‘Latijn’
Een lezer uit Amsterdam miste in het stukje van vorige week over tienertaal ‘het in Amerika al zeker sinds de jaren vijftig gehanteerde pig Latin Dit ‘varkenslatijn’ lijkt volgens de briefschrijver op het wel genoemde Parijse Verlan, waarbij de laatste lettergreep van een woord naar voren wordt gehaald.
De correspondent geeft een Nederlands voorbeeld van pig Latin. ‘Ethe omtke otte andste oorde anve derie-e oordwe ede oorstve etterle ete emenne ne-e iede aarne ethe otsle ete alenhe, etme nee-ee-e re-e chtera-e.’ Zwart op wit is de code makkelijk te achterhalen, maar ouders die hun kinderen dit taaltje horen spreken hebben het veel moeilijker.
De Amerikaanse kinderen werken eveneens met de ay-klank. ‘Give it to me’ klinkt in pig Latin dus als Ivgay itay ootay iymay. Behalve pig Latin zijn er ook op-talen: Gopive opit topo mope.
In zijn boek Word Play geeft Peter Farb een voorbeeld uit het Japans. De normale manier om in het Japans ‘Hij zal het aan me geven’ te zeggen is: Anohito-wa sore-o watashi-ni kureru-deshoo. Maar de Japanse kinderen veranderen dit in Akanokohikitoko-waka sokoreke-oko waka-takashiki-niki kukurekeruku-dekeshokooko.
Achter elke klinker komt een k-klank, waarna deze klinker wordt herhaald.
De kinderen van de indianen in Panama halen weer een ander grapje uit. Voor elke lettergreep zetten ze ci waarna de lettergreep de klemtoon krijgt. Zo veranderen ze het woord ai (vriend) in ciAciI en maceret (man) in ciMaciCEciRET.
Anders dan in pig Latin blijven in het Nederlandse potjeslatijn alle letters gewoon op hun plaats; ze krijgen slechts een ‘Latijnse’ klank. Het meest bekende en oudste voorbeeld is Hebban olla vogala nestas bigunnan hinase hic enda thu. ‘Abent omnes volucres nidos inceptos nisi ego et tu’ of ‘Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij.’