| |
| |
| |
F
fallocraat, zeer op seks gerichte homo. De slachtoffers zijn niet allemaal pornocraten; of fallocraten, een beter woord. Ik ken veel fallocraten die geen Aids krijgen. (Van Kilsdonk in de Volkskrant, 21.3.1987). |
familie, in hij is van de familie, hij hoort erbij, is ook homoseksueel. Ook hij is van de partij. |
fee, extreme nicht. |
femme, ‘vrouwelijke’ lesbienne. Zie butch. |
ff-kamer, fistfucking-kamer, ruimte in leerbar die is ingericht voor vuistneuken. Ik koop een bier van Bosch, begroet een paar vrienden en kennissen, kijk even beneden - redelijk stil nog, maar de FF-kamer al bezet - loop dan weer naar boven. (Marcus, 1984:87). |
fisten, vuistneuken. Ik ben een keer zo ruw gefist door iemand die alle codes aan zijn laars lapte, dat ik bang geworden ben. (De Groot, 1987:59). |
fistfucking, vuistneuken (zie aldaar). SM kent hele tedere momenten. Bij fist-fucking is het bijvoorbeeld een hele strijd voordat je hele hand in de anus zit. Je bent heel lang met elkaar bezig. (De Groot, 1987:59). Het Engelse werkwoord ‘to fuck’ is volgens sommigen afgeleid van het Nederlandse werkwoord ‘fucken’ of fokken. Maar het kan zijn oorsprong ook vinden in de afkorting van ‘For Unlawful Carnal Knowledge’, een term die marine-officieren aan het begin van de negentiende eeuw gebruikten in hun logboek. |
| |
| |
flikker, homo, scheldwoord dat strijdbare homo's gebruiken als geuzennaam. De flikker is nu al weer een cliché geworden. Het betekent een homo die in een jurk politiek bedrijft. (Hekma in NRC Handelsblad, 30.6.1979).
Volgens Koenders (1984) is flikker afgeleid van het Zweedse woord voor meisje, flicka, dat via zeelieden naar Nederland is gebracht. Ook Endt (1974) acht dit mogelijk, maar verwijst voorts naar de rechtruggige, gebuikte chocoladeflikken - achter elkaar in een doosje geplaatst - van de negentiende-eeuwse fabrikant Caspar Flick. Mogelijk is er ook verband met een spel speelkaarten, in het Bargoens de flik genoemd.
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal oppert nog dat flikker een verkorting kan zijn van sodeflikker en geeft als betekenis bij flikkeren ondermeer bewegelijk of onrustig fladderen of heen en weer lopen, een flikker is een lichtzinnige jongen of meisje, een spring-in-'t-veld. Flikker is echter ook een danssprong. Het was een recht aardig deuntje, welke trippelende maat met inzicht scheen gekozen om er flikkers bij te maken. Een kuitenflikker maken is een buiteling, vreemde capriolen maken.
Volgens Rodgers (1979) bestaat in het Amerikaans homojargon de uitdrukking ‘faule flicker’ die ‘dirty queer’ betekent en zou zijn afgeleid van het Nederlandse ‘vuile flikker’. |
flikkerij, homoseksualiteit. Flikkerij als roeping. (Elseviers Magazine, 1.3.1986). |
fluitlul, onbesneden of dunne penis. Een aantrekkelijk uiterlijk kan worden bedorven door een kappersbabbel, slechte adem, een fluitlul of een Louis Seize-interieur, dat is normaal. (Van Manen, 1984). |
Frans, homoseksueel, maar ook oraal seksueel verkeer. De Fransen spreken op hun beurt over ‘l'amour allemand’, de Duitse liefde, en over ‘vice
|
| |
| |
étranger’, buitenlandse verdorvenheid. Homoseksualiteit kwam volgens Joachim du Bellay uit Italië, in de zeventiende eeuw werd gesproken over ‘ultramontanisme’, van achter de Alpen. |
Franse ambassade, homobordeel. Nee, een hotel kon je het nauwelijks noemen. Het was de Franse ambassade. (Venema, 1972:84). Van het Amerikaanse ‘French embassy’, waarmee het jongerenhotel YMCA wordt bedoeld. |
Franse massage, hoerenterm voor pijpen. Als klanten meer van me willen dan wat Franse massage en wippen, dan moeten ze daar echt fors voor betalen. (Panorama, jaargang 1982, nummer 39:22). |
Franse toer, oraal seksueel verkeer. |
Frederik Fluweel, homo. Soms was Sam diep ontmoedigd over zichzelf: een Frederik Fluweel, die dit jaar veertig zou worden. (Hafkamp, 1987:55). Endt (1974) wijst erop dat Frederik Fluweel de hoofdfiguur is uit de gelijknamige strip in De Humorist, die verscheen van 1936 tot 1941. |
fruitcake, scheldwoord voor nichten onder elkaar, betekent zoiets als druiloor. Uitgesproken als ‘froetkeek’. In het Engels en Amerikaans is ‘fruit’ een scheldnaam, inmiddels geuzennaam, voor homo. Een ‘fruitfly’ is een vrouw die gezelschap van homo's zoekt. |
|
|