De geheimen van het torentje. Praktische gids voor het premierschap
(1993)–Arendo Joustra, Erik van Venetië– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9 De maandagmiddag:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kabinet vormde, hebben hem in de loop der jaren verlaten. Hans van den Broek hield het nog het langst vol. Maar ook hij vertrok uiteindelijk in december 1992. Dat ze zo'n langdurige relatie hebben, beschouwt Lubbers als een groot voordeel. Daardoor voelt hij zich volstrekt vrij in zijn contacten met de koningin. Van enige schroom, waarvan jonge of nieuwe ministers weleens last hebben, is bij Lubbers al lang geen sprake meer. Bovendien zijn ze generatiegenoten. Daardoor kunnen ze uit voorbeelden en argumenten putten die, naar eigen zeggen, over en weer aanspreken.Ga naar eind2. Lubbers en Beatrix lijken op elkaar in hun zakelijke aanpak, perfectionisme, dossierkennis en werkdrift. Niet voor niets staan ze in het buitenland bekend als het ‘modelkoppel’, zoals het Franse dagblad Le Monde Lubbers en Beatrix omschreef.Ga naar eind3. Dat ze het goed met elkaar getroffen hebben, is toeval. In een constitutionele monarchie hebben premier en staatshoofd elkaar niet voor het uitkiezen. Ook als ze elkaar persoonlijk niet liggen, moeten ze het met elkaar doen. Het is een beetje de situatie van twee reizigers die gedurende een lange oceaanreis gedwongen zijn samen een hut te delen. Bij Beatrix en Lubbers heeft de liefde zich tijdens de overtocht vastgezet. Is het niet voor elkaar, dan wel voor elkaars werk. Ze hebben alle twee hun functie een nieuwe inhoud gegeven. Lubbers op het Binnenhof, waar hij van de premier een echte regeringsleider heeft gemaakt. En Beatrix in de paleizen, waar ze de hofhouding moderniseerde en haar ambtelijke staf omvormde tot een efficiënt schaduwkabinet, dat wedijvert met de ministeries. Ook in de waardering van het publiek ontlopen ze elkaar niet veel. Ze zijn beiden populair, maar niet bijzonder geliefd. Hun hooggeplaatste functie roept meer passie op dan hun persoon. De warme uitstraling ontbreekt. Lubbers is nooit uitgegroeid tot de vaderfiguur, de père noble die zijn voorganger Drees bijvoorbeeld was. En bij Beatrix zullen de zachte krachten waarschijnlijk pas overwinnen als ze oma wordt. Zo is het ook gegaan bij haar moeder. ‘Beatrix doet het perfect hoor, het is een vakvrouw, misschien past haar werkwijze meer bij deze tijd, maar onder Juliana en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
prins Bernhard was het kleurrijker, gezelliger,' observeert het cda-kamerlid Hans Gualthérie van Weezel. En hij vervolgt: ‘Net zo goed als het minister-presidentschap van de heer Van Agt leuker was dan dat van de heer Lubbers. Het tijdsbeeld is zakelijker, mensen als koningin Beatrix en Ruud Lubbers passen daarin.’Ga naar eind4. Bij alle overeenkomsten is er één verschil: zij is protestants en hij is rooms. Maar katholiek waren de Oranjes van oorsprong ook en vooral voor jezuïeten, Lubbers' leermeesters, hebben ze altijd een zwak gehad. Beatrix' grootmoeder Wilhelmina onderhield hartelijke relaties met de eerste katholieke premier, Lubbers' grote voorbeeld Ruijs de Beerenbrouck. Diens vader was zeer vertrouwd met de koninklijke familie. Als minister van Justitie (1888-1891) had hij het gezin bijgestaan gedurende de ziekte en het overlijden van koning Willem iii. Hij was ook lid van de Regentschapsraad, die koningin Emma ter zijde had gestaan. De relatie was van dien aard dat Wilhelmina, toen ze nog prinses was, ‘oom’ zei tegen vader Ruijs de Beerenbrouck.Ga naar eind5. Van enig anti-papisme is ook bij Beatrix weinig te merken. Zonder mopperen heeft zij in maart 1985 - om op bezoek te mogen bij paus Johannes Paulus - een zwarte jurk aangetrokken, een kledingvoorschrift dat het Vaticaan niet stelt aan katholieke koninginnen. Erg onderdanig heeft zij zich verder bij de audiëntie niet opgesteld, want toen de paus later Nederland bezocht en Lubbers aan hem vroeg hoe hem dit beviel, antwoordde hij: ‘Nederlanders zijn theologen en ik bedoel dat positief. Maar het is wel inspannend en dan te bedenken dat ik vanmiddag ook nog bij jullie koningin op bezoek moet...’Ga naar eind6.
Beatrix en Lubbers hebben een verhouding zonder jaloezie, hoewel ze hetzelfde volk leiden en beiden het nationale gevoel symboliseren. Ze beseffen heel goed dat ze ieder functioneren vanuit een ander perspectief. Lubbers weet dat zijn leiderschap slechts tijdelijk is. Als politicus is hij in de voortdurende slag om de gunst van de kiezers aan slijtage onderhevig. Het leiderschap van Beatrix moet daarentegen een generatie duren. Zij moet kortstondige populariteit zoveel mogelijk zien te vermijden. Zij wordt niet door het volk gekozen, maar streeft ernaar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door het volk gedragen te worden.
In andere tijden heeft de concurrentie om het leiderschap tot conflicten geleid tussen staatshoofd en minister-president. Koning Willem iii vond Thorbecke, de leider van de liberalen, een irritante ‘republikeinse professor’. Abraham Kuyper had een slechte verhouding met de veertig jaar jongere koningin Wilhelmina. Volgens sommige Kuyper-kenners droomde de premier over het einde van de monarchie en zag hij zichzelf al als eerste president van de nieuwe republiek.Ga naar eind7. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg premier Gerbrandy in Londen te maken met een heerszuchtige koningin Wilhelmina, die in september 1940 zijn voorganger De Geer had heengezonden. Op weg naar de koningin verliet Gerbrandy dikwijls de ministerraad met de woorden: ‘Ik zal de paraplu maar vast opzetten om de bui op te vangen.’Ga naar eind8. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd de verhouding tussen staatshoofd en minister-president meer gelijkwaardig. De afgelopen decennia is het zwaartepunt bij de premier komen te liggen. ‘Hoe je het wendt of keert, hij is in feite haar broodheer,’ zegt een functionaris die verschillende keren per week contact met koningin Beatrix onderhoudt. ‘Zij is in alles van hem afhankelijk.’
De laatste tijd heeft hun relatie iets weemoedigs gekregen. Het komende afscheid van Lubbers is daarvan de oorzaak. Beatrix zal straks opnieuw een vertrouwelijke relatie met een premier moeten opbouwen. Na Van Agt en Lubbers de derde in haar carrière. Hoe zijn naam ook luidt, het zal nooit meer zo vertrouwd zijn als het met Lubbers was. Beatrix en Lubbers zijn immers bijna tegelijk aan hun nieuwe functie begonnen. Zij als koningin, hij als minister-president. Samen zijn ze in hun functie gegroeid. Dat heeft een stevige symbiose geschapen. Ook omdat de samenwerking al langer dan tien jaar duurt. Tegenover Lubbers' opvolger zal zij altijd de vrouw zijn met meer ervaring. En hij de premier die het vak nog moet leren. Weemoed ook omdat het koningshuis op de drempel staat van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grote veranderingen. Nog lijkt de Nederlandse monarchie onbedreigd en vreedzaam in vergelijking met de turbulentie die het Britse koningshuis omgeeft. Maar die stilte zal tijdelijk blijken te zijn. ‘Kom over tien jaar nog maar eens terug, ‘ kregen Britse journalisten te horen die begin 1993 van de Rijksvoorlichtingsdienst wilden weten waarom het rond het Nederlandse koningshuis zo rustig blijft.
De dienstauto van Lubbers vervolgt die maandagmiddag zijn weg langs het Haagse bos. Halverwege de Bezuidenhoutseweg draait de bmw naar links en passeert het hek van de laan die naar Huis ten Bosch voert. Voor de marechaussee is het wekelijks bezoek van de minister-president net zo'n routine geworden als voor de bezoeker en Lubbers mag zonder uitgebreide inspectie doorrijden. Zelfs vanaf deze oprijlaan gezien oogt Huis ten Bosch niet groot. Ten oosten van het hoge middengebouw ligt de zogeheten Wassenaarse vleugel. Hier heeft de familie haar privé-vertrekken. Het andere gedeelte, de Haagse vleugel, biedt onderdak aan verschillende hofdiensten en de gastenverblijven. Tot augustus 1981, toen koningin Beatrix en haar gezin naar Huis ten Bosch verhuisden, was het paleis, dat ruim driehonderd jaar geleden als zomerverblijf is gebouwd door Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia van Solms, nooit echt permanent bewoond geweest. Koningin Wilhelmina resideerde er tijdens de Eerste Wereldoorlog slechts om dicht bij haar ministers te zijn. Met dezelfde bedoeling vestigde zij zich ook in 1939 op Huis ten Bosch. Prinses Juliana trok met haar gezin tijdelijk bij haar in. De nacht van 9 op 10 mei 1940 bracht de familie door in de grote schuilkelder die bij het paleis was gebouwd.Ga naar eind9. Daarna fungeerde Londen als adres van de Oranjes. Na de Tweede Wereldoorlog bleek Huis ten Bosch zwaar beschadigd. De Duitsers hadden vanuit de tuin V1-raketten afgevuurd. En het had weinig gescheeld of ze hadden het paleis afgebroken omdat het in de weg lag toen ze een brede tankgracht wilden graven om een mogelijk invasieleger af te remmen. Het kostte in de jaren zeventig vijfentwintig miljoen gulden om Huis ten Bosch grondig te restaureren en om te bouwen tot woning voor de nieuwe koningin.
Paleis Huis ten Bosch
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toen Piet de Jong in 1967 premier werd, was er van een regelmatige ontmoeting tussen staatshoofd en minister-president nog geen sprake. Een dergelijk overleg had wel direct na de oorlog bestaan tussen premier Schermerhorn en koningin Wilhelmina. In de vergadering van de ministerraad werden deze visites aangeduid als de ‘Zaterdagsche bezoeken’.Ga naar eind10. Schermerhorn: ‘Ik vloog dan van een akkertje in Voorburg met zo'n klein vliegtuigje naar Apeldoorn.’Ga naar eind11. Blijkbaar had Juliana minder behoefte aan tête-à-têtes met de premier dan haar moeder, want zij verkoos de telefoon boven een ontmoeting. Drees heeft weleens verteld dat Juliana hem vroeg wat vaker te bellen. Waarop Drees zei: ‘Och, ik ben maar een verlegen mens, en ik val de koningin niet graag met een telefonische oproep lastig als het niet dringend nodig is.’ De koningin gaf hem toen de raad dat hij zich daar toch maar overheen moest zetten.Ga naar eind12. Dat telefonische contact tussen staatshoofd en premier vond De Jong verre van volmaakt. ‘Ik probeerde koningin Juliana meestal op zaterdagochtend te bellen om haar te informeren over de besluiten van de vrijdagse ministerraad,’ vertelt hij. ‘Maar met een beetje mooi weer was ze meestal aan het varen met het koninklijke jacht de Piet Hein. En ook als ik haar wél aan het toestel kreeg, was het moeilijk alles goed uit te leggen. Toen heb ik haar voorgesteld elkaar regelmatig te ontmoeten op paleis Soestdijk.’Ga naar eind13. Frequent contact was niet alleen handiger, maar ook zeer noodzakelijk. In de voorafgaande jaren was het nodige misgegaan in de communicatie tussen kabinet en staatshoofd. In de jaren vijftig ging het om Juliana's relatie met de invloedrijke gebedsgenezeres Greet Hofmans. In de jaren zestig was het de geloofsovergang van prinses Irene. En later dat decennium de verloving en het huwelijk van prinses Beatrix. Stuk voor stuk kwesties die een kabinet in moeilijkheden hebben gebracht. Zoals De Jong van de wekelijkse persconferentie een instituut heeft gemaakt, heeft hij door de introductie van de wekelijkse bespreking ook het contact tussen premier en staatshoofd gestroomlijnd. Maar de visites die De Jong aan Soestdijk bracht, waren logistiek geen succes, herinnert De Jong zich. ‘Door de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toegenomen welvaart werd het in de jaren zestig steeds drukker op de weg. De rit van Den Haag naar Soestdijk en terug ging daardoor veel tijd in beslag nemen. Toen heb ik Juliana daarover een keer aangesproken en gezegd: “Als u voortaan naar Den Haag komt, is dat eigenlijk veel praktischer.” Koningin Juliana vond dat een prachtig idee, dan kon ze 's maandags in de stad ook nog wat winkelen.’Ga naar eind14. En zo verhuisde het wekelijkse gesprek eind jaren zestig van Soestdijk naar Huis ten Bosch, waar het sindsdien - restauraties uitgezonderd - altijd heeft plaatsgevonden. Voor De Jong was Huis ten Bosch bekend terrein. Want vóór hij in 1967 premier werd, had hij als staatssecretaris en minister van Defensie jarenlang het koetsiershuis in de paleistuin bewoond. Dit prachtige Pieter Post-huis, genoemd naar de architect van het paleis, moest hij met veel spijt verlaten toen hij als premier de beschikking kreeg over het Catshuis. Inmiddels woont De Jong al weer jaren in Marlot, de Haagse wijk die ligt ingeklemd tussen Wassenaar en - niet toevallig - zijn vertrouwde Huis ten Bosch.
Als Lubbers op maandagmiddag rond de klok van twee uur voor het bordes van het paleis arriveert, pakt hij de plastic dossiertjes naast hem van de achterbank, stapt uit, en loopt de zeventien treden op die naar de voordeur van het paleis leiden. Een adjudant van het Militaire Huis verwelkomt hem en leidt Lubbers door de marmeren vestibule met het groene houtwerk. Ze lopen naar de links gelegen Blauwe Salon, die zijn naam ontleent aan de blauwe wandbespanning en de gordijnen van blauw zijdedamast. Uiteraard kan Lubbers na al die jaren zelf zijn weg wel vinden in het middengedeelte van Huis ten Bosch. Maar bezoekers van de koningin worden altijd begeleid door een adjudant, of ze nu voor de eerste keer of de vijfhonderdste keer komen, zoals in het geval van Lubbers. Dus loopt hij braaf achter de militair aan, die de Blauwe Salon schuin oversteekt en hem naar de daarachter gelegen Groene Salon leidt. Ook dit zaaltje, ooit de slaapkamer van Amalia van Solms, steken adjudant en Lubbers met grote passen over. De ministerpresident negeert de Chinese karakters die in het plafond zijn aangebracht en die door de broer van prins Bernhard eind jaren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vijftig zijn vertaald met: ‘Waardig is de houding die een bekwaam vorst karakteriseert.’ Lubbers is nu aan de achterzijde van het paleis aangekomen. Hier bevindt zich de kleine werkkamer van koningin Beatrix met uitzicht op de paleistuin. Wat onmiddellijk opvalt na de wandeling door de beide salons met meubelen uit de tijd van Lodewijk xv en Lodewijk xvi, is de moderne inrichting van Beatrix’ privé-vertrek. Links aan de muur hangt een wandtapijt, rechts een abstract schilderij, een geschenk van de Spaanse koning Juan Carlos. Onder deze twee kunstwerken bevinden zich twee witte, langgerekte boekenkastjes van nauwelijks een meter hoog. Op het niervormige, houten bureautje van koningin Beatrix in de linkerhoek van het vertrek, staan een paar objecten van plexiglas. De resterende ruimte in de werkkamer wordt ingenomen door een eigentijds zitje: vier kuipachtige stoelen en een rond, glazen tafelblad op een cilinder van hetzelfde materiaal. De adjudant kondigt Lubbers aan en de begroeting is hartelijk, maar zakelijk. ‘Dag majesteit, hoe maakt u het?’ zegt Lubbers. En zij, terwijl hij haar hand aanneemt, begroet hem op haar beurt met een kort: ‘Dag Ruud.’ De adjudant sluit de deur en Beatrix en Lubbers blijven met z'n tweeën achter. Ze nemen plaats in de fauteuils en het wekelijkse overleg kan beginnen.
De gesprekken van het staatshoofd met de minister-president zijn strikt vertrouwelijk. Er zit nooit iemand bij en notulen worden niet gemaakt. Zelfs in de ministerraad mag Lubbers niets laten blijken van Beatrix' opinies. Op haar beurt zal de koningin nimmer Lubbers' twijfels openbaren. Het geheim van Soestdijk heeft zich verplaatst naar Huis ten Bosch.Ga naar eind15. De geheimhouding geldt, zij het niet formeel, voor alle gesprekspartners van de koningin. Het moet immers worden voorkomen dat het staatshoofd betrokken wordt bij een politieke discussie. Zo'n debat kan de constitutionele monarchie in gevaar brengen. Als bijvoorbeeld bekend wordt dat de koningin het minimumloon wil afschaffen, dan zijn er spoedig partijen te vinden die op hun beurt de koningin willen afschaffen. Uiteraard mag de koningin wel een mening verkondigen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar die mag niet ingaan tegen het standpunt van het kabinet, waarmee de koningin samen de regering vormt. De reden is simpel. In de vorige eeuw heeft de koning zijn macht afgestaan in ruil voor zijn onschendbaarheid. Om hem te vrijwaren van kritiek uit het parlement, zijn de ministers verantwoordelijk gemaakt voor zijn uitlatingen en gedrag. Kritiek op de regering kan alleen maar de ministers treffen, nooit het staatshoofd. Vóór die tijd was het precies omgekeerd: de ministers waren alleen verantwoording verschuldigd aan de koning. Zij waren immers, in de letterlijke betekenis van het woord, zijn dienaren. Als ze hem niet bevielen, ontsloeg hij hen gewoon. Of hij schold hen uit. Ook toen hij die positie niet meer had gebeurde dat nog. Koning Willem iii ging vaak geweldig tekeer en dreigde regelmatig ministers dood te laten schieten. ‘Ik zal dien verrader doen fusilleren,’ zei hij bijvoorbeeld over de minister van Financiën, P.P. van Bosse.Ga naar eind16. Het nieuwe systeem, dat sinds 1848 in de Grondwet is verankerd, werkt alleen als de koning het niet te dol maakt. Anders worden ministers telkens door het parlement aangesproken, en mogelijk zelfs naar huis gestuurd, voor uitlatingen die ze niet hebben gedaan, maar waarvoor ze wel de verantwoordelijkheid moeten nemen. Vandaar dat afgesproken is dat de koning of de koningin zo min mogelijk van mening probeert te verschillen met de ministers. Althans voor het oog van de buitenwacht, lees het parlement. Als het toch misgaat, is het meestal de premier die de omstreden uitlating voor zijn rekening moet nemen. Tijdens de oorlogsjaren in Londen heeft premier Gerbrandy dat regelmatig gedaan. Het zijn bijna klassieke woorden die hij bij zo'n gelegenheid eens heeft gesproken: ‘De koningin moet in Nederland zo blank als sneeuw terugkomen en dan mag ik er best uitzien als een moriaan.’Ga naar eind17. Lubbers' gesprekken met de koningin zijn mede bedoeld om mogelijke ontsporingen te voorkomen. Ondanks zijn innige contact met Beatrix is dat niet altijd gelukt. Zo bracht in 1983 de Amerikaanse presidentskandidaat Jesse Jackson een bliksembezoek aan Nederland, waarbij hij ook werd ontvangen door de koningin. Na afloop van zijn visite vertelde dominee Jackson dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beatrix van mening was dat de beslissing om kruisraketten te plaatsen - toen een zeer netelig onderwerp - beter uitgesteld kon worden. Jacksons verklaring leidde tot grote paniek in Den Haag. Eerst kreeg Jackson van de Rijksvoorlichtingsdienst het verwijt dat hij uit de school had geklapt, vervolgens kreeg hij te horen dat hij de koningin verkeerd had begrepen en uiteindelijk werd botweg ontkend dat Beatrix het door Jackson aangehaalde standpunt innam. Allemaal onzin natuurlijk, maar het kabinet kon natuurlijk onmogelijk toegeven dat Jackson de waarheid had gesproken, aangezien de aan Beatrix toegeschreven opinie frontaal botste met het regeringsstandpunt. Om Beatrix te beschermen kreeg de boodschapper, Jesse Jackson, de schuld. De echte schuldige heette Lubbers, althans volgens de strikte regels van de ministeriële verantwoordelijkheid. Op verschillende momenten had hij kunnen ingrijpen en de verantwoordelijkheid op zich kunnen nemen. Bij de bespreking van Beatrix' agenda had hij kunnen vragen waarom Jackson zo nodig door haar ontvangen moest worden. Hij heeft toen óf niet goed opgelet, óf deze Amerikaanse gast met zijn instemming laten passeren. Als het laatste het geval is, had Lubbers ervoor moeten zorgen dat de Amerikaanse politicus uitvoerig geïnformeerd was over de regels van het spel: na afloop van de audiëntie alleen een nietszeggende verklaring. Lubbers heeft het niet geregeld omdat hij ten onrechte veronderstelde dat collega Hans van den Broek van Buitenlandse Zaken dat wel op zich zou nemen. Maar de verantwoordelijkheid voor het Koninklijk Huis laat zich niet afschuiven, die begint en eindigt met de minister-president.Ga naar eind18. De premier moet overigens niet alleen de koningin in de gaten houden, maar ook haar familieleden. Want de ministeriële verantwoordelijkheid geldt ook voor de andere twaalf andere leden van het Koninklijk Huis. Dat zijn: haar man prins Claus, en hun kinderen de prinsen Willem-Alexander, Johan Friso en Constantijn; haar ouders prinses Juliana en prins Bernhard; haar zusje prinses Margriet met haar man Pieter van Vollenhoven en hun vier kinderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de nabije toekomst - en daar krijgen Lubbers' opvolgers mee te maken - komen daar de echtgenotes van de zeven prinsen nog bij. Die worden automatisch lid van het Koninklijk Huis. Dat aanhang niet altijd even goed weet hoe de regels van het spel zijn, bewijst de Britse monarchie, die door allerlei affaires in een maalstroom wordt meegesleurd naar het volgende millennium. Ondanks de gevaren die samenhangen met een omvangrijk Koninklijk Huis, heeft Lubbers van een beperking van het lidmaatschap nooit iets willen weten. Niet in 1985, toen in de wet werd vastgelegd wie wel en niet tot het Koninklijk Huis behoren, en niet in 1992, toen Lubbers de vraag kreeg voorgelegd of hij geen complicaties verwacht met het grote aantal prinsen voor wie de premier verantwoordelijk is. Lubbers antwoordde toen: ‘Voor al deze kinderen geldt dat zij in beginsel in aanmerking kunnen komen voor de erfopvolging. De Grondwet spreekt over “de Koning of zijn vermoedelijke opvolger” en niet over “de troonopvolger”.Ga naar eind19. Het beperken van de ministeriële verantwoordelijkheid tot de Koning en zijn oudste kind acht ik dan ook niet logisch passen in ons staatsrechtelijk systeem.’ Over de te verwachten problemen zei hij: ‘Juist bij complicaties is een actieve ministeriële verantwoordelijkheid nodig.’Ga naar eind20. Die ministeriële verantwoordelijkheid telt bij familieleden van de koningin minder zwaar dan bij het staatshoofd zelf. De keerzijde van deze grotere vrijheid is dat ze ook minder onschendbaar zijn. Toen prins Bernhard in 1971 verklaarde dat het parlement wel een paar jaar buitenspel gezet kon worden, spoedde premier Biesheuvel zich naar Soestdijk om de prins de enormiteit van die uitlating onder zijn neus te wrijven. Maar de prins kreeg tevens te horen dat Biesheuvel niet van plan was de uitlatingen in het parlement te verdedigen.Ga naar eind21.
In vergelijking met hun voorgangers kent de samenwerking tussen Lubbers en Beatrix maar weinig openbare incidenten. Beatrix zelf is - voor zover bekend - geen bron van spanningen. Anders dan haar moeder en grootmoeder lijkt zij zelden een kwestie op de spits te drijven. Dit zijn uiteraard slechts veronderstellingen. Mogelijk hebben zich achter de coulissen een paar conflicten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afgespeeld die keurig zijn toegedekt. Een insider vermoedt dat Lubbers en Beatrix zeer stevige discussies hebben gehad over de kruisraketten, waarbij Beatrix zich meer pro-navo heeft opgesteld dan Lubbers. De incidenten die er zijn, komen, net als de blunder met Jesse Jackson, formeel gezien voor rekening van Lubbers. Het gaat om de volgende drie kwesties:
De koningin valt, onschendbaar als ze nu eenmaal is, niets te verwijten. Het is Lubbers die in deze drie gevallen steeds formeel verantwoordelijk was. Namens het kabinet onderhoudt hij de contacten met het staatshoofd. Hij is in de eerste en laatste plaats verantwoordelijk voor haar agenda, de toespraken die ze opleest, en de boodschappen die ze uitspreekt, inclusief haar eigen kerstrede. Dat deze incidenten zich hebben kunnen voordoen, heeft vooral te maken met Lubbers' soepelheid ten aanzien van de constitutionele regels. Wat het staatsrecht betreft heeft Lubbers een liberale opvatting. Hij wil niet te streng zijn en ziet daar voordeel in. ‘Een royale, en geen angsthazige interpretatie van de ministeriële verantwoordelijkheid blijkt de moeite waard,’ schrijft hij in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het voorwoord bij een keuze uit de toespraken van koningin en prins.Ga naar eind22. En waarom is dat de moeite waard? Omdat ze beiden, zoals hij het formuleert, talrijke ‘stimulerende’ redevoeringen houden. Het is de vraag of Lubbers' royale interpretatie wel zo wenselijk is. Zelf is hij door zijn inschikkelijkheid niet in grote problemen gekomen. De genoemde incidenten zorgden weliswaar voor veel rumoer, maar niet voor een constitutionele crisis. Lubbers heeft het geluk gehad dat zich tijdens zijn regeerperiode, behalve de ziekte van Claus, geen grote en moeilijke zaken hebben voorgedaan. Lubbers heeft nooit te kampen gehad met een Greet Hofmans, een prinses die haar eigen weg kiest, of een prins die steekpenningen aanneemt. Bovendien heeft hij het geluk dat Beatrix zeer behoedzaam opereert. Lubbers is al met al een ‘verwende premier’, zoals de staatsrechtsgeleerde Peter Rehwinkel hem in dit verband noemt.Ga naar eind23. Zijn royale interpretatie heeft dus goed uitgepakt, maar kan toekomstige premiers bezuren. Lubbers' opvolgers staan voor de taak het verloren terrein weer terug te winnen. Met veel moeite hadden de premiers die vóór Lubbers kwamen juist de touwtjes van de ministeriële verantwoordelijkheid strak aangetrokken. Dat is begonnen met Piet de Jong, aan wiens aandacht weinig ontsnapte,Ga naar eind24. en dat is, noodgedwongen vanwege Lockheed, vervolmaakt onder Joop den Uyl. Sinds het premierschap van Den Uyl is de minister van Binnenlandse Zaken als de minister die de betrekkingen met het Koninklijk Huis onderhoudt, naar de achtergrond gedrongen.Ga naar eind25. Onder Den Uyl is het de premier geworden die namens het kabinet de contacten verzorgt en als intermediair fungeert. Hij is ook degene die steeds vaker door de Tweede Kamer ter verantwoording wordt geroepen over kwesties die het koningshuis betreffen. Zijn verhouding met Hare Majesteit heeft de taak van de minister-president verzwaard en hem - in weerwil van de primus inter pares-gedachte - tegelijk boven zijn collega's verheven.
Terug naar de maandagmiddag, terug naar Huis ten Bosch. Daar is het voor Beatrix en Lubbers zo ongewoon iemand bij het ge | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sprek te hebben, dat ze niets tegen elkaar weten te zeggen als zo'n situatie zich een keer voordoet. Toen de fotograaf Werry Crone in opdracht van het Rijksmuseum bij hoge uitzondering hun ontmoeting op maandagmiddag mocht vastleggen, bleven Beatrix en Lubbers zwijgend en onwennig tegenover elkaar zitten. Tot Crone de koningin vertelde dat Lubbers het afgelopen weekeinde zijn hockey wedstrijd had verloren. Toen had de ministerpresident iets te vertellen en Beatrix wat te luisteren. Precies zoals hij ze wilde fotograferen.Ga naar eind26. Normaal gesproken houden Beatrix en Lubbers het uitwisselen van dit soort persoonlijke wetenswaardigheden 's maandags beperkt. Ze hebben al genoeg te bespreken. De premier vertelt over de vergadering van de ministerraad van de afgelopen vrijdag. 's Morgens heeft Beatrix meestal al het besluitenlijstje van de ministerraad gekregen, maar voor een uitgebreid verslag is zij afhankelijk van Lubbers. De notulen arriveren in de loop van de week of nog later. Daarna komt de politieke actualiteit aan bod, allerlei benoemingen, onderwerpen die in een van de komende ministerraden gaan spelen, het commentaar van Lubbers op toespraken die de koningin gaat houden, staatsbezoeken en uiteraard zaken die voor de koningin als hoofd van de koninklijke familie van belang zijn. Geen wonder dat de gesprekken meestal vele uren duren. Op het ministerie van Algemene Zaken weten ze het: 's maandags is Lubbers vóór het einde van de middag niet beschikbaar voor afspraken. Slechts twee bronnen weten hoe deze geheime conversaties op Huis ten Bosch verlopen, en dat zijn Lubbers en Beatrix. De eerste vertelde in oktober 1992 voor de nos-televisie uitgebreid over zijn ervaringen. ‘Ik spreek haar nogal eens tegen. Ik vind dat zij vaak een goed oordeel heeft, maar niet altijd. En dat zal bij mij natuurlijk net zo zijn. Zij zegt bijvoorbeeld: “Zullen we dat nu wel doen?” Of: “Is dat nu wel wijs?” Maar goed, het zijn keurige vragen. Maar daar zitten natuurlijk motieven achter en zeker als die vragen bij herhaling gesteld worden is dat pittig. Maar ook omgekeerd zeg ik ook weleens: “Ik zie dat heel anders.” Dus daar is ook een debat gaande. Dat kan prima.’ Ieder jaar staat een paar weken lang de Troonrede op de agenda | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het maandagmiddagoverleg. Het is, zegt Lubbers, een misverstand dat de Troonrede een stuk is dat door ministers wordt geschreven en door de koningin alleen wordt voorgelezen. ‘Daar zitten wij vele tientallen uren samen op te werken.’ Een ambtenaar die deze arbeid van nabij heeft meegemaakt, bevestigt dit. ‘De koningin gaat met een rood pennetje door de tekst van Lubbers en haar suggesties zijn niet alleen redactioneel. Regelmatig staan er opmerkingen als: “Zouden we niet...” en “was dit niet de lijn, mijnheer Lubbers?”. Ze schrijft zelf mee aan die tekst.’ Ook de speeches die zij in het buitenland houdt, zijn co-pro-dukties. Lubbers vertelt: ‘De koningin is iemand met een heel goed taalgevoel, een heel goed gevoel hoe je dingen over moet brengen, voor precisie, accuratesse en zorgvuldigheid.’ Ondanks deze nauwe samenwerking van koningin en premier, blijft Lubbers uiteraard als enige verantwoordelijk. Dat geldt zowel voor de speeches, denk aan de rede van de koningin in Ottawa, als voor de Troonrede. Voordeel van de koningin is, aldus Lubbers, dat ze minder vastzit aan de politiek dan hij. Door alle werkbezoeken, gesprekken met de commissarissen van de koningin, ministers, staatssecretarissen, burgemeesters van de grote steden, en leden van de rechterlijke macht maakt het staatshoofd meer deel uit van de samenleving dan de enigszins geïsoleerde premier. Alleen al in 1984 had Beatrix 143 officiële verplichtingen in het land. Daarbij komen nog eens talrijke informele uitstapjes waar geen ruchtbaarheid aan wordt gegeven.Ga naar eind27. Lubbers zegt: ‘Ik ben altijd maar met die ministers en in Den Haag bezig. De koningin heeft volgens mij een ruimere antenne en mogelijkheden om in de samenleving rond te gaan en mensen te spreken. ‘ Lubbers noemt dit de ‘nationale invalshoek’ en de ‘brede toetsing’ van Beatrix.Ga naar eind28. Tijdens de gesprekken op de maandagmiddag oefent de koningin invloed uit op zijn denken en zijn beleid, vertelt Lubbers. ‘Daar is toch geen bezwaar tegen? Ik vind dat heel goed. Je moet zelf weten watje uiteindelijk doet, waar je je grens trekt.’ Lubbers wijst in dit verband op de formele functie die de koningin vervult: het plaatsen van haar handtekening onder een wet of onder een benoeming. In 1991 tekende ze ruim negendui- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zend staatsstukken: 8.631 koninklijke besluiten, 255 wetten en 248 algemene maatregelen van bestuur.Ga naar eind29. Lubbers merkt hierover op: ‘Ik moet er niet aan denken dat de koningin zich geforceerd zou voelen. Dat zij zegt: ’Ik moet ergens een handtekening zetten of ik moet iets uitspreken waar ik zelf eigenlijk niet mee kan leven.’ Ik vind dat je je koningin dat echt niet moet aandoen. Dus dat betekent dat je tijd moet nemen om te praten, het uit te leggen. En ook bereid moet zijn om eens een keer een advies over te nemen om eens iets anders te doen. Ik zie daar helemaal geen probleem in. Ik moet wel eens glimlachen omdat mensen je prijzen voor iets. En dan denk ik: ik ben helemaal niet zelf op dat idee gekomen. Of mensen bekritiseren je om iets waarbij je ook denkt: ik ben helemaal niet zelf op dat idee gekomen.’ Lubbers wil Beatrix niet forceren, maar bij een meningsverschil tussen kabinet en koningin trekt de laatste aan het kortste eind. Dan moet ze toegeven of aftreden. Een koninklijke baaidag opnemen, zoals haar voormalige Belgische collega Boudewijn deed toen hij de abortuswet moest ondertekenen, is in de praktijk uitgesloten. Zo denken althans de meeste staatsrechtsgeleerden erover. In theorie biedt de Grondwet de koningin wel degelijk de mogelijkheid voor een poosje terug te treden. Artikel 36 stelt dat ‘de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag tijdelijk kan neerleggen’. Volgens de Limburgse staatsrechtsgeleerde T. Zwart is dit artikel bruikbaar voor een koningin die op grond van gewetensbezwaren zichzelf even buiten de orde wil verklaren. ‘Het opnemen van een koninklijke baaidag is misschien niet fraai, maar daarmee wordt wel voorkomen, dat in dit soort situaties ofwel de koningin ofwel haar geweten moeten wijken.’Ga naar eind30. Zeker bij koningin Wilhelmina en koningin Juliana heeft het geweten meer dan eens opgespeeld. ‘U draagt wel de politieke verantwoordelijkheid, maar als ik een besluit teken, draag ik moreel ook verantwoordelijkheid voor de gevolgen van dat besluit,’ kreeg premier Drees eens van koningin Juliana te horen.Ga naar eind31. De koningin kan bij zulke gewetenskwesties een besluit ophouden door het plaatsen van haar handtekening steeds maar weer uit te stellen, wat koningin Juliana bijvoorbeeld heeft ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daan met de negatieve beschikking op het gratieverzoek van de ter dood veroordeelde Duitse oorlogsmisdadiger Lages. Ze stelde de ondertekening zo lang uit dat de executie van het vonnis in 1952 ‘in strijd met de gerechtigheid werd geacht’ en werd omgezet in levenslang. Op dezelfde manier heeft koningin Juliana (een lastig mens, volgens premier De Quay) een slepende kwestie gemaakt van de vraag wie tot het Koninklijk Huis behoren. Zij wilde voorkomen dat er a-prinsen en b-prinsen kwamen, met andere woorden prinsen die wel en die niet tot het Koninklijk Huis behoren. Het kabinet-Biesheuvel had geen verweer tegen het koninklijk traineren en na een zoveelste bespreking op paleis Soestdijk die op ruzie was uitgelopen, zochten de eerst verantwoordelijke ministers hun heil in het dichtstbijzijnde café om hun gemoederen tot bedaren te drinken.Ga naar eind32. De bepaling wie wel en wie niet tot het Koninklijk Huis behoren is uiteindelijk pas onder koningin Beatrix, tijdens het eerste kabinet-Lubbers, in de wet vastgelegd. Kwesties die het Koninklijk Huis en de koninklijke familie betreffen, zijn bij uitstek onderwerpen waarbij de koningin erg betrokken is en zoveel mogelijk haar invloed wil laten gelden. Zo heeft koningin Juliana zelf beslist wanneer ze afstand van de troon zou doen. Voor de ministers kwam haar besluit als een complete verrassing, alleen premier Van Agt was door Juliana acht weken eerder al in vertrouwen genomen.Ga naar eind33. Ook Beatrix vertoont een grote zelfstandigheid bij vraagstukken die haar ‘Huis’ aangaan. De Grondwet geeft haar dan ook het recht om haar eigen ‘Huis’ in te richten, dat wil zeggen dat ze haar hofhouding naar eigen goeddunken mag regelen en ook de plechtigheden en gebruiken mag bepalen die zij voor de instandhouding van de koninklijke waardigheid nodig acht. Als hoofd van de koninklijke familie mag ze de baas spelen over de andere leden van het Koninklijk Huis. Regelmatig blijkt Beatrix’ betrokkenheid bij koninklijke kwesties. Ze heeft zich bijvoorbeeld met succes verzet tegen het eerste ontwerp van de nieuwe munt (die immers haar beeltenis draagt). Pas met de opzet van de munt zoals die nu in omloop is, kon zij zich verenigen. In hoofdstuk drie is al beschreven hoe Beatrix premier Lubbers heeft aangespoord vice-premier Rudolf | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Korte een uitbrander te geven omdat hij zich tegen het staatsbezoek aan Japan gekeerd had en gezinspeeld had op de aanstaande dood van Hirohito.
Net als haar moeder Juliana, die Lubbers meemaakte als jong minister, verstaat koningin Beatrix de techniek om door vragen te stellen haar bezorgdheid te uiten. Koningin Beatrix, de tweede bron die weet hoe de maandagmiddaggesprekken verlopen, heeft in een televisie-interview met de schrijfster Hella Haasse verteld hoe die methode werkt.Ga naar eind34. ‘Je kan weleens aandacht vragen voor iets en weleens vragen: “Wilt u daar nog eens speciaal naar kijken?” Of: “Heeft u al deze aspecten gewogen in uw oordeel of bij de besluitvorming?” En in sommige gevallen blijkt dat niet zo te zijn. Of het is soms weleens dat er nieuwe elementen zijn gekomen sinds er een bepaalde beslissing is genomen waardoor het toch wel goed is om iets opnieuw te bekijken. En met name is het dan nuttig om goed geïnformeerd te zijn en in zo'n gesprek dat ook aan de orde te stellen.’ Niet alleen de premier maar ook de andere ministers maken kennis met deze socratische methode van koningin Beatrix. Jan de Koning, veelvuldig minister en informateur, heeft net als Lubbers vele vertrouwelijke conversaties met Beatrix gevoerd. ‘In die gesprekken worden vooral argumenten gewisseld,’ vertelt De Koning. ‘Je probeert elkaar te overtuigen. Aan het eind verwacht ze dan een conclusie van je. Een enkele keer kan die weleens ingaan tegen haar betoog. “Ik ben er niet gerust op,” zegt ze dan. In dat geval vertrek je met een extra warme handdruk.’Ga naar eind35. Beatrix kan behoorlijk eigenzinnig zijn. Dat schreef PvdA-fractievoorzitter Nederhorst in 1965 al zorgelijk in een uitgelekte brief aan zijn partijgenoten. Haar zoons hebben ook de nodige ervaring met deze karaktertrek. ‘Luisteren en toch het andere doen,’ vat haar jongste zoon, prins Constantijn het samen.Ga naar eind36. De opmerking dat koningin Juliana meer dan Beatrix vragenderwijs te werk ging, ontlokt bij De Koning een lachsalvo. ‘Nou, die kon soms ook heel stellig wezen. Maar Juliana en Beatrix zijn natuurlijk twee verschillende koninginnen. Beatrix weet meer van staatszaken, maakt aantekeningen van de ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sprekken en komt later terug op standpunten die je eerder hebt ingenomen.’Ga naar eind37. Koningin Beatrix bereidt zich altijd heel goed voor, al kost haar dat veel tijd. Als geen ander weet prins Claus hoe zij soms tot diep in de nacht doorwerkt. Hij vraagt zich af of het altijd echt nodig is. ‘Een minister leest ook niet alles,’ houdt hij haar op zulke momenten voor. ‘Het is niet nodig en je vergeet het ook weer. Je kunt het niet allemaal onthouden.’Ga naar eind38. Maar Beatrix wil goed geïnformeerd zijn. Dan kan ze met meer kracht in het gesprek de punten die zij belangrijk vindt aan de orde stellen. Niet voor niets hebben de ministers, die gemiddeld twee keer per jaar bij de koningin op bezoek gaan,Ga naar eind39. het gevoel examen te moeten afleggen. Gelukkig is er soms even afleiding. Zoals Juliana zenuwachtige politici op hun gemak stelde door heel ontspannen thee te serveren (‘Zegt u maar “ho” als het genoeg is’)Ga naar eind40. zo zorgde het hondje Miss Pepper tot haar jammerlijke dood voor een huiselijk element tijdens audiënties bij Beatrix. Waarbij de bezoekers altijd weer blij waren dat Miss Pepper een ongevaarlijk ogende Border-terriër was en geen Ierse wolfshond.Ga naar eind41.
Omdat Beatrix en Lubbers zoveel met elkaar te bespreken hebben (ze praten echt alles door, weet een betrokken ambtenaar), blijven hun contacten niet beperkt tot de maandagmiddag. Ook op andere dagen van de week laat Lubbers zich weleens naar Huis ten Bosch rijden. Ze zien elkaar bovendien bij allerlei ontvangsten. Maar dan kunnen ze nauwelijks vertrouwelijk praten. Dat is wel mogelijk per telefoon. Functionarissen die veel met de premier optrekken, maken regelmatig mee dat Lubbers zich na een bespreking een momentje terugtrekt onder het motto: ‘Even de koningin bellen.’ Op zijn kamer in het Torentje, thuis in Kralingen en op het Catshuis heeft Lubbers een speciaal toestel waarmee hij rechtstreeks met de koningin kan telefoneren. Dat deed hij bijvoorbeeld op de zondagavond van de Bijlmerramp, in oktober 1992. Ze spraken toen af de volgende dag reeds een bezoek te brengen aan Amsterdam. Het contact tussen premier en staatshoofd is al met al veel in- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tensiever dan de meeste waarnemers in Den Haag vermoeden. Niet alleen door het langdurige maandagmiddag-overleg, de telefoontjes (een paar keer per week, volgens een ingewijde) en de vele tussendoortjes, maar ook door de betrokkenheid van Lubbers bij het wel en wee van de Oranjes. Zo is Lubbers eens per kwartaal aanwezig bij het zogeheten familieberaad. Dan komen ‘Apeldoorn’ (prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven), ‘Soestdijk’ (prinses Juliana en prins Bernhard) en ‘Huis ten Bosch’ (koningin Beatrix en prins Claus) in Den Haag bijeen om te praten over zaken die de koninklijke familie aangaan. De gesprekken gaan over uiteenlopende onderwerpen. Van mogelijke banen voor de prinsen tot het voorkomen van problemen zoals de Lockheed-affaire. Het was naar aanleiding van deze kwestie dat het familieberaad is ingesteld.
De resultaten van de maandagmiddaggesprekken en al die andere contacten zijn moeilijk te traceren. Lubbers brengt er geen verslag van uit in de ministerraad. Als Lubbers het met Beatrix eens is, moet hij haar standpunt - om het staatshoofd te beschermen - voor eigen rekening nemen. ‘Ik heb er nog eens over nagedacht. Zullen we het niet anders doen?’ horen zijn collegaministers dan.Ga naar eind42. Uiteraard weet Lubbers soms handig gebruik te maken van Beatrix' oordelen. Toen een paar jaar geleden veel verzet tegen een benoeming rees en het een slepende affaire dreigde te worden, verwees Lubbers zonder veel omhaal naar Beatrix. ‘Zij is er óók voor,’ verklapte hij, ter ondersteuning van zijn eigen voorkeur. Iets dergelijks deed hij toen de benoeming van oud-minister Eegje Schoo als ambassadeur in het ontwikkelingsland India dreigde te stranden op de bezwaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij beriep zich toen op een alom gewaardeerd deskundige op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, de echtgenoot van de koningin. ‘Ik heb de meningen eens gepolst,’ zei Lubbers, ‘en prins Claus is erg van haar gecharmeerd.’ Soms merkt het publiek rechtstreeks iets van wat Beatrix en Lubbers op maandagmiddag bespreken. Toen het weekblad HP/De Tijd een impressionistisch verhaal publiceerde over de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘schoonzonen van Oranje’, heeft een verontwaardigde Beatrix aan Lubbers gevraagd bij de redactie van het blad bezwaar aan te tekenen. Lubbers schreef prompt een ingezonden brief, een medium waarvan hij zich slechts bij hoge uitzondering bedient. Daarin noemt hij het stuk een samenraapsel van ‘verdichtsels, insinuaties en onzin uit vele jaren roddelpers en aanverwante publikaties’.Ga naar eind43. Veelvuldig en innig contact betekent nog niet dat Beatrix veel invloed heeft op het regeringsbeleid. Als ongeschreven regel geldt dat de koningin het recht heeft geraadpleegd te worden, het recht heeft aan te moedigen en het recht heeft te waarschuwen.Ga naar eind44. Deze trits ongeschreven regels komt rechtstreeks uit Groot-Brittannië, uit het boek dat politiek commentator Walter Bagehot meer dan een eeuw geleden, in 1867, publiceerde.Ga naar eind45. Mede door de staatsrechtsgeleerde A.M. Donner, een groot bewonderaar van Bagehot, is deze formulering het Nederlandse staatsrecht binnengedrongen.Ga naar eind46. Volgens Lubbers maakt Beatrix ‘zeer actief’ gebruik van haar rechten.Ga naar eind47. Dat verklaart tegelijk waarom Lubbers zoveel tijd met haar moet doorbrengen. Om haar gelegenheid te geven haar rechten in de ruimste betekenis te doen gelden, moet hij zich voortdurend beschikbaar stellen. Premiers onder Juliana hadden het wat dat betreft makkelijker. Maar Lubbers heeft er zelf uiteraard ook baat bij. Zo kan hij mogelijke spanningen in de regering (tussen staatshoofd en ministers) tijdig signaleren en oplossen. Bovendien is Lubbers iemand die alles en iedereen altijd in zo'n vroeg mogelijk stadium bij besluitvorming wil betrekken om te kunnen anticiperen op mogelijke conflicten. Dit alles onder het motto ‘dan hebben we het gezeur maar vast gehad’. Dat geldt ook voor het staatshoofd. Van haar kant vindt Beatrix het ‘soms erg frustrerend en soms ook moeilijk te accepteren’ dat ze binnenskamers haar meningen wel mag ventileren, maar dat bewindslieden vervolgens gewoon hun eigen zin doen.Ga naar eind48. Een enkele minister is wel gevoelig voor een krachtig door de koningin naar voren gebrachte opinie, maar wat is tegenwoordig nog de macht van een minister? Op zijn beurt moet hij haar opinie immers proberen over te dragen op zijn ambtenaren. En die doen op sommige depar- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tementen nogal denigrerend over de wijzingsvoorstellen van Beatrix. Spottend klinkt het dan: ‘Ach, dat is ook maar een suggestie van een doctoranda in het staatsrecht.’ Haar invloed betreft, aldus Lubbers, vooral ‘belangrijke benoemingen’ (burgemeesters van grote steden en commissarissen van de koningin). Daarbij horen ook de benoemingen voor de diplomatieke dienst, waarmee de koninklijke familie vanouds verbonden is en waaruit ze leden van de hofhouding rekruteert. En verder, Lubbers zei het al, oefent ze invloed uit door een kritische vraag, een stimulerende opmerking, een inspirerende gedachte. Veel is het allemaal bij elkaar niet. Prins Claus is dan ook niet de enige die zich afvraagt waar al dat harde werken van koningin Beatrix toe dient.
Aan het eind van de maandagmiddag neemt Lubbers afscheid van Beatrix. Niet alle zaken zijn afgehandeld, maar daarover zullen ze later in de week nog praten door de telefoon. Lubbers stapt in zijn dienstauto en rijdt door de poort de paleistuin uit. In 1989 rukte op deze plaats een verwarde man het linker achterportier open. Lubbers duwde de indringer naar buiten. Onder zijn kleren had de man een mes verborgen. Lubbers kreeg van de politie het advies voortaan de portieren te vergrendelen. Dit keer draait de auto zonder problemen de Bezuidenhoutseweg op. Op de terugweg naar het Torentje overdenkt Lubbers zijn contact met de koningin. Als hij in 1994 afscheid neemt, heeft hij gezegd, zal hij het meest zijn gesprekken met Beatrix missen.Ga naar eind49. Maar zal zij ze ook missen? Maandagmiddag kwart voor vijf. De regerings-bmw arriveert bij het Torentje. Lubbers stapt uit, opent de deur en loopt de houten trap op. Hij kan zich gaan voorbereiden op een nieuwe parlementaire week. |
|