongewelf, waarvan de bebording thans grootendeels is verdwenen. De zuidelijke wand vertoont een muurkastje, ter halver hoogte van een steenen plankje voorzien; in den zuidelijken veelhoekswand is een piscina, met waterafvoer door de muurdikte naar buiten. Ga naar margenoot+ In de sluiting staat een gemetseld altaar met zandsteenen mensa, waarin vijf laat-gothische wijdingskruisjes zijn gekapt. Ga naar margenoot+ In de kapel, die thans als schuur dient, hangt een gesmeed ijzeren kruis (afb. 259), dat vroeger waarschijnlijk op den makelaar van het choor heeft gestaan. Ga naar margenoot+ Dateering. De kapel dagteekent vermoedelijk uit het begin der zestiende eeuw. | |
[pagina 287]
| |
Particuliere gebouwen.KASTEEL GAGELDONK. Geschiedenis. De heerlijkheid en het kasteel GageldonkGa naar margenoot+ behoorden aan het geslacht van dien naam, dat volgens van goor (blz. 395) ‘reeds in de twaalfde eeuw zeer beroemd is geweest’. Afb. 258. Poorttoren van het kasteel Gageldonk.
In 1450 werd de heerlijkheid vereenigd met die van Hembroek. Nog in van goor's tijd waren ‘de oude grondvesten en de overgebleven muurwerken’ van het kasteel te zien. Voor de latere bezitters zie van goor, t.a.p. Beschrijving.Ga naar margenoot+ Thans is van het kasteel alleen over een poorttoren (afb. 258), binnenwerks 4,48 M. breed en 4,67 M. diep, opgetrokken van baksteen (formaat 0,22 × 0,11 × 0,05 M.; 10 lagen 0,62 M.), in staand verband, de zijgevels ter dikte van twee, de voor- en achterwand van anderhalven steen. Door geprofileerde baksteenen waterlijsten met zandsteenen hoekstukken is de met een rieten zadeldak gedekte toren verdeeld in drie geledingen. De op het oosten liggende voorwand vertoont in de onderste geleding twee met geprofileerde deklijsten versierde korfbogen van ongelijke spanning. In de breedste - oorspronkelijk poort - zijn thans een moderne deur en venster aangebracht; de smallere schijnt | |
[pagina 288]
| |
een venster te hebben overdekt. Boven den breeden boog is een groefsteenen nisje in geprofileerde baksteen-omlijsting. De tweede geleding van den voorwand heeft een niet-oorspronkelijk, zeventiende-eeuwsch venster met houten kruiskozijn, de derde is onder het dak met een tandlijst versierd. Aan beide zijden en tegen den achterwand zijn thans moderne aanbouwen tegen den toren aanwezig. Oorspronkelijk
Afb. 259. Pomp op de Markt te Prinsenhage.
sloten bij zijne zijmuren, blijkens het ontbreken van de onderste waterlijst en moeten van zadeldaken, gebouwen aan, die hooger waren dan de tegenwoordige. De schoorsteenen op de beide zijgevels zijn niet oorspronkelijk. Inwendig is het benedenvertrek gemoderniseerd; dat op de verdieping heeft nog de oude zoldering bewaard, gedragen op balken, die op karbeels liggen, en overblijfselen van den boezem van een schoorsteen. Hier is ook de poortboog in den achtergevel nog zichtbaar. De toren dagteekent vermoedelijk uit het midden der zestiende eeuw. | |
Prinsenhage.Ga naar margenoot+ Naam. Het dorp werd vroeger afwisselend Mertersem en Hage genoemd. Zie van goor, blz. 393, en kleyn, blz. 91, n. 2. | |
Pomp.Ga naar margenoot+ Op de Markt staat een hardsteenen POMP (afb. 259) met koperen kranen en ijzeren zwengels. Op de plint staat: AALVA. Lodewijk XIV-XV. | |
Kerken.Ga naar margenoot+ 1. De ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK, gewijd aan den H. Martinus, behoort aan de Roomsch-Katholieke parochie van dien naam, de toren aan de burgerlijke gemeente. Ga naar margenoot+ Geschiedenis. In 1261 werd de kapel van Mertersem, dochter der kerk van Etten, | |
[pagina t.o. 288]
| |
Plaat XXXII.Opmeting der Roomsch-Katholieke Kerk te Prinsenhage.
| |
[pagina 289]
| |
die op hare beurt een filiaalstichting van Gilze was, tot ‘halve kerk’ verheven (habets I, blz. 22) en in 1316 tot parochiekerk (t.a.p., blz. 140). In 1408 werden eenige altaren in de kerk gewijd (gramaye, p. 20); bij eene visitatie in het eind der vijftiende eeuw waren er zes altaren (habets I, blz. 455), in 1594 tien (juten, Het dekenaat Breda, blz. 13). In 1499 schonk Engelbrecht II van Nassau aan de kerkmeesters van Prinsenhage 35 Rijnsguldens voor glazen in het toen pas-voltooide choor hunner kerk: ‘tot gelase in hunnen koer, die zij nu getimmert hadden’ (pinchart, Archives, III, p. 264). In 1564 verzochten de kerkmeesters ondersteuning aan de abdij Torn - als bezitster der tienden - omdat zij zeer in schulden waren geraakt, daar zij onlangs ‘het nyeuwe werck van metselerye Afb. 260. De R.K. kerk te Prinsenhage, uit het noordwesten.
ende andere tymmeraige’, dat voor 40 of meer jaren door hunne voorzaten was gefondeerd en begonnen, en dat door ouderdom gevaar liep te bederven, hadden ‘gecontinueert, opgetrocken ende volbracht’. Zij hadden ruim 1782 Carolusguldens ten koste gelegd aan dit werk, dat noodzakelijk was omdat de oude kerk begon te vervallen en ook te klein was, vooral op Zon- en heiligendagen (Taxandria, XVII, blz. 337). | |
[pagina 290]
| |
de kerkfabriek zich zonder toestemming der kerkelijke overheid in schulden had gestoken voor den aanbouw van overbodige zijbeuken.Ga naar voetnoot1) Deze zijbeuken waren met hout overdekt, want blijkens eene verklaring van 1644 (sassen, Tijdschrift, II, kol. 151) lagen er balken ‘in de afhangen tegen de pilaeren’; volgens krüger (IV, blz. 122, n.a.) hadden zij eene ‘charpente apparente’. Afb. 261. Choor der R.K. kerk te Prinsenhage, uit het noordoosten.
1574 ongebruikt bleef. In 1581 schijnt zij andermaal te zijn geteisterd. In 1648 kwam zij aan de Hervormden (krüger, IV, blz. 126 v.). | |
[pagina 291]
| |
Een gezicht op de kerk in 1791, door h. tavernier(?), wordt bewaard in de verzameling van het Noordbrabantsch Genootschap. Afb. 262. Inwendig der R.K. kerk te Prinsenhage.
Ligging. De kerk ligt vrij, grootendeels omgeven door plantsoen; zij is geörienteerdGa naar margenoot+ met eene afwijking naar het zuiden van 11½o. | |
[pagina 292]
| |
Ga naar margenoot+ Beschrijving. Plattegrond (plaat XXXII). De kerk bestaat uit eenen westtoren, een driebeukig schip, welks zijbeuken langs den toren zijn voortgezet, enGa naar margenoot+ een dwarspand met priesterchoor. De toren, inwendig 4,10 M. in het vierkant, is op zijne beide westelijke hoeken met dubbele, op de oostelijke met enkele beeren versterkt. Tegen zijnen noordwand is, ten oosten, een nieuwe traptoren aangebouwd. Met een 3,50 M. breede, spitsbogig gedekte opening, welks daggenGa naar margenoot+ nieuw bemetseld zijn, staat de toren in verbinding met het middenschip der kerk, dat vijf traveeën diep is en, binnen de muren, 7,50 M. breed. De zijbeuken zijn 4,30 M. breed. De contreforten der zijbeuken zijn niet in de assen der zuilen geplaatst, waardoor de zijbeuktraveeën een onregelmatigen grondvorm kregen. Door drie spitsbogen staan schip en zijbeuken in verbinding met het 7,50 M.Ga naar margenoot+ diepe en 28,30 M. breede transept,Afb. 263. Kapiteel in de R.K. kerk te Prinsenhage.
dat verbonden is aan een priesterchoor, bestaande uit drie traveeën en een halftienhoekigeGa naar margenoot+ sluiting. Het choor is breed 8,30 en diep 16,95 M. Aan den noordkant is tegen choor en transept een achtkante traptoren aangebouwd, aan den zuidkant een rechthoekige sacristie van 4,15 × 4,25 M. De overige aanbouwen tegen beide kruisarmen dagteekenen van de restauratie in 1873. De totale diepte der kerk, zonder den toren, bedraagt 50,20 M. Ga naar margenoot+ Uitwendig. Van den toren zijn alleen de twee onderste geledingen oud, de bovenbouw en de spits zijn nieuw. Het oude muurwerk is opgetrokken van baksteen (formaat: 0,22 × 0,105 × 0,05 M.; 10 lagen: 0,625 M.), in staand verband. In den westwand heeft de toren een spitsbogige nis, waarin een deur met bovenlicht, en daarboven een tweedeelig spitsboogvenster. Zoowel van de nis als van het venster zijn de kanten nieuw. Bij de eens-versneden beeren van den toren is groefsteen alleen toegepast voor afdekking, evenals bij de plint. Daar de zijbeuken elk met een eigen zadeldak bij de middenschipsmuren zijnGa naar margenoot+ aangesloten, bestaan de zijmuren van het schip der kerk uit een rij van zes geveltjes (zie afb. 260). Zij zijn opgetrokken van baksteen (formaat: 0,17 × 0,08 × 0,04 M.; 10 lagen: 0,50 M.) in regelmatig kruisverband, met toepassing van natuursteen voor de plint, de waterlijst, banden en kantblokken in de beeren, kanten en traceering der vensters en de afdekking der geveltoppen. De muren zijn versterkt met | |
[pagina 293]
| |
tweemaal-versneden beeren, waarvan die tegen den westgevel overhoeksch zijn geplaatst. In elk der gevels is een vierdeelig spitsboogvenster met geprofileerde kanten en afwisselende vischblaastraceering. Onder deze vensters loopt een waterlijst,
Afb. 264. Preekstoel der Ned. Herv. kerk te Prinsenhage.
die om de beeren is doorgetrokken. Aan den zuidkant bevindt zich in de derde travee (van het westen) een korfbogig gedekte ingang met rijkgeprofileerde natuursteenen kanten; aan den noordkant is bij de restauratie een dergelijke ingang gemaakt in de eerste travee. In den bovenmuur van het middenschip zijn tusschen de daken der zijbeuken tweedeelige vensters, met Tudorbogen gedekt, en voorzien van geprofileerde kanten en eene traceering, die bij alle gelijk is. Het dwarspandGa naar margenoot+ en het choor (afb. 261) zijn opgetrokken van baksteen (formaat: 0,18 × 0,09 × 0,045 M.; 10 lagen: 0,55 M.) in staand verband, met toepassing van zandsteen op dezelfde wijze als bij het schip, behalve in de beeren, die de groefsteenen banden missen en alleen met kantblokken zijn versierd. De plint is hier 0,30 M. en de waterlijst bij de kruisarmen 1,07 M. lager dan die der zijbeuken. De kruisarmen hebben blinde zijmuren. Hunne gevels zijn versterkt met overhoeksche beeren wier aanvankelijk | |
[pagina 294]
| |
rechthoekige doorsnede boven de versnijding is afgeschuind. De schuine zijden loopen tegen de afdekking te niet in een met groefsteenen hogels versierd spitsje. Hunne toppen dragen een bij de restauratie aangebracht steenen kruis, hunne zesdeelige spitsboogvensters hebben vischblaastraceeringen. Ga naar margenoot+ Van het met tweemaal-versneden beeren versterkte choor is de westelijke travee, wegens de daar bestaande aanbouwen, vensterloos; de tweede travee heeft vierdeelige vensters, de derde, evenals de sluitingszijden, is van driedeelige vensters voorzien, alle met laat-gothisch geprofileerde kanten en traceeringen. Afb. 265. Raadhuis te Prinsenhage.
Bij de restauratie der kerk in 1873 zijn de traceeringen der vensters grootendeels vernieuwd; ook de bergsteenen waterspuwers der zijbeuken zijn bij die gelegenheid aangebracht. De bedaking der geheele kerk en haar dakruiter zijn toen vernieuwd. Ga naar margenoot+ Inwendig (afb. 262). DeGa naar margenoot+ toren heeft nieuwe kruisgewelven in zijne eerste en tweede geleding, welke laatste als zangchoor is ingericht. Daar het inwendig geheel is gepolychromeerd en de overdekking met spitsbogige houten tongewelven bij de restauratie is aangebracht,Ga naar margenoot+ maakt het schip den indruk nieuw te zijn. De drie beuken worden gescheiden door zuilen van omstreeks 0,90 M. middellijn. Zij staan met ronde basementen op geprofileerde achtkante voetstukken en dragen kelkkapiteelen, die met twee rijen van gestyleerde bladeren zijn versierd (afb. 263). De zuilen zijn van baksteen (volgens de polychromie met banden vanGa naar margenoot+ natuursteen); de voeten, basementen en kapiteelen van natuursteen. In het choor is de oude overkluizing bewaard: gemetselde kruis- en straalgewelven, gedragen op eenvoudig geprofileerde ribben en gordelbogen, die zonder kapiteel voortkomen uit diensten, welke rusten op in de waterlijst geplaatste, met laat-gothisch bladwerk versierde draagsteenen. De sluitsteenen der gewelven zijn met rosetten versierd; de sluitsteen der absis prijkt met het Lam Gods. Ga naar margenoot+ De oude sacristie (aan den zuidkant) is met een kruisgewelf overdekt, waar- | |
[pagina 295]
| |
van de geprofileerde ribben op eenvoudige draagsteentjes rusten. In den ouden traptoren (aan den noordkant) is een gemetselde spiltrap met bergsteenen dekplaten op de treden. Dateering. Volgens de hierboven medegedeelde gegevens, is het choor derGa naar margenoot+ kerk in het eind der vijftiende eeuw gebouwd: het was voltooid in 1499. Blijkens de overeenstemming in materiaal en behandeling is het dwarspand tegelijk met het choor ontstaan. Met den bouw van het schip is men omstreeks 1520 begonnen; kort vóór 1564 kwam het gereed. De toren, die blijkens zijne afmeting bij eene oudere, kleinere kerk werd opgetrokken, is in verloop van tijd te zeer gewijzigd, om nog betrouwbare gegevens voor zijne dateering aan te bieden. Voorwerpen. In de pastorieGa naar margenoot+Afb. 266. Huis aan de Markt te Prinsenhage.
der kerk worden twee geschilderde portretten bewaard,Ga naar margenoot+ beide op doek. Het eene, hoog: 0,65 M., breed: 0,55 M., stelt voor Thomas Verschuuren O.P., die van 1650 tot 1684 pastoor der parochie was. XVII B. Het andere, hoog: 0.94 M., breed: 0,73 M., is de beeltenis van Arnoldus van Arendonck, pastoor te Prinsenhage van 1799 tot 1826. XIX a. Vóór de deur der sacristie, buiten, ligt een hardsteenen plaat met opschrift in fraaie Renaissance kapitalen, blijkbaar afkomstig uit den gevel der oude pastorie. Het opschrift luidt: d. herm. holthusio pastore ‖ d. ioanne backx praetore cōitas hagensis hasce aedes ‖ ad usum suorum pastorum ‖ aere suo p.c. anno mdcxxxv.
2. De KERK DER NED. HERVORMDE GEMEENTE, opgetrokken naar hetGa naar margenoot+ ontwerp van N. Plomp, conducteur bij den Waterstaat (van pellecom, a.w., blz. XI), is een onbelangrijk gebouw. In den met Jonische pilasters versierden, klassicistischen voorgevel zijn tweeGa naar margenoot+ steenen ingemetseld met de opschriften: ex decreto gulielmi i totius belgii regis augustissimi haecce aedes aerarii publici sumtibus aedificata est, en: ds jacobus van pellecom doctrinae christianae interpres apud scidamenses huius aedis fundamentum posuit xi ante kalendas aprilis ciƆ iƆcccxix. | |
[pagina 296]
| |
Ga naar margenoot+ De kerk bevat een fraaien eiken preekstoel, Lodewijk XVI, volgens mededeeling van den predikant afkomstig uit Katwijk aan Zee (afb. 264). Ga naar margenoot+ Aan dezen preekstoel is een koperen lezenaar bevestigd, XVIII c. De koperen voorlezerslezenaar is XIX a. | |
Raadhuis.Ga naar margenoot+ Het RAADHUIS heeft een 14,50 M. breeden, klassicistischen voorgevel (afb. 265), opgetrokken van baksteen, met toepassing van bergsteen voor plinten, basementen en kapiteelen der pilasters en den stoep. De deur- en vensterkozijnen, de kroonlijst en het fronton zijn van hout. Een steen in den achtergevel draagt het opschrift: op den 3 van lentemaand des jaars 1792 is aan dit raadhuis den eersten steen gelegd door christiaan pels rycken zoontie van den weledelen gestrengen heer johannes adrianus rycken schouteth deezer heerlijkheid 's prinsen hage. Ga naar margenoot+ In de burgemeesterskamer is een zeer eenvoudige marmeren schoorsteen; in de secretarie een sobere betimmering met archiefkasten, Lodewijk XVI. In het raadhuis worden bewaard: een ruiterpistool, XVIII; een koperen mondstuk van een brandspuitslang in den vorm van een dolfijn, Lodewijk XIV, en twee zegelstempels, Lodewijk XIV, beide met het randschrift s. dominii. hagensis. prope. bredam. Ga naar margenoot+ In het torentje hangt een klok, middellijn: 0,42 M., met het opschrift: JOHANNES SPECHT ROTTERDAM Ao 1763. Een uit dit raadhuis afkomstige zeventiende-eeuwsche tafel is thans in het museum te Breda (zie hiervóór, blz. 195). | |
Particuliere gebouwen.Ga naar margenoot+ Het HUIS A 111, aan de Markt, heeft een geheel gepleisterden, klassicistischen voorgevel van omstreeks 1830 (afb. 266). De deur- en vensterkozijnen en de kroonlijst zijn van hout.
Ga naar margenoot+ Twee eenvoudige BOERDERIJEN onder Prinsenhage zijn afgebeeld bij van der kloot meyburg, a.w., blz. 55 en 60. | |
Steenweg.Verdwenen gebouw.Ga naar margenoot+ Volgens van der aa (blz. 112) en krüger (IV, blz. 121 v.) zou in dit gehucht een ABDIJ ZUILEN hebben bestaan, ter plaatse waar thans de boerderij Klein-Zuilen ligt: ‘het erf dezer hoeve, dat ongeveer een bunder groot is, wordt door een gracht omgeven en is vermoedelijk de standplaats van het gebouw der abdij geweest, zooals uit de van tijd tot tijd opgegraven fondamenten schijnt te blijken.’ Van het bestaan eener abdij Zuilen is mij echter niets gebleken. De vroeg-zeventiende-eeuwsche kaart van petrus verbist (zie Inleiding, blz. XVI), teekent ‘Zuylen’ als ‘aedes nobilum’. |
|