Dit is een moeilijk werkje, vaak zelfs onmogelijk. Men past daarom wel een andere methode toe.
Zodra van een volk, waarvan men de jonge moeren wenst te gebruiken omdat het volk goede eigenschappen bezit, de voorzwerm is afgekomen, wordt de moederstok op de plaats gezet van een sterk volk, dat men liever geen zwerm zag geven.
Dit volk komt op een lege plaats in de stand, verliest al zijn vliegbijen en moet enkele dagen van water voorzien worden.
De moederstok, welke een plaatsje gevonden heeft op de standplaats van dit volk, krijgt dus weer veel vliegbijen en, daar dagelijks duizenden jonge bijen uitlopen, wordt dit volk zeer sterk.
De nazwerm zal dan ook flink sterk zijn en mochten er zich meerdere moeren in bevinden, dan kan hij zonder bezwaar gesplitst worden.
Maar nog staan er jonge moeren op uitkomen en weer wordt de moederstok een plaatsje gegeven van een andere volkrijke stok, welke weer een lege plaats in de stal zal innemen.
Ook de tweede nazwerm zal sterk zijn als de eerste en eveneens veel veldbijen bevatten.
Zo kan men voortgaan, totdat het volk het zwermen opgeeft, omdat alle moeren zijn uitgelopen.
Men zal goed doen, dit volk van de laatste nazwerm een moer terug te geven, opdat het niet moerloos worde.
Deze methode, ‘melken’ genoemd, heeft het voordeel, dat van een goede stok alle jonge moeren met flinke zwermen afkomen, terwijl de volken welke hiervoor de vliegbijen leverden, van het zwermen worden teruggehouden en men derhalve geen ongewenste moeren behoeft te doden, of moerdoppen, vaak onvindbaar, vaak lastig gezeten, behoeft uit te breken.
De korfimker werkt er op deze wijze toe mede, om het ras op zijn stand te verbeteren.
Den kastimker staan meerdere middelen ten dienste, welke in het volgende hoofdstuk worden beschreven.
Naast selectie kan men ook het invoeren van moeren van