tegen de ruiten van de bus.
De weg wordt spiegelglad. Voorzichtig vermindert de chauffeur vaart, want één verkeerde maneuver en de bus raakt in een gevaarlijke slip.
Centimeter voor centimeter kruipt ze over de weg. Deze is in korte tijd veranderd in een grote modderpoel.
Daar voor hen, langs de kant van de weg, staat een auto tot de assen weggezakt in de blubber. De inzittenden proberen hem eruit te duwen. Tevergeefs... flodder spat achter de wielen vandaan en steeds dieper zakt het voertuig weg. De buschauffeur probeert er behoedzaam voorbij te gaan.
Bidi bam, een harde schok en ze staan stil. Men schrikt, ze zitten ook vast.
Wat Roy ook probeert, ze raken niet los uit de modderbrij. Geluk kig komt er net een traktor voorbij. Roy wenkt de bestuurder om te helpen. Deze springt van zijn machine af en zakt meteen tot over zijn enkels in de pap.
Er wordt een dikke ketting aan de bus vastgemaakt. De traktor begint te trekken en heel langzaam komt de bus los. Er gaat een gejuich op, ze kunnen weer verder.
Eindelijk is het slechte weggedeelte voorbij. Alle passagiers halen opgelucht adem.
Een kwartier later staan ze voor de Nickerierivier, het laatste obstakel. Deze oversteek is veel gevaarlijker dan bij de Saramaccarivier, want de veerboot hier is een doodgewone ijzeren ponton zonder reling. Je kan er zo vanaf tuimelen. Slechts de bus mag erop.
De motorist start de buitenboordmotor, en daar gaat de bus met al hun spulletjes.
De passagiers moeten met kleine bootjes over. Iedereen zoekt een plaats. Ze moeten vooral doodstil zitten:, één onvoorzichtige beweging en ze liggen allemaal in het water.
Langzaam tuffen ze op de overkant af. Nog even en het gevaar is geweken.
Rijst
waar de rijst heel goed groeit
't Is het dagelijks voedsel