Einde van de reis, maar...
‘Dag Sonny, dag jongens.’ Een vriendelijke man in politie-uniform komt naar hen toe. ‘Welkom in het rijstdistrikt boys, ik ben meneer Toekiman. Jullie zeggen maar gewoon oom Man, hoor. En dit is tante Wonny.’
Over en weer worden handjes geschud en de jongens voelen zich direkt op hun gemak.
Ons drietal hoeft niet met de bus verder, want oom Man is zijn gasten met een dienstauto komen afhalen.
De bagage wordt ingeladen. Het laatste deel van hun reis is begonnen.
‘Stap maar in, mannen.’ Met deze woorden worden de jongens uitgenodigd plaats te nemen in een jeep.
Sonny die zo'n beetje bekend is in Nickerie moet nu vertellen. Hij Hij wijst hen de belangrijkste plaatsen aan, De Prins Bernhardpolder, de Koningin Julianapolder, Waterloo.
Tenslotte rijden ze door de hoofdplaats Nieuw Nickerie. Ze zullen doorrijden, want oom Man woont in de Corantijnpolder, niet ver van de zee.
De stadsjongens kijken hun ogen uit, alles is nieuw voor hen. Ze zullen zeker heel wat avonturen beleven in dit mooie distrikt.
Tenslotte draait de jeep een ruim erf op, oom Man parkeert zijn auto onder een groot huis.
Vermoeid klimmen ze een trap op en vallen neer op het voorbalkon. Tante Wonny komt aanlopen met een blad waarop grote glazen stroop staan. En nu moeten de jongens vertellen...