Herinneringen
(1968)–B.C. de Jonge– Auteursrechtelijk beschermd4. Eerste gouvernements-secretaris aan het hoofdbestuur van de Perhimpoenan Pegawai Bestuur Boemipoetra, 30 juni 1933.Ga naar voetnoot5Naar aanleiding van Uw verzoekschrift, gedagteekend Batavia-Centrum 30 November 1932, houdende verzoek om de benaming ‘Inlander’ in wetten en in van de Regeering en lagere overheidsorganen uitgaande officieele bescheiden te vervangen door het woord ‘Indonesiër’, heb ik de eer, op last van den Gouverneur-Generaal, Uw Bestuur mede te deelen, dat Zijne Excellentie geen grond ziet om wijziging te brengen in het ten deze door de Regeering ingenomen standpunt, zooals dit werd uiteengezet bij de behandeling van de begrooting 1931 (Zitt. 1930-1931, Ond. 1 - Alg. Ged. - Stuk 4, blz. 6). Ook naar 's Landvoogds meening dient te worden bedacht, dat de term ‘Inlander’ gebezigd in wetten en officieele bescheiden geen ethnologisch en zelfs geen staatkundig begrip is, maar alleen ziet op de onderworpenheid aan een bepaald complex van wetsvoorschriften, dus een zuiver juridische aanduiding is. Zij, die aan deze | |
[pagina 456]
| |
rechtsvoorschriften niet onderworpen zijn, maar een ander recht volgen, zijn in den zin der wet geen ‘Inlander’, ook al behooren zij, wat hun natuurlijke afstamming betreft, tot de inheemsche bevolking van Nederlandsch-Indië. Aldus beschouwd kan uiteraard in deze aanduiding nimmer iets krenkends liggen. Naar het oordeel van Zijne Excellentie keert het gebruiken of aanvaarden van het woord ‘Inlander’ in een vernederende beteekenis zich tegen hen, die deze beteekenis daarin willen leggen. De Gouverneur-Generaal kan voorts de oogen niet sluiten voor het feit dat het woord ‘Indonesiër’ maar al te vaak wordt gebezigd als shibboleth voor een bepaald politiek streven, en dus veel meer kans heeft het voorwerp te worden van een onjuist gebruik - ook in minder waardeerenden zin - dan het woord ‘Inlander’, dat in ieder geval de sanctie heeft van een officieele traditie. Bedenkt men daarbij dat het woord ‘Indonesiër’ niet het minste verband houdt met den door den term ‘Inlander’ aangeduiden juridischen status, dan schijnt die benaming al bijzonder weinig geschikt om in het vervolg de laatstgenoemde aanduiding te vervangen. Ook de geografisch-ethnologische afkomst van het woord maakt, dat het niet zonder de oorspronkelijke beteekenis geweld aan te doen in de wettelijke terminologie zou kunnen worden opgenomen. Immers onder het begrip ‘Indonesiër’ vallen personen - bijv. Philippino's, Madagascaren, de eigenlijke bewoners van het schiereiland Malakka, e.a. -, die daaronder hier niet begrepen kunnen worden, terwijl vaststaande termen als inlandsche gemeenten, inlandsch bestuur, inlandsch burger, inlandsch bezitsrecht, inlandsche hypotheek enz. door een vervanging als bovenbedoeld beroofd zouden worden van hun thans door wet en gebruik beide gesanctioneerde en duidelijke beteekenis. Op grond van het vorenstaande meent de Landvoogd, dat invoering van het woord ‘Indonesiër’ in de wet en in officieele bescheiden, daar waar thans ‘Inlander’ gebezigd wordt, een maatregel zou zijn, welke door geen enkele omstandigheid afdoende wordt gemotiveerd en waartegen ernstige bezwaren zijn aan te voeren. |
|