lend tekent hij kringetjes in het watervlak.
‘Haal hem op boi, je hebt beet.’ Cornelis geeft aanwijzingen.
Maar dat ophalen gaat niet zo makkelijk. De hengelstok buigt helemaal door. Onze vriend is opgewonden. Hij heeft beet en zo te zien moet het wel een grote vis zijn. Misschien wel de grootste kwikwi die ooit gevangen is.
‘Gooooaaaal!’ jubelt hij en haalt met een flinke ruk op...
Oewaah, van schrik springt Ed opzij. Net op tijd, want bengelend aan de haak komt een grote platte pad met uitgespreide poten op hem toe geslingerd.
‘Oewahaha, hahaha.’ Zijn kameraden rollen in het gras van pret.
Wat een hengelaar!
Edje is teleurgesteld. Eerst vangt hij een slang en nu een vieze todo.
Hij staat op, rolt zijn hengels op en pakt zijn korf. Hij zal een eind verder maar een betere plek gaan zoeken. Misschien heeft hij daar meer geluk.
Na een poosje vindt hij inderdaad een mooie plaats. Het water is daar voortdurend in beweging. De kwikwi's spartelen dat het een lust is. Tjoep, tjoep tjoep, tjoep. Hai hier zal hij ze mores leren.
Nauwelijks ligt de eerste hengel in het water of Edje heeft al beet. En ja hoor, het is een kwikwi. En een grote. Een colabatra!
Voorzichtig haalt hij het spartelende dier van de haak. De staart staart zwiept heen en weer, maar Ed laat niet los. Hij is dolgelukkig.
Vanaf dat moment gaat het vlot. Achter elkaar haalt hij de ene vis na de ander naar boven. Nu eens een krobia, datra of pataka, dan weer een kwikwi of walapa.
Tenslotte heeft hij er genoeg van. Zijn koerkoeroe is vol. Propvol.
‘Hallo, kom, kom me helpen!’
De hengelaars kijken op. Waggelend komt Ed over het paadje aangestrompeld. Hij lijkt wel gebukt te gaan onder een loodzware vracht.
‘Laat hem maar roepen, hij houdt ons voor de gek.’ zegt Glenn. Ze blijven zitten.
Eindelijk is Edje bij hen en laat zich bribap in het gras vallen. ‘Mi dede kaba, water!’ hijgt hij zichtbaar vermoeid. Nu pas staan de anderen op. Ed is inderdaad moe. Het zweet stroomt langs zijn gezicht.
‘Wat is er aan de hand man, je laat ons schrikken.’
Het enige wat Ed kan zeggen is: ‘Koerkoeroe, prop.’ Hij wijst op zijn korf die een eindje verder ligt.
De anderen rennen erop af. Ze doen het deksel omhoog...
‘San dati!’
‘Mi jeko!’
Allemaal uitroepen van verbazing.
De korf is inderdaad tot de hals gevuld met vis. Grote, bijna zwarte kwikwi's, zilverachtige datra's, platte krobia's en mooi gevlekte pataka's. Daartussen glibberen een paar walapa's. Werkelijk een mooie vangst!
Eigenlijk kunnen ze nu opstappen. Er is genoeg vis gevangen voor een hele week. Waarom zouden ze er meer bij willen? Wat moet je trouwens met zoveel vissen doen.