| |
| |
| |
T
tamboer- en pijpersgilde, in de uitdrukking hij behoort tot het tamboer- en pijpersgilde, nichterige aanduiding voor eigen soort. |
tamp, pik in erectie. Maar wel stak je toen zonder enig pardon jouw tamp triomfantelijk in zijn kont. (Warren, 1978). Tamp is een uiteinde van een touw. |
tante, verwijfde, oude nicht. Vergelijk met Engelstalige ‘auntie’ en Franse ‘tante’. |
tante Kok, bijnaam van de homobelangenorganisatie COC. Ga jij vrijdagavond nog naar Tante Kok of blijf je thuis voor de tv hangen? Zie COC. |
tegennatuurlijk, homoseksueel. Daarom noemt de maatschappij ze tegennatuurlijk. Machtsdenken, verder niets. Alles wat in de natuur is, is natuurlijk. 't Is niet zonder enige weerzin dat ik me voorstel hoe 'n gehuwde priester zijn slijmerig lid in de hooischuurachtige fistel van zijn niet door de Heilige stoel erkende levensgezellin propt, maar het is natuurlijk. (Komrij in Vrij Nederland, 29.4.1978:32). Ook tegennatuurlijke ontucht, sodomie, ouderwetse uitdrukking voor homoseksuele handelingen. En alsof er ter bestrijding van de tegennatuurlijke ontucht geen verscherpte bepalingen zijn afgekondigd, zien wij in een stad als Amsterdam óók weer de flikkerkroegen floreeren. (Het weekblad Storm van de Germaanse SS geciteerd in Koenders 1984:101). Zie onnatuurlijk. |
telefoonseks, erotisch contact via de telefoon, al of niet tegen betaling. |
| |
| |
Telegraaf, in ik heb vanmorgen De Telegraaf gelezen, ik heb vannacht buiten de deur geslapen, ik ben vreemd geweest. Uitdrukking van homo die zelf abonnement heeft op Trouw of de Volkskrant. |
tepelklem, attribuut om de tepel te prikkelen. Ik probeerde los te komen, maar alles zat vast. Hij grinnikte en haalde een paar tepelklemmen uit één van de zakken van z'n leren jack. (Homo SM:12). |
theeschenkerij, pisbak. Mogelijk ontstaan door associatie van urine met thee. Vergelijk met het Engelse slangwoord ‘tea’ voor urine. Amerikaanse homo's spreken van een ‘tea engagement’ als ze een afspraak in een openbaar toilet bedoelen. Een ‘teagarden’ is het parkje of het bosschage in de onmiddellijke omgeving van de pisbak, ook ‘teahouse’ genoemd. Zie bak. |
thuis, in er van thuis zijn, homoseksueel zijn. |
tieferitis nicht, nicht met kapsones, zeer gemaakt, leeg, kale neet. |
tiepmiep, heel erge nicht. Zie mie. |
tippelaar, schandknaap, prostitué. |
toer, in de toer doen, de baan opgaan (op straat seksueel contact zoeken) of de ronde maken (zie aldaar). |
toetenel, oude (boven de 50), onaantrekkelijke, vrouwelijke homo. |
tomboy, jongensachtig meisje. Amerikaans slangwoord. |
tongdraaien, Vlaams voor zoenen. Met de trutten van de kliek ga je niet naar bed. Wel tongdraaien en aan mekaars lijf hangen. Vooral op straat, als de mensen het zien. (De Wit, 1982:49). |
topman, overheersende partner bij sadomasochistische seks, meester. Zie bottom. |
travestiet, man die graag vrouwenkleren draagt, vrouw die graag mannenkleren draagt. |
tribade, lesbienne, ook vrouw die mannelijke rol ver- |
| |
| |
vult. Van het Griekse ‘tribas’ dat wrijfster betekent. Zie schuurmeid. |
tribadie, de lesbische liefde. |
Trijntje Boonstra, tijdens de bezetting een aanduiding voor vrouwelijke jongen. Trijntje Boonstra was de kinderverzorgster van prinses Beatrix. (Warmerdam, 1987:171). |
triootje, sekspel waaraan drie mensen deelnemen. De meeste contacten die ik met andere mannen heb gehad, waren samen met Willem: triootjes. (De Groot, 1987:46). |
trut, vrouwelijk type homoseksueel; ook pesterige aanspreekvorm van nichten onderling. Dan val ik zelfs soms wel eens net uit de toon, want ik loop vaak als trut over de straat, maar dat geeft niet, het gaat tòch lekker. (Prostitué in Uschi, 1971). ‘God, trut, waar zit je?’ begon hij. ‘Thuis.’ ‘Wat thuis, moet je bevallen of zo?’ (Bullinga, 1982). Trut is Bargoens voor vrouwelijk geslachtsdeel en betekent eigenlijk iets zachts, weeks. (Heestermans, 1977). Ook trutnicht, homo die zich piekfijn verzorgt. Ik ben mee uit genomen door die sjieke trutnichten daar, die willen iets van me kopen. (Van Manen, 1984). |
truttentamtam, het geroddel. Stanny, die als hoofd van de truttentamtam overigens nooit zou afleren z'n bebbel voorbij te praten, liet me een dag later al weten dat Jenne van beneden hopeloos verliefd op me was. (Rosseels, 1981). |
Truus, vrouwelijk type homo. Het was dan ook over die paar manifeste homofielen, de Truzen, de travestieten, de sadomasochisten, dat elke keer weer de verhalen loskwamen. (Van Weerlee in Dialoog, jaargang 1969, nummer 6). |
truzen, nichterig doen, fatterig. |
tule, hoerenjongen; een heterojongen die zich laat prostitueren; in de jaren twintig, dertig en veertig werd er een ‘echte kerel’ mee aangeduid, van volk- |
| |
| |
se afkomst en gestoken in een manchesterbroek. Volgens Warmerdam en Koenders ook wel gebruikt in de betekenis van ‘het vrouwtje’ in een vriendenstel (Warmerdam, 1987:171). Een tule is een jongen die het eigenlijk niet is, maar het nadoet, dus ook met mannen meegaat-en-zo, en eh... daarbij komt dat die nog bestolen worden. (Hoerenjongen in Uschi, 1971). Vroeger waren er bars waar de tules kwamen. Het was daar best gezellig, want die tules waren pittige jongens van wie de klandizie wist dat ze niet ‘zo’ waren. Er zat misschien wel eens een lichtcrimineel tussen, zo eentje die na afloop nog een tientje meer wou dan in de bar was afgesproken, maar dat mocht de pret niet drukken. (Mol, 1984).
De Berlijnse prostituées noemen zichzelf voornamelijk ‘Tillen’. Het Duitse ‘Dille’, ‘Tülle’, tuit, pijp, buis is Rotwelsch (Duits Bargoens) voor het vrouwelijk geslachtsdeel. In het Frans betekent ‘tulle’ doorzichtig garenweefsel met fijne mazen, met of zonder patroon. |
tummetje, anus bij mannen, vagina bij vrouwen. |
tutten, babbelen over kleren, make-up, daarmee bezig zijn. Met heteromannen kan je niet zo lekker tutten. (Haagse Post, 6.12.1986:35). Ook tutnicht. Drie jaar geleden was ik uitgegeken op al die tut-nichten die in andere kroegen kwamen. Dat joelen en die uiterlijkheden. Dat gezeur met die beeldige kleren, dat modieuze. Hier gaat het meer om de mannen in de kleren. (Haagse Post, 3.1.1981). |
tutti-frutti condoom, condoom met een smaakje, speciaal voor Aidsvrij pijpen. Hoe het met de kennis over Aids is gesteld moet onder meer blijken uit het antwoord op de vraag wat een tutti-frutti condoom precies is. (Algemeen Dagblad, 2.2.1987:2). |
typen, in hij is mooi, maar kan hij typen, over een jongen die wel beeldschoon is maar van wie men zich afvraagt of hij wel een goed gesprek kan
|
| |
| |
voeren. Het uiterlijk is punt één, maar terecht wordt in deze bars de vraag gesteld: ‘Hij is mooi, maar kan ie typen?’ Met andere woorden heeft hij nog wat anders in te brengen dan een aantrekkelijk uiterlijk. (Raffia, nummer 4:13). |
|
|