invitatie en arriveert de volgende dag reeds. ‘Hij ging met mij de hutten van de squatters binnen en stelde hun allerlei vragen: wat ze aan vee en geiten bezaten, wat ze ongeveer met werken op de plantage verdienden, en wat zij aan belasting betaalden. De cijfers noteerde hij.’
Hier stelt Karen Blixen de zaken mooier voor dan ze zijn. Nergens in haar brieven maakt ze melding van het bezoek van de prins aan de hutten van haar arbeiders, hoewel dit een saillant detail is dat ze in haar brieven zeker niet onvermeld had gelaten indien de Britse kroonprins inderdaad met haar arbeiders belastingzaken had doorgenomen.
De feiten zijn dat de prins zichzelf voor een diner bij de barones had uitgenodigd. Hij wilde wel eens een ngoma, een dansfeest, meemaken. Karen Blixen schrijft naar huis uitvoerig over zijn visite, de tafelschikking, inclusief situatieschets, en het uitgebreide menu dat Kamante had geprepareerd. Maar geen woord over ‘de zaak’. De prins sprak nog even in het Swahili met de chiefs en dat was dat.
Uiteraard was het naïef van Karen Blixen om te veronderstellen dat een lid van het Britse vorstenhuis iets aan de belastingperikelen van haar landarbeiders had kunnen veranderen. Als koning misschien, maar dat was hij maar heel kort. ‘Ik vond het later - toen woonde ik alweer in Denemarken - meer dan verdrietig dat mijn prins van Wales maar een half jaar koning van Engeland was,’ schrijft ze in Schaduwen op het gras.
Dat hij in 1936 maar zo kort koning was - elf maanden in plaats van de zes die Karen Blixen hem toedicht - had Edward viii aan zichzelf te wijten. Als koning koesterde hij de hoop zijn geliefde, de Amerikaanse Wallis Simpson, koningin van Engeland te maken door met haar te trouwen. De puriteinse regering, de Anglicaanse kerk en zijn familie voelden niets voor zijn huwelijk met deze twee keer gescheiden vrouw. ‘Waarom zou de koning niet met zijn lekkere stuk trouwen?’ vroeg Winston Churchill zich af. ‘Omdat,’ antwoordde Noël Coward, ‘Engeland geen lekker stuk als koningin wil.’