heftigheid, maar wel ponteneur en precieze argumentatie. Later typeerde hij zijn stukken als ‘koele analyses’.
Als columnist vond hij zijn uiteindelijke bestemming bij de Volkskrant. In die rol kon hij excelleren en brak hij door als een van de belangrijkste, onafhankelijke opiniemakers van Nederland.
De Volkskrant bood hem een groter speelveld dan hij was gewend bij Elsevier. Bij ons speelde hij een uitwedstrijd en hield hij de van nature progressievere lezers wekelijks een spiegel voor.
Schoo was mogelijk niet geliefd bij onze lezers, maar werd zeer gerespecteerd om zijn kennis en zijn passie. Ook bij onze redacteuren.
H.J. Schoo en de Volkskrant lijken geen logische tandem, maar waren het wel. Ik leerde Hendrik Jan pas goed kennen toen hij eind 1996 op mijn verzoek een kritische nabespreking gaf van de krant.
Ik was nog maar kort hoofdredacteur en had behoefte aan een geseling. En daartoe was Schoo maar al te graag bereid. Hij vond de krant, net als de gehele Nederlandse journalistiek, een semi-professioneel product. We zijn te veel met vorm bezig en te weinig met de inhoud. Hij hield - in navolging van Bram de Swaan - een pleidooi voor ‘Kwaliteit is klasse’ en signaleerde bij de Volkskrant een zekere klasseloosheid.
Bij ons heerste meritocratie en democratie als middelmaat, niet de heerschappij der besten, der excellenten. Dat leidt tot landerigheid, gebrek aan nieuwsgierigheid en luie research. Aan ernst ook. Journalisten moeten gezag hebben, aldus luidde zijn strenge commentaar.
Die scherpe en intrigerende analyse zat nog in mijn hoofd toen ik Schoo drie jaar later vroeg mijn hoofdredactie te komen versterken. Ik schatte in dat hij als succesvol bladenmaker bij Elsevier ook een rol kon spelen in de overgangsfase waarin de krant zich bevond van zuil naar professionalisme.
Tot mijn verrassing, maar ook grote blijdschap zei hij ‘ja’ en ging er vol in. Het werden hectische maanden. Hij vond het