De geheimen van het torentje. Praktische gids voor het premierschap
(1993)–Arendo Joustra, Erik van Venetië– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||
5 De donderdagavond:
| |||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||
zijn. Want het Catshuis is niet alleen Lubbers' pied-à-terre in Den Haag, waar hij slaapt als hij een nachtje overblijft, maar ook de ontmoetingsplaats van de cda-bewindslieden op de avond voorafgaande aan de wekelijkse vergadering van de ministerraad. Dit beraad van de cda-top op de donderdagavond, staat bekend als het Bewindsliedenoverleg of het Catshuisoverleg, afgekort tot co. Aan de laatste benaming geven de fractievoorzitter uit de Tweede Kamer en de partijvoorzitter de voorkeur. Zij benadrukken daarmee dat het niet alleen een bespreking is van ministers en staatssecretarissen. Niet alleen cda'ers in leidinggevende politieke posities spoeden zich iedere donderdag aan het einde van de middag naar een vast trefpunt. Ook de elite van de PvdA, de kleinste regeringspartij, is op dat moment onderweg. De sociaal-democraten komen bijeen op Financiën, het departement van vice-premier Wim Kok, zoals vvd'ers tijdens Lubbers i en Lubbers ii bijeenkwamen op Economische Zaken. Deze bijeenkomsten van de regeringspartijen zijn in Den Haag met meer geheimzinnigheid omgeven dan de wekelijkse vergadering van de ministerraad. Foto's mogen niet worden gemaakt en maar heel zelden sijpelt er iets naar buiten. Hoewel er op de donderdagavond verstrekkende beslissingen worden genomen over het bestuur van het land, geven de politici na afloop geen persconferentie. De deelnemers hebben een strikte zwijgplicht. Zelfs bijeenkomsten van jaren geleden moeten sub rosa blijven. Dit stiekeme gedoe is begrijpelijk omdat een deel van de discussie gaat over strategie: hoe kan voorkomen worden dat de andere partijen punten scoren. De coalitiegenoot gaat daarbij regelmatig over de tong en zelden in vleiende bewoordingen. Minister-president Ruud Lubbers kan hier zijn ingehouden agressie tegen de andere partij kwijt en blijkt heel gebeten te kunnen reageren op vermeende strapatsen van respectievelijk de vvd en de PvdA. ‘Als ze een crisis willen, kunnen ze hem krijgen,’ klinkt het dan. De geheimzinnigheid is ook logisch gezien de onderlinge ruzies die tijdens het donderdagavondberaad worden uitgevochten. Het Catshuisoverleg - maar het geldt ook voor het | |||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||
beraad op Financiën of Economische Zaken - is het moment om elkaar intern de waarheid te vertellen. Vooral toen de zuinige Onno Ruding, cda-minister van Financiën in de eerste twee kabinetten, nog meedeed aan het Catshuisoverleg, liepen de discussies soms hoog op. ‘Het is wel lekker dat we er nu geen minister van Financiën meer bij hebben zitten,’ zegt een deelnemer aan het huidige Catshuisoverleg. ‘Het praat makkelijker als niet steeds iemand zegt dat ergens geen geld voor is.’ De bijeenkomsten op donderdagavond vinden hun oorsprong in de eetgewoonten van de ministerraad. In de jaren vijftig en zestig ging het kabinet eens per week dineren om in een informele sfeer een paar zaken af te doen en de teamgeest te bevorderen. Meestal werd de maandagavond voor deze etentjes gereserveerd. En zoals eind jaren zeventig het restaurant Le Bistroquet naam maakte als ontmoetingsplaats van Dries van Agt en Hans Wiegel, zo figureerden in de twee decennia na de oorlog etablissementen als Vieux Doelen en Des Indes als decor voor de ministeriële maaltijden. Pas onder Den Uyl, geen liefhebber van lekker eten, werd het kabinetsdiner afgeschaft. Ook tijdens de lunchpauze van de ministerraad aten de bewindslieden met elkaar. Maar dan ging het groepsgewijs, dat wil zeggen dat de kvp-ministers in Royal aan het Lange Voorhout de lunch gebruikten, de ministers van arp en chu op het Buitenhof in de ene hoek van Corona aten en de PvdA-ministers in de andere hoek. Alleen premier Willem Drees deed niet mee, die ging naar huis, at daar een boterham en luisterde naar het anp-nieuws van één uur. Drees voorkwam daarmee dat hij betrokken werd bij allerlei partijpolitiek gekonkel, want daar draaide zo'n gezamenlijke lunch op uit. Volgens Drees had zijn boterham thuis echter niets te maken met een streven boven de partijen te blijven. Hij had last van een maagkwaal en kon makkelijker thuis zijn dieet houden dan met collega's in een restaurant.Ga naar eind1. Zeker vanaf het einde van de jaren zestig kreeg de groepslunch het karakter van partijpolitiek eten. De fractievoorzitters uit de Tweede Kamer schoven aan bij hun geestverwante ministers. En | |||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||
Catshuis
| |||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||
toen Barend Biesheuvel begin jaren zeventig premier werd van een vijfpartijenkabinet, was de partijpolitieke lunch zo belangrijk geworden dat spannende onderwerpen pas 's middags op de agenda van de ministerraad verschenen. Zelfs de twee ministers van DS'70, Willem Drees junior en Maup de Brauw trokken zich tijdens de maaltijd terug voor beraad ‘in eigen kring’. Bij het Catshuis staken ze de weg over om de lunch te gebruiken in het restaurant van hotel Bel Air. Den Uyl schafte als premier niet alleen het gezamenlijke kabinetsdiner af, hij annuleerde ook de partijpolitieke lunch in de middagpauze van de ministerraad. Hij wilde de vergadertijd op vrijdag efficiënt gebruiken en met de politiek gevoelige onderwerpen niet tot na twee uur wachten. Dus schorste hij tussen de middag heel kort de vergadering en liet broodjes serveren om iedereen in het Catshuis te houden. Hij voorkwam met deze opzet tevens dat tussen de middag flink gedronken kon worden. Hij had gehoord dat er tijdens het kabinet-Biesheuvel het een en ander was misgegaan vanwege ‘de slokjes’.Ga naar eind2. Door deze planning verschoof het partijpolitieke beraad naar de donderdagavond. De kvp'ers, onder wie minister Ruud Lubbers van Economische Zaken, kwamen samen bijeen met de arp'ers. De bijeenkomst werd voorgezeten door vice-premier Dries van Agt, maar als echt politiek beraad nodig was keken de confessionelen voor leiderschap vooral in de richting van minister De Gaay Fortman van Binnenlandse Zaken. Tot ergernis van Den Uyl lieten de confessionelen ook de chu'er Roelof Kruisinga tot hun beraad toe toen het cda eenmaal was gevormd. Den Uyl vond het maar niets dat de fractievoorzitter van een oppositiepartij kon horen waarover de ministerraad de volgende dag zou vergaderen. De chu maakte immers geen deel uit van het kabinet-Den Uyl. De bewindslieden van de drie progressieve partijen (PvdA, D66 en ppr) vergaderden ook samen. In het begin bij Den Uyl op het ministerie van Algemene Zaken, toen nog gevestigd in een villa op Plein 1813, en later in restaurant La Pizza. De fractieleiders waren er ook bij en er werd gezellig gevochten. Bijvoorbeeld over de Ontwapeningsnota, geschreven door Max van der Stoel, PvdA-minister van Buitenlandse Zaken, en Peter Kooij- | |||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||
mans, de huidige minister van Buitenlandse Zaken en toen arp-staatssecretaris op dat departement. Van der Stoel kreeg het in La Pizza direct aan de stok met Henk Vredeling, de minister van Defensie. Die klaagde dat de nota tot stand was gekomen zonder inspraak van zijn kant. Van der Stoel bleek niet onder de indruk. Hij betoogde dat ambtenaren van Defensie voortdurend bij de besprekingen betrokken waren geweest. ‘Ik mag verwachten dat die werken op instructie van de minister.’ Vervolgens bemoeide ook PvdA-fractievoorzitter Ed van Thijn zich ermee. ‘Ik ben eigenlijk heel blij dat Vredeling zich niet met de Ontwapeningsnota heeft bemoeid,’ zei hij. ‘Gezien de standpunten die de minister van Defensie regelmatig inneemt, zou die inmenging niet positief zijn geweest op de inhoud van de Ontwapeningsnota.’Ga naar eind3. Er werd niet alleen gesproken over onderwerpen in de komende ministerraad, maar ook over de verhouding met de eigen achterban. Langdurig bediscussieerden de PvdA'ers bijvoorbeeld of Joop den Uyl wel of niet het PvdA-congres moest toespreken over vrede en veiligheid. ‘Gezien de uitslagen van de voorvergaderingen is de verwachting dat dat niet nodig en zelfs niet gewenst is,’ noteert Bram Stemerdink in zijn dagboek. Als PvdA-staatssecretaris - en in 1977 minister - van Defensie was hij een van de deelnemers aan het beraad. De onder Den Uyl gevestigde gewoonte om op donderdagavond voor overleg in eigen kring bijeen te komen, is voortgezet onder de volgende kabinetten. Maar het gezamenlijk overleg van PvdA en D66 keerde niet terug toen ze in 1981 beide in het tweede kabinet-Van Agt belandden. Het wantrouwen was te groot. De PvdA'ers aten apart onder leiding van vice-premier Den Uyl in een bovenzaaltje van 't Goude Hooft. De aanwezigen herinneren zich vooral veel ruzies. Op hun beurt kwamen de democraten onder leiding van hun vice-premier Jan Terlouw bijeen in restaurant Nostalgia. Al snel kregen ook zij van de eigenaar een afgezonderd zaaltje, zodat ze elkaar tenminste konden verstaan, althans in fysiek opzicht. ‘Voor het overige is er namelijk weinig eenheid,’ noteerde Terlouw in het dagboek dat hij bijhield als minister van Economi- | |||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||
sche Zaken in het tweede en derde kabinet-Van Agt.Ga naar eind4.
De cda'ers hebben het geluk al meer dan vijftien jaar op de mooiste en meest prettige locatie bijeen te mogen komen. Zeker in vergelijking met hun collega's van de PvdA. Die zitten tegenwoordig op donderdagavond in de bunker, zoals het ministerie van Financiën wel wordt genoemd. Aan het einde van de gang waar de minister, de staatssecretaris en de secretaris-generaal hun kamers hebben, bevindt zich een L-vormige ministeriële vergaderzaal: de lunchkamer. Vanuit deze ruimte op de eerste verdieping hebben de sociaaldemocraten uitzicht op het Malieveld, waarin 1918 de Hollandse revolutie van hun voorganger Pieter Jelles Troelstra overspoeld werd door verontruste burgers en even snel stierf als ze was begonnen. Ook in het zaaltje zelf is weinig waaruit de PvdA'ers inspiratie kunnen putten. Er hangt een portret van koningin Beatrix en een ongesigneerd landschap. Verder staan in de lunchkamer twee antieke kasten met daarop een stel oude porseleinen potjes. Nee, dan het Catshuis. Dat ligt op historische grond, kent een lange geschiedenis en staat vol museumstukken. Het Catshuis, dat in de buurt van het Congresgebouw in het park Zorgvliet ligt, ontleent zijn naam aan de raadpensionaris en dichter Jacob Cats. Die had in 1643 een klein landgoed gekocht tussen de hofstad Den Haag en het vissersdorp Scheveningen en liet daarop een klein landhuis bouwen. Hij noemde de buitenplaats Sorghvliet omdat hij hier de zorgen na zijn langdurige bestuurlijke taak achter zich wilde laten; en omdat het huis aan een vliet ligt, de Beek, die in de duinen van Scheveningen ontspringt en nog altijd vrijwel onzichtbaar zijn weg zoekt naar de Hofvijver.Ga naar eind5. Cats betrok zijn huis in 1652 en overleed er acht jaar later op 82-jarige leeftijd. De buitenplaats kwam daarna in handen van de familie Bentinck, die het anderhalve eeuw later vanwege financiële moeilijkheden moest verkopen. Rond 1900 verwierf de familie Goekoop het landgoed. De staat kocht in 1961 het huis van de Goekoops om het, na een restauratie van een kleine zeven ton, in te richten als ambtswoning voor de minister-president. | |||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||
Voor de deelnemers aan het donderdagavondberaad is het Catshuis vooral plezierig omdat het er lekker ruim is. Gijs van Aardenne, die het Catshuis kent uit de tijd dat daar nog de vergaderingen van de ministerraad werden gehouden, heeft er alleen maar goede herinneringen aan. ‘Het Catshuis geeft je de mogelijkheid om veel rond te lopen en met iedereen te praten. Je kan de tuin in wandelen of in de kamertjes zitten. Dat heeft iets gemoedelijks. Onder het wandelen werden veel zaken gedaan en na afloop van de vergadering kon je nog wat napraten.’Ga naar eind6. Vooral over de tuin is iedereen lyrisch. Als de zon schijnt is het een genot om in alle rust op het terras met elkaar te praten. De besloten tuin is drie hectaren groot en ligt op zijn beurt weer in een openbaar wandelpark van tweeëntwintig hectaren, zodat stilte verzekerd is. Er is ook geen inkijk, want in 1984 is op verzoek van de premier besloten dat in de onmiddellijke omgeving geen gebouwen mogen verrijzen die hoger zijn dan 35 meter. ‘Dit in verband met de veiligheid en de privacy van de gasten en gebruikers van het Catshuis,’ schreef Lubbers in zijn brief aan het Haagse college van b en w en de gemeenteraad. ‘En dan gaat het niet alleen om kijk- maar ook om schootsmogelijkheden,’ gaf een woordvoerder van de Rijksvoorlichtingsdienst als toelichting op Lubbers' brief. Anders dan het Torentje, waar geen marechaussee is te bekennen, wordt het Catshuis en de directe omgeving streng bewaakt. Het verhaal gaat dat in de instructie van de veiligheidsagenten staat dat ze in de buurt van het huis hun ogen niet mogen opslaan. Een verordening die dateert uit de tijd dat een minister-president het Catshuis als ambtswoning gebruikte en zijn dochters op mooie zomerdagen in bikini op het grasveld lagen.Ga naar eind7. Dat moet lang geleden zijn. Slechts drie premiers hebben met hun gezin in het Catshuis gewoond. De eerste was Marijnen, de tweede Cals, en de derde De Jong. Zijlstra maakte er tijdens zijn korte ambtsperiode geen gebruik van, Biesheuvel bleef in Aerdenhout wonen en zette daarmee een trend. Want ook zijn opvolgers Den Uyl, Van Agt en Lubbers bleven in hun eigen huis wonen en gebruikten het Catshuis slechts als logeeradres en voor vergaderingen en officiële ontvangsten. | |||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||
Buitenlandse gasten worden ook weleens in het Catshuis ondergebracht. Michail en Raisa Gorbatsjov logeerden er bijvoorbeeld toen ze in het voorjaar van 1993 een paar dagen in Nederland waren voor de opening van het kantoor van het Groene Kruis in Den Haag. Als het Catshuis logés heeft, verhuist het donderdagavondberaad naar het Thorbeckezaaltje onder Lubbers' werkkamer in het Torentje.
Als de cda'ers donderdag aan het eind van de middag bij het Catshuis arriveren, lopen ze door naar de Tuinzaal, het grootste vertrek. Het bevindt zich aan de achterkant van de ambtswoning en van drie kanten valt het licht de zaal binnen. Hier werd in de jaren zeventig de vergadering van de ministerraad gehouden, maar van de huidige deelnemers aan het Catshuisoverleg heeft alleen Lubbers die meegemaakt. De zaal met de houten zoldering moet de sfeer ademen uit de tijd van Cats. Maar de twee kroonluchters kunnen alleen branden op elektriciteit. Er hangt wel een schilderij uit 1660 van Anthonie van Ravesteyn. Het is een portret van Jacob Cats op hoge leeftijd. Verder staat in de Tuinzaal nog een bronzen plaquette die koningin Beatrix moet voorstellen. Vroeger, toen Lubbers nog maar net als premier was begonnen en het gezelschap iets kleiner was, werd de bijeenkomst gehouden in de zitkamer op de eerste verdieping. Daar hangen oude kaarten aan de muur. Die bleven nog lang nabibberen toen Onno Ruding een keer boos de deur achter zich had dichtgesmeten. Bert de Vries, toen voorzitter van de cda-fractie in de Tweede Kamer en bepaald geen vriend van de minister van Financiën, had hem van ‘lekken naar de pers’ beschuldigd. Aan de lange tafel in de Tuinzaal zoeken de cda'ers snel hun plaats op. Ruud Lubbers zit als voorzitter in het midden, met aan zijn rechterhand de fractievoorzitter, de laatste jaren is dat Elco Brinkman. Naast hem zit diens woordvoerder Frits Wester, de voorlichter van de cda-fractie. Tijdens de eerste twee kabinetten waren deze plaatsen vergeven aan Bert de Vries en diens woordvoerder Jan Schinkelshoek. Wester - zoals eerder Schinkelshoek - is de enige ambtelijke medewerker die het Catshuisoverleg mag bijwonen. Voor de rest zijn het allemaal full-time politici. | |||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||
De Vries, de fractievoorzitter van weleer, is tegenwoordig minister van Sociale Zaken. Hij zit links van Lubbers, op de plaats waar Jan de Koning vroeger altijd zat. Naast De Vries zitten de twee vice-voorzitters van de fractie, Frans Wolters en Gerrit Gerritse. Recht tegenover Lubbers heeft partijvoorzitter Wim van Velzen zijn vaste stek met een paar stoelen rechts van hem Ad Kaland, de voorzitter van de Eerste-Kamerfractie. De ministers en staatssecretarissen bezetten samen met Jean Penders, aanvoerder van de cda'ers in het Europarlement, de overige stoelen. Twee van de club hebben een wat eenzame positie. De eerste is de ijverige Wim van Velzen. Als partijvoorzitter heeft hij een ondankbare rol. Hij kan wel mopperen als Lubbers en Brinkman weer eens in het openbaar in botsing zijn gekomen, maar verder dan een oproep hun uitlatingen beter te coördineren, komt hij niet. In de strijd tussen kabinet en parlement heeft hij geen enkele machtsbasis en hij speelt dus slechts een marginale rol. Zijn voorganger Piet Bukman, eveneens een liefhebber van Corenwyn, kampte met dezelfde problemen. Ook in zijn tijd presenteerde Lubbers weleens bezuinigingen waar de toenmalige fractievoorzitter De Vries direct afstand van nam. Als Bukman dan meer eenheid eiste, had Lubbers iets onverschilligs en De Vries iets onwilligs: als het kabinet nou maar gedaan had wat hij wilde, was er niets aan de hand geweest. Ad Kaland, de eigenwijze Zeeuw, neemt om een heel andere reden een aparte positie in. De cda-fractie in de Eerste Kamer wordt niet betrokken bij het opstellen van een regeerakkoord en dat geeft ze een enigszins onafhankelijke positie ten opzichte van wetsvoorstellen die het kabinet naar het parlement stuurt. Ook tijdens het Catshuisoverleg gedraagt Kaland zich autonoom. Hij wenst zich niet te binden aan allerlei interne cda-afspraken. Als iedereen aanwezig is, zitten er zo'n twintig cda'ers aan tafel. Als politici van andere partijen met een mengeling van afgunst en verwijt over het cda spreken als de partij die al jaren alle touwtjes in handen heeft, dan doelen ze vooral op het gezelschap dat in deze samenstelling op het Catshuis bijeenkomt. Samen met hun partijgenoten bij allerlei organisaties, overheden en instellingen, vormen ze een bestuursmacht die moeilijk is te verslaan. | |||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||
Het Catshuis heeft een keuken, maar het gezelschap dat op donderdagavond vergadert is te omvangrijk om voor te koken. Dus behelpen de christen-democraten zich met pinda's, leverworst en kaas. Als ze geluk hebben is er 's middags een receptie in het Catshuis geweest en zijn er nog wat hapjes over. Dit is voor Lubbers het moment zijn Corenwyn te bestellen. ‘Een drinkgelag wordt het nooit, want daar houdt Lubbers niet van,’ meldt een van de deelnemers met enige spijt in zijn stem. Lubbers is niet de enige. Elco Brinkman, Lubbers’ opvolger als lijsttrekker van het cda en mogelijk ook als minister-president, drinkt tijdens het Catshuisoverleg het liefst een glas warme melk, Hans van den Broek koos altijd een tomatensapje en Onno Ruding spa. Alleen Cees van Dijk, minister van Binnenlandse Zaken in het tweede kabinet, bestelde een dubbele whisky.
Even na halfzes opent Lubbers het samenzijn met een korte groet of een felicitatie aan een jarige. Mocht Lubbers bij hoge uitzondering afwezig zijn of aan de telefoon geroepen worden, dan neemt Brinkman zijn taak over. Dat lijkt enigszins voor de hand te liggen omdat hij immers de fractievoorzitter is. Maar toen Bert de Vries dat nog was, trad die niet als vervanger op. Dat was namelijk Jan de Koning, de oude rot en vertrouweling van Lubbers, die niet wilde terugkeren in het derde kabinet. Het openingetje van Lubbers duurt slechts een halve minuut. Een agenda op schrift is er niet en er wordt ook geen verslag van de besprekingen gemaakt. Lubbers heeft meestal wel de agenda van de ministerraad voor zich op tafel liggen, maar die vormt nauwelijks meer een leidraad voor de vergadering. In de afgelopen tien jaar is het Catshuisoverleg ‘weggegroeid van de ministerraad’, zoals een deelnemer het uitdrukt. Bij gebrek aan een echte agenda, inventariseert Lubbers eerst even waarover gesproken moet worden. Daarna geeft hij als eerste het woord aan de voorzitter van de Tweede-Kamerfractie. Brinkman kan van alles te melden hebben. Bijvoorbeeld dat in de fractie de vrees bestaat dat een wetsvoorstel van een PvdA-minister de verkeerde accenten krijgt. Hij wil dan weten hoe het opgelost gaat worden. Er worden wat mogelijkheden uitgewisseld en ideeën geopperd. Lubbers heeft vele varianten beschik- | |||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||
baar, waaronder ook een paar die de sociaal-democraten volgens hem niet kunnen laten lopen. Zijn Lubbers en Brinkman het eens, dan belooft de partijgenoot-premier dat hij morgen in de ministerraad de discussie in de afgesproken richting zal leiden. De fractievoorzitter kan ook opheldering vragen over de besluiten van een zitting van de Europese Raad waar Lubbers bij aanwezig is geweest. Tijdens het eerste kabinet-Lubbers leidde dat eens tot een scherpe aanvaring tussen Onno Ruding en partijvoorzitter Piet Bukman. Die is net als Jan de Koning via de Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuindersbond in de politiek terechtgekomen en zal net als De Koning zijn afkomst nooit verloochenen. De top van juni 1984 in Fontainebleau was net achter de rug toen de cda'ers in het Catshuis bijeenkwamen. In Frankrijk waren belangrijke besluiten genomen over monetaire compensatie voor de boeren; een cruciaal onderwerp voor de achterban van het cda op het platteland. Gerrit Braks, toen nog minister van Landbouw, nam het woord. Hij betoogde dat de Nederlandse boeren een te groot offer moesten brengen. ‘Dit is een aderlating.’ Ruding was het daar niet mee eens. Die vond het heel terecht en er ontspon zich een vinnige discussie tussen Braks en Ruding. Tot Bukman, die een beetje uit het zicht van Ruding aan een andere zijde van de tafel zat, zich ermee bemoeide. De partijvoorzitter nam het met een gloedvol betoog voor Braks en de boeren op. En dat had hij niet moeten doen. Heel langzaam draaide de lange minister van Financiën zich naar Bukman om, keek alsof hij iets onooglijks zag en siste toen scherp: ‘Namens wie zit je hier eigenlijk? Namens het cda of namens de boeren?’ Meestal sust Lubbers zo'n ruzietje door iets te zeggen als: ‘Dit onderwerp is nu wel genoegzaam besproken.’ Als Lubbers zelf een onderwerp heel fel naar voren heeft gebracht, bijvoorbeeld om te betogen dat hij zeer ten onrechte door de cda-fractie is aangevallen, dan was het vroeger altijd Jan de Koning die als eerste het woord nam om Lubbers' woorden een beetje te dempen. Dat had altijd resultaat, maar het liep ook erg in de gaten. Want De Koning nam gewoonlijk pas als laatste het woord. Voor mensen die Lubbers alleen kennen van zijn optredens in | |||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||
het openbaar, moet het Catshuisoverleg iets ontluisterends hebben. Hij kan daar soms heel humeurig, narrig en verongelijkt zijn. Dit gedrag wil - in mindere mate - ook weleens aan de oppervlakte komen als de Tweede Kamer met hem debatteert over een onderwerp waarbij hij persoonlijk betrokken is. Alleen doet hij tijdens het Catshuisoverleg minder moeite dit gedrag te verbergen. Hij kan dan kribbig reageren en soms klinkt hij zelfs bitter. Fractievoorzitter Brinkman, en vroeger De Vries, is uiteraard niet de enige die onderwerpen aandraagt. Een enkele keer is er een inhoudelijke discussie over een nieuw onderwerp. Begin jaren tachtig kon dat bijvoorbeeld de arbeidstijdverkorting bij de overheid zijn, of het emancipatievraagstuk. In het midden van de jaren tachtig waren het vaak thema's die met de sociale zekerheid van doen hadden. Tegenwoordig liggen de vraagstukken meer op het terrein van Justitie: de asielzoekers, de criminaliteit. Het overleg is vooral informeel en informatief. De politieke regie wordt alleen in hoofdlijnen besproken. Het gaat vooral om de vraag hoe zaken verder procedureel geregeld moeten worden. ‘Is het niet handig als Elco even contact opneemt met Hanja?’ zegt Lubbers dan. ‘Voor Lubbers is het Catshuisoverleg vooral een instrument,’ vertelt een deelnemer. ‘De machinerie moet lopen. Dus wil hij weten wie wat op welk moment doet, en of iemand anders daarover nog iets weet.’ Lubbers stelt allerlei overlegjes tussen bewindslieden onderling voor en tussen kamerleden en bewindslieden. Zelf toont hij zich daarbij vooral dienstbaar. Meer dan eens op een avond klinkt uit zijn mond: ‘Ik ben beschikbaar hoor, laat het me maar even weten.’ Vooral in tijden van crisis is het overleg nuttig. De donderdag vóór de val van het tweede kabinet-Lubbers, eind april 1989, bespraken de cda'ers uitvoerig de problemen bij de vvd. De liberalen waren intern sterk verdeeld over de financiering van het Nationaal Milieubeleidsplan. In het Catshuis analyseerde Lubbers toen voor de overige aanwezigen het leiderschapsprobleem van de liberalen. Hoe kokender het vvd-vat, hoe behoedzamer de christen-democraten hun coalitiepartner moeten bejegenen, waarschuwde de minister-president. | |||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||
Onno Ruding trok zich weinig van het advies aan. In het Catshuis kreeg hij het alternatieve financieringsvoorstel van de vvd onder ogen. De minister van Financiën had zijn oordeel al snel klaar. ‘Wat zou uhhhhh, hoe heet 'ie ook al weer, Wiegel hiervan gezegd hebben? Oh ja, potverteren.’ Hij zou het buiten het Catshuis herhalen.Ga naar eind8. Het grote voordeel van het Catshuisoverleg is dat iedereen bij elkaar zit en afspraken snel te maken zijn. De politieke regie waar confessionelen het patent op hebben, is meer een gevolg van elkaar goed informeren dan van een uitgedokterd plan. Het Catshuisoverleg is dan ook vooral bedoeld om informatie uit te wisselen, opvattingen kort te sluiten en afspraken te maken. Het wezen van het Catshuisoverleg laat zich het best beschrijven in vergelijking met het overleg op Financiën van de PvdA'ers. De sociaal-democraten praten veel langer over strategieën en opzetjes dan de cda'ers. Vaak op basis van ‘discussiestukken’: het gaat allemaal erg gestructureerd. Er is een vooroverleg van Wim Kok met fractievoorzitter Thijs Wöltgens, er is een agenda, een besluitenlijstje, en een secretaris in de persoon van Arend Hilhorst, de politiek adviseur van Wim Kok. cda'ers daarentegen regeren al zo lang dat het regelen bijna vanzelf gaat, met een zekere nonchalance, alsof het een natuurlijke eigenschap is. In het Catshuisoverleg staat het uitwisselen van gegevens voorop. De tactiek en strategie komen later wel, eerst willen ze het intern eens worden. ‘Bij de PvdA duurt het ook langer,’ zegt een cda-bewindsman. ‘Maar ja, die geloven nu eenmaal dat je alles kunt regelen en vastleggen. Bij ons is het meer een kwestie van afstemmen.’
Het donderdagavondberaad van de regeringspartijen, zoals dat sinds het begin van de jaren zeventig bestaat, heeft de vergaderingen van het kabinet politieker gemaakt. Volgens de Leidse politicoloog Rudy Andeweg is er zelfs sprake van een partijpolitieke kolonisatie van de ministerraad. Dat komt volgens hem overigens niet alleen door het vooroverleg op de donderdagavond, maar ook door het rekruteren van bewindslieden die al politieke ervaring hebben, en door de grotere rol van regeerakkoorden.Ga naar eind9. | |||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||
Bewindslieden die onder invloed staan van hun departement - en daar slagen de ambtenaren meestal binnen een paar maanden in - kunnen tijdens het Catshuisoverleg van het cda of het Bewindspersonenoverleg van de PvdA weer in het partijgareel worden gedwongen. Via dit mechanisme kan soms een voorstel in de ministerraad een meerderheid krijgen, hoewel het daar aanvankelijk niet naar uitzag, stelt Andeweg, die een kleine tachtig oud-bewindslieden heeft ondervraagd. Een goed voorbeeld is de besluitvorming tijdens het kabinet-Den Uyl over de doorlaatbare Oosterscheldedam. In de ministerraad was slechts een minderheid tegen afsluiten van deze riviermonding. Maar in het donderdagavondberaad van de Progressieve Drie - PvdA, D66 en ppr - was er een meerderheid. Die bestond uit de ministers van D66, ppr en een enkele PvdA-bewindsman. Nadat aan de vooravond van de beslissende ministerraadsvergadering ook PvdA-minister Wim Duisenberg was omgegaan, vormden de progressieve ministers één blok. Zo werd de minderheid in de ministerraad een meerderheid.Ga naar eind10. Het afgelopen decennium is de partijpolitieke coördinatie alleen maar toegenomen. Ze is zelfs zo belangrijk geworden dat als een regeringspartij er niet in slaagt op donderdagavond één lijn te trekken, er onmiddellijk een crisissfeer hangt. Het tweede kabinet-Lubbers viel niet door ruzie in de ministerraad, maar, naast een zekere allergie voor Lubbers, door onenigheid tussen de vvd-ministers in het kabinet en de vvd-fractie in de Tweede Kamer. De partijpolitieke coördinatie had blijkbaar gefaald.
Van het door Drees nagestreefde dualisme is weinig meer over. Dat geldt helemaal voor het adagium van Nicolaas Gerard Pierson, minister-president op het breukvlak van de negentiende en twintigste eeuw. ‘Hoe dichter bij de Kroon, des te minder partijman’ was zijn devies. Honderd jaar later zijn ministers en staatssecretarissen ver van dit ideaal verwijderd. Hun politieke toekomst is afhankelijk van de luimen van hun partij. Nog steeds kan een meerderheid van de Tweede Kamer een bewindsman de laan uit sturen, maar in de praktijk blijkt dat een meerderheid in de geestverwante fractie al voldoende is, zoals in 1993 Elske ter Veld mocht ervaren. | |||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||
Het geldt evenzeer voor de man die het dichtst bij de Kroon staat, de minister-president. Ook hij is meer verweven geraakt met zijn partij. Drees had nog een houding van: ik ben wel socialist, maar in de eerste plaats ben ik minister-president van het land. Ruud Lubbers heeft iets dergelijks willen nastreven. ‘Ik probeer bewust in een aantal gevallen rekening te houden met andere invalshoeken,’ vertelde hij tijdens zijn tweede kabinet.Ga naar eind11. Zo'n opstelling brengt hem direct in moeilijkheden met zijn eigen partij. ‘Dat geeft eerlijk gezegd spanningen. Vanuit de cda-bankjes kijkt men weleens heel boos als ik te veel dialogeer of gesprekken heb met de linkerkant van de Tweede Kamer,’ zei hij in 1987 met een verwijzing naar de PvdA-fractie, die in de oude vergaderzaal links van de kamervoorzitter zat.Ga naar eind12. Toch kan het cda de minister-president weinig maken. Want de partij is ook afhankelijk van hem. Een succesvol minister-president is een stemmentrekker. Van Lubbers is wel gezegd dat hij goed is voor tien extra zetels. Die stuur je niet de laan uit. Hij laat zich trouwens ook niet zo makkelijk wegsturen. Van Agt ging pas weg toen hij zelf het moment gekomen achtte. En ook Lubbers heeft zelf het tijdstip gekozen waarop hij vertrekt. De positie van de minister-president in zijn partij is de afgelopen twee decennia alleen maar sterker geworden. Sinds het begin van de jaren zeventig is hij immers ook nog eens partijleider.Ga naar eind13. Zijn partijleiderschap is gekoppeld aan het premierschap. Via het donderdagavondberaad houdt hij greep op zijn groepering. Vanuit het Catshuis regeert hij niet alleen het land, maar ook zijn eigen partij.
Echt gevoelige zaken blijven buiten het Catshuisoverleg. Het gezelschap is immers vrij groot. Met opzetjes voor de ministerraadsvergadering hebben de andere deelnemers niets te maken. Dat regelen de cda-ministers wel onderling. Ook heel heikele kwesties die tot grote spanningen kunnen leiden, laat Lubbers niet ter sprake komen. Dat geldt ook voor benoemingen die gevoelig liggen. Dat soort zaken bespreken de cda'ers in kleine kring. Het Catshuis is ideaal voor dat soort onderonsjes. Zowel links als rechts van de Tuinzaal zijn kleinere vertrekken met gemakke- | |||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||
lijke fauteuils. Rechts is de zogeheten Damessalon met een kast vol eeuwenoud Japans porselein. En daarnaast ligt nog de Herenkamer met een bibliotheek met onder meer edities uit 1658 en 1712 van Jacob Cats' dichtbundels. Andere geliefde vertrekken zijn de twee kleine kamertjes in de twee uiterste hoeken van het huis: het Catskamertje, dat bedoeld is als werkvertrek van de minister-president. Daar kunnen deelnemers aan het Catshuisoverleg zich even terugtrekken als ze rustig willen bellen. En aan de andere kant van het huis ligt de Opkamer, die tijdens ministerraadsvergaderingen - toen die in het Catshuis werden gehouden - al populariteit genoot omdat hier de televisie staat. Hier kwamen ministers, die ‘even’ de vergadering verlieten om naar de wc te gaan, elkaar tegen als er een voetbalwedstrijd werd uitgezonden. Als het niet regent kunnen twee cda'ers die samen iets te bespreken hebben er ook voor kiezen even de tuin in te wandelen. Vooral Lubbers houdt hier van. Bijvoorbeeld als hij iets moeilijks of onaangenaams moet vertellen. ‘Laten we even de grasmat opgaan’, is zijn standaardopmerking. Zelfs de meest argeloze cda'er is dan gewaarschuwd. Zo'n loopje over het gazon kan het einde van een carrière inluiden. Staatssecretaris René van der Linden van Buitenlandse Zaken schreef zijn ontslagbrief op de ochtend ná het Catshuisoverleg. Het grasveld achter het Catshuis heeft vele functies. Toen Piet de Jong eind jaren zestig in het Catshuis woonde, rekende hij het tot zijn taak het gazon onberispelijk te houden. Hij kon op zondagochtend urenlang aan de rand van het grasveld zitten, om zodra hij een hoopje aarde zag bewegen erop af te vliegen en de veroorzaker, een mol, met een schop dood te slaan. Zelfs als hij binnen zat, kon hij van tafel opspringen als hij een molshoop zag trillen. Op maandagmorgen legde hij de dode mollen dan op een rijtje voor de keukendeur, zodat de huismeester zijn arbeid kon bewonderen.Ga naar eind14. Na De Jongs vertrek ging het bergafwaarts met het gazon. De ministers van het kabinet-Den Uyl gebruikten het zelfs als voetbalveld. Het werd in 1974 ook benut voor de ontvangst van het Nederlands elftal, toen dat tweede was geworden op het wereldkampioenschap in West-Duitsland. Met een pet op zijn hoofd | |||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||
ging premier Den Uyl voor in een polonaise over het grasveld. ‘Een gekkenhuis was het,’ herinnert Willem van Hanegem, een van de spelers, zich.Ga naar eind15. Andere keren fungeert het grasveld als inspiratiebron voor een dromerige cda'er die de gedachten niet bij het overleg kan houden en naar buiten kijkt. ‘Het ligt er weer prachtig bij,’ schrijft staatssecretaris Virginie Korte-van Hemel van Justitie op 13 april 1989 tevreden in haar dagboek.Ga naar eind16. ‘De zo felgroene kleur van enkele weken geleden - het leek wel alsof er een pot groene verf over was uitgegoten - krijgt nu meer het frisse groene van volop lente.’ Het grasveld is ook de plaats waar een opgewonden standje even kan afkoelen. Lubbers weet daar zelf alles van. Die is tijdens vergaderingen van het kabinet-Den Uyl ook weleens het grasveld opgewandeld. De eerste keer dat dit gebeurde, bleven de anderen een beetje verslagen en bezorgd achter, vertelt zijn toenmalige collega Wim Duisenberg. ‘We dachten dat hij boos naar huis was gegaan. Maar nee, na ruim een uur stapte hij tot onze verbazing weer binnen en ging aan tafel zitten of er niets bijzonders was gebeurd.’Ga naar eind17.
Na ongeveer anderhalf uur is het Catshuisoverleg afgelopen. Als het een keer eerder klaar is, wordt er direct iets van gedacht. ‘Het is deze keer ongebruikelijk snel afgelopen,’ schrijft staatssecretaris Yvonne van Rooy van Economische Zaken op donderdag 29 november 1990 in haar dagboek. ‘Het lijkt wel of er nauwelijks problemen zijn. Stilte voor de storm van de Tussenbalans?’Ga naar eind18. De bijeenkomst valt meestal snel uiteen. Een paar schieten elkaar nog even aan om wat af te spreken. Sommige cda-be-windslieden laten de dienstauto voorrijden om zich naar huis of hun Haagse logeeradres te laten rijden. Er zijn altijd nog stukken die voor de ministerraad van de volgende dag moeten worden doorgenomen. Een groepje besluit samen te gaan eten in de Flaneur, het restaurant in de kelder van het nabijgelegen Promenade Hotel. Soms is er een klein groepje achterblijvers waarmee Lubbers zich terugtrekt in de eetkamer, links van de Tuinzaal. Terwijl de huismeester een paar biefstukken bakt, praten deze intimi nog | |||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||
verder. ‘Deze nazit is minstens zo belangrijk als het eigenlijke beraad,’ vertelt een deelnemer. Het kan gaan over een collega die niet goed functioneert, een opvolgingskwestie, de verkiezingscampagne, of het nieuwe verkiezingsprogramma. Zo zaten Ruud Lubbers, Bert de Vries en Jan de Koning tijdens het vorig kabinet eens driftig te rekenen ten behoeve van het nieuwe program. Althans, Ruud Lubbers en Bert de Vries zaten helemaal verhit over de cijfers gebogen. Jan de Koning keek slechts geamuseerd toe. Totdat de twee klaar waren en zijn mening vroegen. De Koning ging in de houding zitten, bekeek de krabbels en zei toen: ‘De redenering begrijp ik niet, maar de uitkomst bevalt me.’ En aldus werd besloten. Als het heel laat wordt, blijft Lubbers in het Catshuis overnachten. Morgen is het immers de dag van de ministerraad en moet hij extra vroeg in het Torentje zijn. Zijn slaapkamer op de eerste verdieping is ingericht met empiremeubelen en er hangen een paar portretten door J.A. Daiwaille. Vroeger stond in de badkamer nog zo'n oude kuip. Joop den Uyl vertelde zijn gasten altijd het verhaal dat zijn voorganger Piet de Jong daarin met zijn duikbootjes speelde. Den Uyl zelf was meer een man van de douche. Zijn kabinet vergaderde in het Catshuis vaak tot diep in de nacht en alleen een stortbad kon hem de volgende dag tot leven wekken.Ga naar eind19. Als Lubbers, minister van Economische Zaken in Den Uyls kabinet, één ding van de PvdA-premier heeft geleerd, dan is het wel dat het geen zin heeft tot diep in de nacht met alle ministers te vergaderen. Lubbers ontwikkelde zijn eigen methode om in de ministerraad besluiten af te dwingen. |
|