de raten. Het verdient aanbeveling dit voederen tegen de avond te beginnen en ook steeds alleen 's avonds voort te zetten.
Als de bijen de volgende morgen het voedsel niet hebben aangeraakt, wacht men tot 's avonds en giet dan een beetje van het voedsel b.v. met een lepel over de bijen heen, waarna we het bord onder de korf zetten.
Om de andere dag, b.v. op even of oneven dagen, zet men zo'n bord met voedsel onder het volk en men zal wel spoedig bemerken, dat de bijen er dankbaar voor zijn. Er komt nieuw leven, activiteit, en het zal niet lang meer duren of er wordt nieuwe frisse raat aan de onderkanten van de oude raten gebouwd. Het duurt niet lang of men ziet - als men de korf omdraait - een heel stuk frisse bouw en de bijen zijn actief in de weer om die nieuwe raat in gebruik te nemen.
Was de ratenbouw erg slecht - beschimmeld, dor, groenachtig, hard - dan zou men er voor het voederen begint, stukken moeten afsnijden. Maar laat U daarbij maar eens helpen door een imker, die dit meer bij de hand heeft gehad of er kans toe ziet. In ieder geval snijdt men nooit erg veel weg. Indien men teveel zou inkorten, dan zouden de bijen al heel spoedig overgaan tot het bouwen van darrenraat en die moeten we niet teveel hebben.
Als we blijven voortgaan met voederen als er geen dracht is, zal heel spoedig de korf volgebouwd zijn en het volk zich op zwermen gaan toeleggen. Het wordt gauw ‘zwermrijp’ zegt de imker en op de een of andere dag in de loop van Mei doch meestal in Juni komt er tussen 8 en 16 uur een zwerm af; gewoonlijk in de ochtenduren, soms ook wel des middags. Zo'n zwerm heeft een oude koningin (overwinterde) en heet ‘voorzwerm’, in tegenstelling met de zwermen, die nog zullen volgen en ‘nazwermen’ heten.
De voorzwerm moet nadat hij geschept is - waarover later meer - in een woning worden gebracht, kast of korf. Voor ons geval nemen we een korf.
Van te voren is de korf in gereedheid gebracht. We hebben er een paar stukjes voorbouw (uitgebouwde raten) in bevestigd en wat spijlen in vastgemaakt.