| |
| |
| |
B
baan, openbare ontmoetingsplaats (park, parkeerplaats, plein, pisbak) waar homo's komen die veelal anonieme seks zoeken. Heb je een jongen opgepikt in de kroeg of ben je nog de baan op geweest? In homoseksuele kring wordt baan niet alleen gebruikt voor plaats waar hoeren te vinden zijn. Vergelijk met Endt (1974) die de baan omschrijft als de buurt waar prostitutie wordt bedreven. Zie kruisbaan. |
baanjongen, homo. (Vriendschap augustus/september 1949). |
backroom, donkere ruimte in homobar voor (anonieme, vlugge) seks. Als alles gesloten is, biedt Anco nog goede kansen in de drukke backroom. Niet weinig bezoekers denken geiler te zijn dan de alcohol hen toestaat. (Marcus, 1984:146). Uit het Engels overgenomen, maar nog onbekend bij Rodgers, 1979. Letterlijk: ‘achterkamer’. Zie achterkamer en darkroom. |
baggedet, dikke, onaantrekkelijke homo. Mogelijk afgeleid van bagge, een vrouwelijk wild zwijn. Lijkt ook op ‘pagadet’, hetgeen volgens Endt (1974) een opgedirkt, pronkziek vrouwmens is. |
bak, pisbak, urinoir, trefpunt voor homo's en tevens faciliteit voor seksueel verkeer. Ik ben eerst nog een paar bakken af geweest, en toen ben ik lekker naast je gekropen. (Van Manen, 1984). De verschillende bakken hadden vaak bijnamen zoals in Amsterdam de
|
| |
| |
Museumbak aan de Nassaukade bij het Rijksmuseum, het Porceleintje, een uit witgeëmailleerde tegels gemaakt urinoir dat tegen een gemeentehuisje stond, de Paleisbak voor het Paleis van Justitie op de Prinsengracht en Kindervreugd bij de speeltuin van het Weteringplantsoen. Koenders (1984:73) noemt verder nog de Paraplu, een bak met een overkapping op het Rembrandtsplein, de Venetiaanse of Venetiaanse gondel, een half ondergrondse bak bij het Spui tegenover de Lutherse Kerk. Bij het gebouw van De Telegraaf op de Nieuwezijds Voorburgwal stond de Muizeval of de Tweeling, een pisbak met twee entrees.
Ook op de bak staan. Het is een beetje wat je wilt hè. De een blijft op de bak staan, de ander gaat het park in, en ik neem ze altijd mee naar huis. (Het Parool, 28.9.1985). Zie bakkeloper, bakken, elitebak en mosselbak. |
bakkeloper, homo die het spannend vindt zijn sekspartners bij pisbakken te zoeken. Ook bakloper of bakkemiet. Zie bamser. |
bakken, het bezoeken van urinoirs. Ook baklopen. |
bamser, bakkeloper (zie aldaar). |
bantji, schandknaap in Nederlands-Indië. De bantji's gingen vrijuit maar de toeans werden vaak veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. (Tulner, 1981:85). Letterlijk betekent het kippekont. Tegenwoordig gespeld als banci. Vergelijk met orang bantji, hermafrodiet. |
beertje, door schrijver Gerard Reve populair geworden koosnaampje. |
beffen, kontlikken, de bilspleet met de mond beroeren. Mogelijk verbastering van het Franse ‘bouffer’ (eten) in de uitdrukking ‘bouffer le cul’, iemands gat likken. Een relatie met bef, een platte uitdrukking voor het vrouwelijk geslachtsdeel, ligt echter meer voor de hand. |
| |
| |
begonia, in hij is van de begonia's, hij is homoseksueel. |
behangen, in mijn kamer behangen, anaal seksueel verkeer. Kom dan vanacht mijn kamer behangen. (Van Zuiden, z.j.). |
behuizing, in een goeie behuizing, fors geslachtsdeel. |
beroeren, masturberen. En hoeveel mannen zoals ik hebben sindsdien, achter een deur of raam, geknield naar hem gekeken en, zich beroerend, te vergeefs gezocht de nutteloze liefdesdorst al plengende te lessen? (Reve, 1987:96). |
biefstukken, in de biefstukken keuren, beffen, kontlikken. |
bijzit, tweede (derde, vierde) vriendje naast de vaste partner. Hij woont samen met Peter, maar heeft een bijzit in Leiden. Zie maintenee. |
biseks, verkorting van biseksueel (zie aldaar). Ik zag eens een advertentie van iets als ‘Escort Service’ en dan kan je kiezen uit een fotoboek van ‘boys’ voor homo, hetero en biseks. (Sekstant, februari 1974:11). |
biseksueel, iemand die seksueel gericht is op zowel mannen als vrouwen. Ook als bijvoeglijk naamwoord. Veel homo's beschouwen biseksuelen als homo's die het ook of nog met vrouwen doen. Hij noemt zichzelf biseksueel maar dat zullen we maar als een overgangsfase beschouwen; over een jaar wil hij alleen nog maar met mannen naar bed. Ook: Hij is biseksueel, hij houdt van mannen én van jongens. |
blanco, in blanco seks, anonieme seks die geen verplichtingen schept. Als ik de kelder in ga is het meer van: even kijken of ik iets leuks zie. Mijn vriend en ik doen dat allebei. En dat geeft geen problemen. De kelder is blanco, er is geen enkel gevaar voor onze relatie, er kan niets uit voorkomen. Blanco seks en verder niets. (Haagse Post 3.1.1981). |
bloemkooltje, de bollingen die het geslacht in een
|
| |
| |
broek veroorzaakt. Ook hij had een aardig bloemkooltje in zijn broek. (Vrijbeeld, januari 1987). |
bobbel, bolling in de broek, de penis. Hij duwde zijn heupen naar voren en ik voelde een harde bobbel tegen mijn dijbeen en ik wist, dat hij erg opgewonden was. (Venema, 1969:72). Ook als synoniem voor pik. M'n bobbel was al half stijf. (Homo-foon, augustus 1987). |
boeler, Surinaams voor flikker. Sensasie! Want die twee srananvrouwen kijken direkt op: Aaj! Eindelijk betrappen ze zo'n boeler. (Edgar Cairo in de Volkskrant, 24.3.1979). Mogelijk afgeleid van zestiende-eeuwse boel, aanvankelijk de vertrouwelijke naam voor een broer, later voor een geliefde, soms ook hoer. Vergelijk Heestermans 1977: boeleren, vrijen, ontucht, overspel. |
boelerbeest, homojongen. Ik had een blondgebakken boelerbeest in 't neukhokje te pakken! (Marcus, 1984:110). |
boelslurf, penis. Eerst zijn blonde billen die mijn zwarte boelslurf hadden opgeslokt bij het volpompen van zijn darmgat! (Marcus, 1984:112). |
boet, homoseksueel, meestal met stoer, fors postuur. Ook boetse jongen, boetsie en bootsje. Afgeleid van butch (zie aldaar). |
bogger, sodomiet. Verouderd. Zie buggerie. |
bonbondoos, nichtencafé met veel pluche en schemerlampjes. |
bondage, vastbinden om seksuele lust op te wekken. Men noemt het soms een pijnlijke liefkozing. Pijn is echter geen voorwaarde voor sadomasochisme, voor sommigen staat bijvoorbeeld bondage centraal. (Marcus, 1984:241). |
bonken, anaal contact hebben, neuken. Je moet echt aan het bonken slaan wil je het (Aids) op je laden. Dat gezeik over grote risico's als je een keer met iemand vrijt... krijg de kolere, als ik in de auto stap neem ik ook een
|
| |
| |
risico. (Robert Long in De Tijd, 9.1.1987). |
bootvluchteling, Aziatische hoerenjongen. De bar in de Viking zat weer vol met bootvluchtelingen. |
bos, park, bosschage, voor (anonieme) seks. Aids houdt mij niet weg uit het hele-slechte-mannenbos. Daar kun je heus nog wel een lekkere knakker ontmoeten voor wat lichamelijk tijdverdrijf zonder gelijk ‘het’ te krijgen. (Robert Long in De Tijd van 9.1.1987). |
bosneuker, hetero, meer algemeen een vreemde snuiter. Je maakt geen kans bij die jongen, dat is een vieze bosneuker. Bos betekent vrouwelijk geslachtsdeel. |
bosnimf, homo die in park en bos contacten zoekt. |
bottom, masochistische partij in sm-spel. Uit het Engels overgenomen begrip. |
bouwdoos, transseksueel. Tante Miep en Ome Kees voelen zich hier evenzeer thuis als relnichten, discogirls en bouwdozen. (Marcus 1984:163). Ook bouwpakket. |
boy, jongen, hoerenjongen. Anderzijds vinden sommigen het leuk dat jij hun boy bent, die alles doet wat zij verlangen. (Prostitué in Bullinga, 1982). |
broertje, koosnaam. Verborgen naakt in trui en broek, verheven ruiter, aanbeden Dier, lief Broertje van me. (Reve, 1987:55). |
broodpoot, homo die 't voor zijn brood doet, prostitué. Zie poot. |
brug, in onder de brug door, van achteren neuken, op z'n hondjes. (Endt, 1974). |
bruine Marie, openbare waterplaats, urinoir. |
bruinjoeker, scheldwoord voor homo. Ook bruinjonker, bruinrijder, bruinganger, bruinwerker en bruinkoolganger, de laatste term is afkomstig uit het Rotterdamse havengebied. |
buddy, vrijwilliger die Aidspatiënt helpt. Je stelt als buddy ook hele persoonlijke vragen, zoals je ook een hoop van jezelf geeft. (De Aids Factor III, april 1987). Uit
|
| |
| |
de Verenigde Staten overgewaaid begrip. |
buggerie, sodomie. Verouderd. Ook buggere en later boggerij, vergelijk met het Engelse ‘buggery’, sodomie. Via ‘bougre’ afkomstig van ‘Bulgarus’. In het Esperanto is een ‘bugranto’ een persoon die een man als vrouw behandelt. |
businessjongen, jonge prostitué. Met een van de businessjongens ben ik na afloop van zo'n middag de kroeg in gegaan: hij heeft de techniek voorgedaan mannen in te palmen. (Uschi, 1971). De businessjongens kennen het urinoir, het middelpunt van de geldmakerij, maar die avond wist ik dat nog niet. (Venema, 1972:80). Ook geschreven als bisnisjongen en biznizjongen. Ook businessboy. |
butch, lesbienne die in relatie de mannelijke rol speelt, lesbische vrouw met mannelijke trekken. Uit het Amerikaans overgenomen begrip, dat is afgeleid van ‘butch cut’, een kortgeknipte mannenkop. Zie boet en femme. |
buttplug, seksueel hulpmiddel dat nog het meest op een fopspeen van hard rubber lijkt en in de anus wordt gedragen. Bij anderen gebeurt het soms dat de slaaf iets meekrijgt van de meester zodat hij de hele dag aan hem moet denken. Dat kan bijvoorbeeld een buttplug zijn. (De Wit, 1982:64). Uit het Engels overgenomen, ‘butt’ is een verkorting van ‘buttocks’, billen. |
|
|