De monumenten in de voormalige baronie van Breda
(1973)–Jan Kalf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 217]
| |
Etten en Leur.Literatuur. p. nuyts, Beschrijving van Etten, Leur en Sprundel. Handschrift.Ga naar voetnoot1)Ga naar margenoot+ Afb. 196. Plan der kerk te Etten, omstreeks 1500 en later.
| |
Etten.Naam. Zie krüger, III, blz. 341 en vgl. voor het gelijknamige Geldersche dorp:Ga naar margenoot+ Nomina geographica Neerlandica, III, blz. 102 en 309. | |
[pagina 218]
| |
Uitgiften van grond ter vervening in 1297 (van der aa, blz. 233) en in 1331 (Hs. nuyts, blz. 9) wijzen op het belang, dat de turfnering had voor deze streek, die een der welvarendste en meest bevolkte van de Baronie werd, gelijk, behalve uit gramaye's verzekering (p. 21), o.a. blijkt uit het bericht van krüger (IV, blz. 350), dat er te Etten (vóór 1620) 8000 communicanten en 9 priesters waren en dat er in 1635 3610 menschen aan de pest stierven. Afb 197. De kerk te Etten, uit het zuidoosten, naar eene teekening van omstreeks 1780.
In 1450 werd de heerlijkheid Etten, die tot zoolang in het bezit van het geslacht Van den Houte of Utenhoute was geweest, verkocht aan Jan van Nassau (van goor, blz. 387). | |
Kerken.Ga naar margenoot+ 1. De NED. HERVORMDE KERK, gewijd aan de HH. Lambertus en Catharina, is in eigendom en onderhoud bij de Ned. Hervormde gemeente; de toren behoort aan de burgerlijke Gemeente. | |
[pagina 219]
| |
Literatuur. j. kalf, De kerk van Etten, in Bulletin van den NederlandschenGa naar margenoot+ Oudheidkundigen Bond, 1910, blz. 61, vv. en blz. 210, vv. Afb. 198. Plattegrond der kerk te Etten.
vervangen door een kleine, driebeukige kerk, waarvan de grondslagen in 1610 nog aanwezig waren en opgemeten zijn (reproductie dier opmeting, t.a.p., blz. 65). Op grond der voorhanden gegevens heb ik eene reproductie beproefd der plattegronden van de kapel en het kerkje (t.a.p., blz. 68), volgens welke dit laatste, tegen den ouderen romaanschen toren aangebouwd, bestond uit een vier traveëen diep, driebeukig schip ter lengte van 17.55 M., bij eene breedte van 14.20 M. (waarvan 6.50 voor het middenschip en 3 M. voor elk der zijbeuken) en een 7.25 M. diep choor, gevormd van ééne travee, gesloten met een halven zeshoek. In 1440 werd dit kerkje, oorspronkelijk vermoedelijk met riet gedekt, belegd met leien en, waarschijnlijk in het eind der vijftiende eeuw, is het vervangen door een driebeukige hallenkerk. Verschillende aanteekeningen en de in het archief der abdij Torn | |
[pagina 220]
| |
(in het Rijksarchief in Limburg) bewaarde opmetingen uit 1610 van den plattegrond, den westgevel en den noordwand dezer kerk, met eene opmeting uit 1646 van haren plattegrond, geven van deze hallenkerk een vrij volledig denkbeeld. Afb. 199. Toren en Raadhuis te Etten.
het eind der vijftiende eeuw waren er vijf altaren in de kerk, omstreeks 1600 acht, en later negen. | |
[pagina 221]
| |
In 1732 stortte de oude romaansche toren in en verwoestte de middenbeuk van het schip, waarna alleen de drie choren overbleven. In 1771 is daarbij een nieuwe toren gebouwd. Twee gekleurde teekeningen van f. verrijk, uit 1778, en een teekening van een onbekende, van omstreeks Afb. 200. Preekstoel in de kerk te Etten.
1780 (afb. 197), alle bewaard in de verzameling van het Noordbrabantsch Genootschap, geven dezen toestand weder. Ligging. De kerkGa naar margenoot+ ligt met hare choorsluiting aan de dorpstraat. Zij is georienteerd met eene afwijking naar het zuiden van 8'. Beschrijving. Plattegrond.Ga naar margenoot+ (afb. 198). De kerk bestaat uit eenen westtoren, breed 8,15 en diep 8,25 M. en een, oostelijk met een halven tienhoek gesloten, schip, dat binnenwerks 29,25 M. diep en 9,05 M. breed is. Dit schip is het vier traveeën diepe choor van de middenbeuk der voormalige hallenkerk, door ééne travee verbonden aan de oostelijke beeren van den in 1771 gebouwden toren. Deze verbindende travee en de choorsluiting zijn door muren van het schip gescheiden, zoodat het thans als kerk gebruikte deel van het gebouw een rechthoekige zaal is, binnenwerks 19 M. lang en 9,05 M. breed. | |
[pagina 222]
| |
Ga naar margenoot+ Uitwendig. De geheel van baksteen opgetrokken toren, met overhoeksche beeren versterkt en op den zuidwesthoek van een half-zeshoekig uitgebouwden traptoren voorzien, heeft vier, door waterlijsten gescheiden
Afb. 201. Détail van afb. 200.
geledingen. De onderste heeft aan den westkant een rondbogige ingang, in welker sluitsteen het jaartal 1771 is gekapt, aan den oostkant een, thans dichtgemetselde, verbinding met de kerk, aan de beide overige zijden spitsbogige spaarnissen. De vierde geleding, die aan elken kant twee spitsbogige galmgaten heeft, draagt een met leien gedekte, van vier- tot achtkant ingesnoerde spits (afb. 199), bekroond met een door een omgang met ijzeren balustrade omgeven, open achtkant, dat gedekt is met een koepeldak, waarop een kruis met haan. De beeren zijn versierd met spitsbogige spaarvelden. In de beide westelijke beeren zijn hardsteenen platen ingemetseld met de opschriften: dirk heijting zoon van hermanus heijting van der hoogh schouthet deeser vrijheid etten heeft aan dezen toren den eersten steen gelegd den 18 april mdcclxxi en: q.f.s.t.q. philippus gulielmus schonck serenis. arausior. princip. gulielmi quinti architectus Afb. 202. Détail van afb. 200.
inventor hanc turrim delineavit structurae praefuit mdcclxxi. De muren van het schip der kerk, opgetrokken van baksteen, zijn versterkt met beeren, welker drie versnijdingen met hardsteenen platen zijn afgedekt. In het westelijk vlak van den meest-westelijken beer aan den zuidkant is een steen geplaatst met het opschrift: 1821 den 6 sept. is de eerste steen van dit verbeterd kerkgebouw gelegd door den weleerw. heer h. lastdrager pred. dezer gemeente. Aan den voet van dezen beer en den overeenkomstigen aan den noordkant zijn gedeeltelijk zichtbaar de achtkante voetstukken met basementen (zandsteen) van de zuilen, die vroeger het middenchoor van de zijchoren scheidden, en thans voor de helft in de muren verborgen zijn. In de muren der travee, die den toren aan het oude choor verbindt, zijn aan zuid- en noordkant toegangen, in de evenwijdige wanden van dit oude choor rondboogvensters met houten ramen. De vijf zijden der absis - overblijfselen van den vijftiende-eeuwschen bouw - hebben een zandsteenen plint en zijn opgetrokken van | |
[pagina 223]
| |
baksteen (formaat: 0,22 × 0,11 × 0,04 M.; 10 lagen 0,62 M.) in onregelmatig staand verband. Zij hebben dichtgemetselde spitsboogvensters met geprofileerde neggen. In den oostelijken wand dezer sluiting is een latere toegang ingebroken en in de beide aansluitende veelhoekszijden zijn rechthoekige vensters gemaakt. De beeren der sluiting hebben zandsteenen hoekblokjes. De kerk is gedekt met een zadeldak, belegd met leien. Inwendig. De voor de helft in de nieuwe buitenmuren verborgen zuilen vanGa naar margenoot+ het oude choor, op achtkante voetstukken gesteld, dragen op lijstkapiteelen rondbogen, waarboven een gestukadoorde kroonlijst. De kerk is gedekt door een rondbogig houten tongewelf, gedragen op schinkels, die door een nok en vier gordingen zijnAfb. 203. Zilveren avondmaalbekers der kerk te Etten.
verbonden. Het inwendig is geheel gewit. Tegen den westelijken wand staat een op twee Dorische zuilen gedragen orgelgalerij, welkerGa naar margenoot+ vloer aan den onderkant is beschilderd. Men ziet hier een grooten engel, die een spreukband draagt met gloria in excelsis deo en omgeven is door kleinere engelen, die bloemslingers houden. Deze schildering draagt het karakter van omstreeks 1650. De kerk bezit: Een eiken preekstoel (afb. 200). Van de tusschen gecanneleerde KorinthischeGa naar margenoot+ zuiltjes geplaatste paneelen der zeskante kuip zijn er drie versierd met een burcht (afb. 201) en twee met allegorische figuren: het Geloof en de Tijd (afb. 202), terwijl het zesde, dat als deurtje dienst doet, onversierd is. De preekstoel vertoont den stijl van omstreeks 1580, het klankbord dien van omstreeks 1650. Aan den preekstoel is een eenvoudige koperen lezenaar bevestigd XVII B.Ga naar margenoot+ Terzijde ervan draagt een modern houten voetstuk een koperen doopbekkenhouder,Ga naar margenoot+ XVII B. Om den preekstoel staat een eenvoudig eiken doophek metGa naar margenoot+ gedraaide balustertjes, XVII B. Eenige hardsteenen zerken, waarvan twee grootendeels door een houten Zerken. vloer zijn bedekt. Twee, versierd met wapens, vertoonen de jaartallen 1588 en 1630. Voor den ingang der kerk aan den noordkant, ligt een zerk met de alliantie | |
[pagina 224]
| |
wapens van Jan Dirven, secretaris en schepen van Etten († 20 October 1664) en zijne vrouw. Ga naar margenoot+ Twee met gegraveerd ornament versierde, zilveren avondmaalbekers (afb. 203). Omstreeks 1650. Merken: wapentje, zon en jaarletter L. Een tinnen wijnkan (afb. 204) gestempeld: D. Pickee Dordrecht, en twee gladde tinnen borden. XVIII. Ga naar margenoot+ In den toren hangen drie klokken, waarvan twee modern. De derde klok, met een middellijn van 1,29 M., is versierd met een beeldje van de H. Maagd in mandorla en draagt het opschrift: Ao DOMINI 1667 FUNDOR LIBERALI DONO ILLUSTRISAfb. 204. Tinnen wijnkan in de R.K. Kerk te Etten.
AC Rdi CAPLI CAESAREI ET SAECULARIS COLLEGIJ THORENSIS ‖ IOANNES LE FEVER ENDE CLAUDIUS HUMBLOET HEBBEN MY GHEGOTEN WONENDE LEFEVER T'ANTWERPEN.
Ga naar margenoot+ 2. De ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK van den H. Lambertus bezit: Een gedreven verguld zilveren monstrans (afb. 205). Op den vierpasvormigen voet, versierd met de lijdensattributen, staat een vaasvormige stam, waarop een halve bol rust, die het cylinderglas draagt, waarin de met een modernen krans van korenaren en druiventrossen omgeven lunula. Het glas is geflankeerd door getorste zuilen met Korintische kapiteeltjes en afgedekt met een halven bol, bekroond door een uit drie afdeelingen bestaanden open toren. In de onderste afdeeling staat een gegoten beeldje van de H. Maagd met kind, in de tweede troont God de Vader. Op den toren staat een crucifix. Terzijde van den toren staan gegoten beeldjes van den heiligen Lambertus en Catharina en treurende cherubijntjes. Onder den voet staan de opschriften: verbeterd ao 1632 onder den pastoor h. lamb. roymans en deese remonstrantie in ette is vernieuwd in het jaar 1782 onder den eerw. heer pastoor wouters. Een derde inscriptie vermeldt dat de monstrans in 1904 nieuw is verguld en opgemaakt. De monstrans, die in hoofdzaak den stijl van omstreeks 1580 vertoont, draagt de merken: Antwerpen, gekroonde A en een wapentje. Hoog: 0,70 M. Ga naar margenoot+ Een gedreven, verguld zilveren ciborie, versierd met plantenornament en, om de cuppa, met medaillons, waarin o.a. een buste van den H. Lambertus. XVII d. Hoog 0,51 M. Ga naar margenoot+ Twee koperen kandelaars. XVII. | |
[pagina 225]
| |
Verdwenen gebouwen.nuyts gewaagt (blz. 33) van een BEGIJNHOF te Etten, dat hij in 1582 vermeld vond. Het lag ten westen van de kerk en een oude inwoner van Etten verhaalde hem, dat daar in zijne jeugd ‘een verwulfde boog van een poort’ stond. In 1601 verkocht het Bredasche Begijnhof ‘de plaatse, daer dye huysken plaegen te staen, metten erve daertoe, Afb. 205. Monstrans van de R.K. Kerk te Etten.
zijnde gelegen achter de kercke tot Etten, genaempt het Begijnhoff’ (Cartularium van het Begijnhof te Breda, blz. 233). | |
Raadhuis.Geschiedenis. Volgens nuyts (blz. 41) wasGa naar margenoot+ er in 1576 te Etten een ‘regthuys’, dat ‘aanzienlijk en met een pui van blauwen harden steen’ was. Het schijnt tijdens den tachtigjarigen oorlog te zijn verwoest. Daarna vergaderde het gemeentebestuur in een herberg, tot men in 1676 een huis aankocht aan de noordzijde van het kerkhof. Men liet hierbij een kamer aanbouwen, ‘op het kerkhof naast de kerk, zulks dat die aan de pui gehecht is’, en richtte het in ‘tot een regthuys, het bewaren van handvesten en papieren met desselfs gevolge ende het houden der geheymschrijvinge’. Beschrijving. Het tegenwoordige raadhuis,Ga naar margenoot+ eenvoudige baksteenbouw in klassicistischen geest (zie afb. 199), ter breedte van 19 M., met hardsteenen plint en stoep, vertoont in het fries van het hoofdgestel onder het met het wapen der gemeente versierde, fronton, dat den middenrisaliet bekroont, het jaartal MDCCLXXVI. Uitwendig is het in hoofdzaak ongewijzigd gebleven. Alleen de ramen in de vensters zijn blijkbaar omstreeks 1830 vernieuwd. Inwendig is het zonder belang. | |
Gebouwen voor onderwijs en liefdadigheid.1. Het SINT-JOZEFSGESTICHT, pensionaat en klooster van de zusters Poenitenten-Recollectinnen, Franciscanessen der derde orde. Geschiedenis. Eenige uit haar klooster te Leuven verdreven zusters vestigden inGa naar margenoot+ 1801 een pensionaat te Dongen en vereenigden zich tot eene congregatie. In 1820 zonden | |
[pagina 226]
| |
zij enkele zusters naar Etten, die zich daar vestigden in het voormalig huis Adama (vgl. krüger, III, blz. 327 v. en 346), hetwelk zij thans nog bewonen. Dit huis ontleent zijnen naam aan het geslacht Pybes d'Adama (vgl. Taxandria, V, blz. 217 vv.) en zou volgens nuyts (blz. 12) gesticht zijn door Reynier Pybes d'Adama, die, naar het schijnt, van vóór 1637 (Taxandria, III, blz. 197), tot 1653 (nuyts, blz. 24) schout te Etten was en nog in 1664 in de Baronie woonde (Taxandria, V. blz. 218). Toen de religieusen het huis betrokken en in 1823 een pensionaat begonnen, zullen zij het wel al dadelijk hebben verbouwd. In 1851 is een kapel erbij aangebouwd en in 1864 en 1870 zijn ruime zijvleugels opgetrokken.Ga naar margenoot+ Beschrijving. Van het gebouw, dat thans uit een middenbouw en twee rechthoekig daarbij aansluitende zijvleugels bestaat, ongeveer in den vorm van een H, is alleen het middenstuk oud. Dit is echter van binnen en buiten geheel gemoderniseerd. Alleen de geheel gepleisterde en gewitte voorgevel heeft nog eenige overblijfselen Afb. 206. Sint-Paulushofje te Etten.
van den vroegeren toestand bewaard: een rondbogige ingang met geprofileerde kanten en op de deur een gesmeed ijzeren klopper en slotplaat (XVII); sporen van een ontlastenden korfboog boven een der vensters en een boven de deur ingemetselden, rechthoekigen steen. Deze steen vertoont, in een geprofileerde omlijsting, twee wapenschilden, hangend aan een boomtak. De heraldische figuren in deze wapens zijn vernieuwd, althans nieuw gekleurd. Het rechter, mannelijk schild vertoont het wapen Pybes d'Adama (gelijk het is afgebeeld in Taxandria, V, blz. 217), het linker, ruitvormige, vrouweschild vertoont een naar links gewenden klimmenden leeuw van sabel op veld van goud en een gekanteelden muur van lazuur in de linkerbenedenhelft. Ga naar margenoot+ Het pensionaat bezit de volgende oude schilderijen: Schilderij op doek: de Besnijdenis, hoog: 1,16 M., breed: 1,74 M. Omstreeks 1700. | |
[pagina 227]
| |
Schilderij op paneel: de aanbidding der drie Koningen, hoog: 0,61 M., breed: 1,67 M. Omstreeks 1600. Schilderij op doek: de verrezen Christus, omringd door heiligen, hoog: 1,68 M., breed: 2,37 M. XVIIb.
2. Het OUDE-VROUWENHUIS, genaamd ‘St.-Paulushofken’. Geschiedenis. Bij testament van 19 Mei 1647 bestemde Beatrix van Heusden,Ga naar margenoot+ Afb. 207. Pomp op het Sint-Paulushofje te Etten.
weduwe van Jacob van der Mey, hertrouwd met Justus de Nobelaer, landerijen ter waarde van meer dan f 25000. - voor de stichting van een oude-vrouwenhuis te Etten, ingeval hare dochter Beatrix van der Mey. gehuwd met Gerard van Vilsteren, kinderloos kwam te overlijden. Dit laatste geschiedde, en in 1681 gaf daarop Justus de Nobelaer, als tredende in de rechten en verplichtingen van zijnen, inmiddels overleden, zoon Jan Louis, erfgenaam van Beatrix van Heusden, uitvoering aan deze beschikking, door een hofje te doen bouwen, waarop 13 oude vrouwen woning konden vinden (nuyts, blz. 36). Beschrijving. Het hofje is van de straat gescheidenGa naar margenoot+ door eenen muur met poortje, ter weerszijde waarvan steenen zijn ingemetseld, links met het wapen de Nobelaer en het jaartal 1681, rechts met het opschrift: ter eere godts, en van godts uitverkoren vat, sint paulus, tot gebruyck van dertien arme vrouwen, hr. joost de nobelaer dit godthuys heeft doen bouwen, gelyck vrouw beatrix van heussen eertyds hadt syn soon heer jan louis belast bij codicille, die synde door de doodt van dat te doen belet, voldeed syn vader dus aan beyder goede wille, en gaf de grond van 't syn waer op het is gezet. mdclxxxi. | |
Romane.Achter den muur licht een rechthoekig plein, ombouwd met 13 huisjes, elk voorzien van een deur met bovenlicht en een venster met kruiskozijn (afb. 206). In een der huisjes is een zeer eenvoudige groote schouw bewaard. XVII d. Midden op het plein staat een pomp (afb. 207), zandsteenen pijler met Korinthisch kapiteel op hardsteenen voetstuk. Aan twee zijden zijn tegen den pijler gesmeed ijzeren stoelen aangebracht, waarin de pompzwengels hangen. XVII d, met oudere fragmenten. | |
[pagina 228]
| |
Verdwenen gebouwen.Door Jan van den Houte en zijne vrouw Catharina werd bij hun testament vanGa naar margenoot+ 7 April 1454 het reeds in 1450 vermelde (van goor, blz. 387) GASTHUIS te Etten begiftigd, om er de zeven werken van barmhartigheid te beoefenen, vijf armen te onderhouden en alle nachten twee reizigers te herbergen (van der aa, blz. 233). In dit gasthuis bestond eene kapellanie en een altaar van O.L. Vrouw (krüger, III, blz. 349, n.a.). In 1675 werd het gebouw ingericht tot weeshuis. Thans bestaat het niet meer. Afb. 208. Het voormalig huis ‘de Nobelaer’ te Etten, naar eene teekening uit 1790 door F. Verrijk.
| |
Particuliere gebouwen.1. De HERBERG ‘de oude Zwaan’ vormde oorspronkelijk één geheel met de zuidelijk haar belendende slachterij, en komt aldus nog voor op de vroeger vermelde teekeningen van Verrijk en de hier gereproduceerde teekening (afb. 197). Dit huis ligt met zijne grootste afmeting aan de straat en is overdekt met twee even hooge zadeldaken, het eene in de richting der lengte-, het andere in die der breedte, in verband waarmede het zoowel aan voor- en achterkant als aan den zuidelijken zijkant trapgevels heeft. De achter- en de zijgevels zijn verknoeid. De voorgevel, welks onderpui is gemoderniseerd, is opgetrokken van gele baksteen (thans gesausd). Hij heeft tweemaal acht met geprofileerde bergsteenplaten afgedekte treden en een door voluten geflankeerden toppilaster. De vensters hebben geprofi- | |
[pagina 229]
| |
leerde kanten van roode baksteen en worden ontlast door korfbogen, welker voorspringende deklijst op met kopjes versierde draagsteentjes rusten. In de boogtrommels zijn vlechtingen (thans geschilderd) van roode baksteen en witte bergsteen, versierd met diamantkoppen. XVII a.
2. Het HUIS A 146 heeft een geschonden en gepleisterden tweeling-trapgevel, met groefsteenen dekplaten, een met een masker versierd, Jonisch kraagsteentje, en tien eenvoudige sierankers. XVII.
3. Het HUIS A 27 heeft een met eenvoudig snijwerk versierde deur. Lodewijk XIV. | |
Verdwenen gebouwen.nuyts vermeldt de volgende kasteelen en ‘aanzienlijke huizen’, eertijds onder Etten gelegen: | |
[pagina 230]
| |
eene optreckende brugge, met het Neerhoff’ enz. (Taxandria III, blz. 47). Justus de Nobelaer verving dit gebouw in de tweede helft der zeventiende eeuw door een nieuw: ‘dan heeft de tegenwoordige Heer’ - zegt nuyts (blz. 40) - ‘het oude huis voor 't meerder gedeelte afgebroken ende zoodanig vernieuwd, dat het niets van zijn vorig weesen behouden heeft’. nuyts roemt zeer ‘het ongemeene beeldwerk van playster aan de zolderinge van kamers en zalen, zelfs tot levensgrootte’, en den fraaien tuinaanleg met allerlei uitheemsche gewassen. Eene gekleurde teekening uit 1780 door f. verrijk (thans in particulier bezit) geeft eene afbeelding van het huis (afb. 208). Een op een spiegeltje gegraveerde afbeelding, gemerkt Abraham Snels 1770, is gereproduceerd in Taxandria (III, blz. 30). Deze afbeelding. genomen van de zijdelingsche toegangsbrug, geeft een gezicht in de aan drie zijden ombouwde binnenplaats. In het fries der kroonlijst van den middelsten vleugel ziet men het jaartal MDCCXVIII. Bij de boerderij HET HOF liggen nog eenige overblijfselen van dit huis, o.a. hardsteenen kozijnen van deuren of vensters. De bij deze boerderij behoorende schuur, groot houten gebouw met lange en smalle kruiskozijnen, dagteekent blijkbaar van omstreeks 1700 en is wellicht de oranjerie van het huis geweest. | |
Leur.Ga naar margenoot+ Naam. Over den naam, gewoonlijk de Leur genoemd, zie van der aa, blz. 237, en krüger, IV, blz. 9. Over de gelijknamige plaats in Gelderland, zie Nomina geographica Neerlandica, III, blz. 167 en 363. | |
Kerken.1. De NED. HERVORMDE KERK staat aan den oostkant van de Haven. Ga naar margenoot+ Geschiedenis. Betreffende de geschiedenis der kerk, oorspronkeiijk eene aan de H. Maagd en het H. Kruis gewijde kapel, afhankelijk van Etten (krüger, IV, blz. 10), is niet anders bekend dan wat nuyts (blz. 6) overschreef uit ‘het oudste kerkenboek’: | |
[pagina 231]
| |
Beschrijving. De kerk, die den vorm heeft van een langwerpigen rechthoek,Ga naar margenoot+ binnenwerks lang 19,50 M., breed 11,50 M., is opgetrokken van roode baksteen. De zijmuren zijn versterkt met tweemaal versneden beeren, waartusschen spitsboogvensters, die aan den noordkant langer zijn dan aan den zuidkant, wegens de daar aanwezige belending. Het gebouw is overdekt met een met blauwe pannen belegd zadeldak, in verband waarmede de beide korte zijden zijn gesloten met driehoekige gevels, waarvan de oostelijke vensterloos is, terwijl de westelijke twee spitsboogvensters heeft. Midden op het dak staat een met leien bekleede dakruiter,
Afb. 209. Haven en kerk te Leur, naar eene teekening van omstreeks 1780, door F. Verrijk.
die op een vierkanten onderbouw, aan elken kant van twee rondbogige galmgaten voorzien, een open achtkant draagt, gedekt met een achtzijdig koepeldakje, waarop een opengewerkt kruis met haan. Het dak dagteekent uit de negentiende eeuw, want op eene gekleurde teekening in particulier bezit (gezicht op de haven te Leur door f. verrijk, omstreeks 1780) heeft het een anderen vorm (zie afb. 209). De kerk is toegankelijk door een deur aan den noordkant. Het inwendig is geheel stukadoorswerk. Tegen de wanden zijn, op hooge voetstukken, zuilen gesteld, die op lijstkapiteelen rondbogen dragen. In elk der aldus gevormde vijf traveeën is een venster. Boven de bogen is een kroonlijst aangebracht, waarop het gedrukt-korfbogige, gestukadoorde tongewelf der kerk rust. | |
[pagina 232]
| |
Langs beide lange wanden en in het ruim zijn eenvoudige banken geplaatst. TegenGa naar margenoot+ den westwand is tusschen de vensters, het orgel aangebracht, waarvan de eikenhouten kast, aan de achterzijde gemerkt C.C.S.E.L.S.I.Z. 1717 me fecit, met snijwerk is versierd, in den stijl Lodewijk XIV. Ga naar margenoot+ Tegen den oostelijken wand (zie afb. 210) staat een zeskante eiken preekstoel, eenvoudig werk uit het midden der zeventiende eeuw, omgeven door eenGa naar margenoot+ doophek uit den zelfden tijd. Aan den preekstoel is een koperen lezenaar bevestigd, midden XVII. Afb. 210. Inwendig (oostwand) der Ned. Herv. kerk te Leur.
Aan weerszijden en boven den preekstoel hangen drieGa naar margenoot+ tekstborden, waarvan de vleugelstukken en frontons beschilderd zijn met schepen en landschappen, terwijl op hun benedendeel opdrachten en de namen der schenkers zijn geschilderd. Het rechtsche bord, met de 10 geboden, is gemerkt: 1 juni anno 1616 j. hem me fecit. Het linksche, met de 12 artikelen des Geloofs, draagt het jaartal 1643 en het opschrift: m.t. van arwin getimmert. Het bovenste, met het Onze Vader, is van 1648. Er liggen in de kerk tweeGa naar margenoot+ hardsteenen zerken, de eene versierd met een wapen, van Willem Servaas Swryters, burgemeester en schepen van Etten († 7 Januari 1663) en zijne vrouw Maria Cornelia Corncooper († 31 Mei 1668), de andere, versierd met vier wapens en doodskop en met een rand en opschrift, ingelegd van wit marmer, van Adriaen Cornkoper, president der beide Ettensche schepenbanken († 4 Februari 1717) en zijne vrouw en schoondochter. Ga naar margenoot+ Het avondmaalvaatwerk der kerk bestaat uit twee zilveren bekers met gegraveerde versiering en ranken, vruchtentrossen en vogels, en twee tinnen wijnkannen. Alles XVIIIa. De bekers vertoonen de stempels van een roos en de jaarletter C. | |
[pagina 233]
| |
In den dakruiter hangen twee klokken. De eene, met een middellijn vanGa naar margenoot+ 0,50 M., draagt het opschrift: GISBERTI VAN DEN ENDE TOT AMSTERDAM 1750, in Romeinsche kapitalen; de andere, middellijn 0,74 M. heeft in dezelfde karakters het randschrift: ICK LAAT MIJN HOOREN OVER DE DOODEN EN ROEP DE LEVENDIGE TE ZAMEN. FECIT AMSTELODAMI 1713. Op het lijf der klok staat: CORNELIS CORNCOPER SCHOUT TOT ETTEN LEUR EN SPRUNDEL, vervolgens zijn wapen; daaronder: ONS DAGEN SIJN GETELT en het wapen der gemeente.
2. De ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK, gewijd aan den H. Petrus, is een nieuw gebouw. Een vroeger in deze kerk aanwezig altaar, volgens krügerGa naar margenoot+ (IV, blz. 11), afkomstig uit eene kapel te Antwerpen, is thans in het Rijksmuseum te Amsterdam. Het geheel in wit marmer uitgevoerde altaar heeft den tombevorm. De voorkant vertoont eene voorstelling in half verheven arbeid van Abraham's offer. De kaarsenbank, versierd met fijne bladranken en in het midden met een medaillon, waarin engeltjes, die het Lam Gods bewierooken, draagt een eenvoudigen retable, waarin, tusschen Jonische zuiltjes, een schilderij, copie naar Van Dyck: de Madonna. XVIII d. | |
Verdwenen gebouw.Volgens nuyts (blz. 6) zou ‘omtrent de Leur’ een KLOOSTER hebben gestaan. OpGa naar margenoot+ het kaartje van kuyper's gemeenteatlas komt de naam ‘het klooster’ voor als die van een gehucht, gelegen aan den weg naar Hil, even ten zuiden der spoorlijn Breda - Bergen op Zoom. | |
Particuliere gebouwen.Het HUIS B 211 heeft een baksteenen trapgevel (geverfd) van tweemaal zesGa naar margenoot+ treden met bergsteenen dekplaten en top, versierd met een op een kopje gedragen pilastertje. Zes eenvoudige krulankers. In den zijgevel twee oude kruiskozijnen. XVII A. De onderpui is gewijzigd.
Het HUIS B 137 heeft een dergelijken gevel - van gele baksteen met in verband gewerkte roode kantsteenen - door een zandsteenen waterlijst in twee verdiepingen verdeeld, en met zes ankers versierd. XVII A. In de gewijzigde onderpui een eenvoudige deuromlijsting, XIX A.
De BOERDERIJ H 58 en 59 heeft een van gele baksteen opgetrokken gevel,Ga naar margenoot+ waarin de oude vensters zijn bewaard, met eenen strek gedekt en omrand met roode baksteen, afwisselend een kop en een strek. De vensters hebben houten kruiskozijnen en luikjes voor de benedenhelft. Die van het gelijkvloers zijn bovendien van diefijzers voorzien. Aan den geveltop een eenvoudig krulanker. XVII. |
|