Dit roven moet dus voorkomen worden. Meestal zijt ge er zelf schuld aan. Kom dus nooit met van suiker of honing klevende handen aan Uw volken, was ze eerst met schoon water af.
Laat ook nooit stukken raat of honing slingeren, maar berg alles direct weg. Hoe secuurder ge daarmede zijt, des te minder zult ge last van roverij krijgen. Voeder daarom ook nooit voor het avond is en voer dan alle volken tegelijk.
Er is nog wel eens meer aanleiding tot roven, maar voorlopig weet ge genoeg en als ge roverij niet de baas kunt, roep dan maar eens een ervaren imker; misschien kan hij U helpen.
In uitgebreider boeken vindt ge heel veel middeltjes waarvan ik hoop, dat ge ze nooit nodig zult hebben.
Ik sprak U ook nog niet van de wasmot. Dat is een zeer hinderlijke vijand van de bijen. Ge kunt ze bijna steeds vinden in woningen met oude raat. De larven vreten zich vet aan de raten en vooral aan stuifmeelraten. In broedraten kunt ge dikwijls onder de dekseltjes witte strepen zien. Maakt ge die met een spijker of mesje open, dan ziet ge spinsel en ook ziet ge een wormpje er uit kruipen.
Maak het dood en kijk of er niet meer wasmotlarven in het raam en in de kast of korf zitten. Gebruik geen pardon, weg ermee!
Hebt ge gedurende de winter raten of korven met werk (ratenbouw) niet in gebruik, dan moet ge deze zo nu en dan eens uitzwavelen, vooral direct na gebruik en dan zo om de week of drie tot b.v. November, om ze in het voorjaar - als de motten gaan vliegen - weer om de week of drie te behandelen. Mottenballetjes, vooral paradichloorbenzol, helpen ook wel eens, maar zwavel is beter.
Nog heel wat meer moeilijkheden kunnen zich voordoen, maar we zullen hopen, dat U daar in het eerste jaar voor gespaard blijft. Zijt ge wat met Uw liefhebberij vertrouwd geraakt, lees dan eens een uitgebreider boek en ge hebt door Uw lidmaatschap van de bijenvereniging toch ook de beschikking over een vakorgaan.