Door de grote hoeveelheid darren, welke men betrekkelijk vroeg heeft geteeld, is de kans zeer groot, dat de moeren door deze darren worden bevrucht, daar zo vroeg in het jaar nog weinig darren vliegen.
Teneinde deze kans nog meer te vergroten, kan men de methode van Köhler toepassen.
Deze bevolkte bevruchtingskastjes met een handjevol bijen en gaf elk een onbevruchte moer.
De kastjes werden overdag in het donker bewaard en de bijen opgesloten gehouden.
Ook kregen enige van die kastjes flinke hoeveelheden darren mede.
Bevruchtingskastjes.
Zodra de darrenvlucht op zijn stand was afgelopen, plaatste hij deze bevruchtingskastjes buiten, met het vlieggat naar de zonkant gekeerd.
Ieder volkje werd met wat warm honingwater besprenkeld en spoedig ontwikkelde zich een levendig voorspel, soms gevolgd door het uitvliegen van de moer, welke op bruidsvlucht ging.
Daar ook de darrenkolonies buiten gebracht en met honingwater besprenkeld waren, namen ook deze volkjes aan de bruidsvlucht deel.
Dit werd enige dagen achter elkaar herhaald, terwijl hij er voor zorgde, dat elk volkje steeds zijn eigen plaats kreeg.
De volkjes werden na het einde der vlucht weer in het donker opgeborgen, totdat de moer bevrucht was en eieren legde.