ontsluieren. ‘Ik weet het niet, loods. De kotter heeft een eersteklas doorgegeven voor de bunkers in Vlissingen, maar dat is al een uur of wat geleden. Deze komt echter binnen met sein N 3 A: een Nederlandse loods, gevraagd voor een eersteklas schip voor Antwerpen.’
Bij het naderen van de binnenkomer liet Wijnand de hoop varen op een snelle reis. Hij zag een stoomschip van zo'n vierduizend ton met een rechte steven en een lange schoorsteen. Het schip zag eruit alsof het met moeite aan de schroothoop was ontsnapt. Sapanga las hij op de boeg, en ook dat zei hem niets.
‘Een Turk en doodleeg,’ merkte de schipper op en schoot met de afhaler langszij. De loodsladder viel mee, maar hij zat wel onder het fosfaatstof en het was een hele klim naar boven. Aan dek lagen hopen vuil, en aan het stof te zien had het schip fosfaat in Vlaardingen gelost.
Het stuurhuis was niet meer dan een tochtig hok dat met de roerganger, de kapitein en de zeeloods al redelijk vol bleek te zijn.
‘Ha die Wijnand, ben jij het,’ groette Jan van de Berg. Zij waren ongeveer gelijktijdig na de oorlog in dienst gekomen. ‘Het schip moet eigenlijk op de bunker in Vlissingen en daarna in Antwerpen in het droogdok. Gezien de stormachtige wind lijkt het de kapitein verstandiger om zijn bunkers pas te nemen als hij van Antwerpen afkomt.’
Het lijkt me sterk dat de kapitein zelf op die gedachte is gekomen, dacht Wijnand. Hardop zei hij: ‘Heel verstandig, in Antwerpen staat nooit wind.’ Zijn sarcasme was echter aan de zeeloods verspild. Deze nam vlug afscheid van de gezagvoerder en met een ‘Thank you captain’ en een ‘goeie reis Wijnand’ verdween hij beneden.
‘Nice chap, your friend,’ zei de kapitein. ‘Yes,’ antwoordde Wijnand en vroeg zich af waarom Jan van de Berg de kapitein moest bedanken, of had die uitpuilende bobbel in zijn uniformjas daar iets mee te maken?
‘Full ahead, captain.’
‘Full ahead it is, pilot.’ Verwonderd keek Scheltema de kapitein aan en van hem naar de telegraaf. Inderdaad stond de telegraaf op Full en hij had geen gerinkel gehoord. Hij liep de kou in naar buiten en zag dat de afhaler al bijna een scheepslengte was uitgelopen en aanstalten maakte om met een ruime bocht de voorhaven in te lopen.
‘What is your speed, captain?’ Tegen beter weten in stelde Scheltema de vraag. ‘About eight, well, say seven and a half knots, pilot.’ Dus hooguit zeven, vertaalde Wijnand het leugentje om bestwil.
‘It is very cold aboard of my ship, pilot, indeed very cold. Everything is frozen and the whole crew is sleeping in the boilerroom.’