Ge kunt slechte raten nu nog wel verwisselen met kunstraat, welke ge dan rechts en links van de raten met broed hangt.
Ge weet het nog niet, maar ge zijt thans bezig met het meesterstuk van de bijenteelt, n.l. het inwinteren. Dat moet uiterst secuur geschieden en ge moet dit inwinteren eigenlijk beschouwen als het leggen van de grondslag voor het volgend jaar. Op de pagina's 23 en 24 hebben we er al iets over gezegd.
Aangenomen, dat Uw volk een jonge levenskrachtige moêr heeft met een goed aaneengesloten broednest, dan hebben we al een goede basis. Bevat het volk dan nog veel jonge bijen, is het sterk, m.a.w. bezet het een raat of 8, dan hebt ge een behoorlijk volk om de winter mee in te gaan.
Maar tevreden zijn we nog niet. Hoe sterker Uw volk is, hoe meer jonge bijen het heeft, des te groter kans bestaat er, dat het volk gezond en sterk de winter uitkomt. We gaan dus weer opnieuw bijen fokken.
Ge doet dus precies, zoals we dit hebben gezegd bij de voorjaarsbehandeling met aanvankelijk kleine porties voer. In deze tijd van het jaar geven vele najaarsbloemen nog wel voldoende stuifmeel; waar dit niet het geval is, zullen we surrogaat moeten gebruiken, Sojameel b.v.
Als we zo dagelijks of om de andere dag de bijen aan de gang houden, dan bekomen we nog een aardig broednest.
Hebben we dit voederen een paar weken voortgezet, dan geven we ons volk zijn gehele wintervoorraad door b.v. per dag 2 liter suikerstroop (2 suiker, 1 water) toe te dienen.
Een kastvolk moet ongeveer 20 pond voedsel hebben, een korfvolk moet 30 pond wegen willen we ons veilig voelen voor een lange winter. Beter iets meer, dan minder, doch overdrijf niet.
Bij de inwintering geldt het: voer vroeg in het najaar en verander na het voederen niets meer aan het winternest.
Willen de bijen het voedsel niet meer ophalen, dan hapert er iets aan. 't Kan in de natuur te koud zijn, maar ook kan het volk ongeschikt blijken.
Hebben de volken te weinig wintervoedsel en willen ze niets meer tot zich nemen, dan kunt ge ook nog een borstplaat boven op de raampjes van de kast leggen, waarvoor het recept aan het slot van dit boekje wordt gegeven.