E
eenentwintig tweeëntwintig, een meestal gemoedelijke aanduiding van een homoseksuele verhouding; ook masturberen. Eenentwintig, tweeëntwintig, op en neer, andere hand, want ik kan niet meer. (Endt, 1974). Oorsprong van eerste betekenis ligt volgens Endt in de opeenvolgende cijfers 2-1-2-2 waarmee de twee-eenheid van twee gelijken wordt uitgebeeld. |
eerste uur, in van 't eerste uur, homo waar de geaardheid er duimendik bovenop ligt. Misschien heeft hij het niet uitgevonden, maar hij is wel van 't eerste uur. |
eigen kring, de homoseksuele kring. |
eit, sperma. (Warmerdam, 1987:171). |
elfbakkentocht, schertsende uitdrukking voor de min of meer vaste route langs Amsterdamse openbare urinoirs, de bakken, teneinde een sekspartner op te pikken. Zie bak. |
elitebak, urinoir voor de betere klassen onder de homoseksuelen (toen er nog betere klassen waren) ter onderscheiding van de mosselbak (zie aldaar) voor homo's uit de volksklasse. Koenders (1984:74) gelooft niet in dit onderscheid omdat volgens hem op het urinoir, in alle anonimiteit, iedereen zijn status en achtergrond verloor. Mosselbak was zijns inziens de naam voor de bak op de hoek van het Singel met de Haarlemmerstraat omdat daar vlakbij een haringkar stond. Zie bak en mosselbak. |
| |
Engelse zonde, homoseksualiteit; verouderd. Mogelijk verband met de veroordeling van de schrijver Oscar Wilde? |
etalage, strakke broek waarin alles goed zichtbaar is. |
etaleren, met geslachtsdeel pronken. Zie etalage. |
ex, in m'n toekomstige ex, de huidige partner, velen zijn hem voor gegaan, velen zullen hem nog volgen. Wat vind je van m'n toekomstige ex? |
|
|