| door een ieder van de beide groote corpsen geheel wordt onderkend en ingezien. |
6. | Zoo zijn er Europeesche bestuursambtenaren, wien het moeite kost zich aan het nieuwe stelsel aan te passen, daar zij teveel met hun gedachten en inzichten leven in een vroeger tijdvak. Anderzijds zijn er, die vervuld zijn van een zoodanigen drang naar daden dat soms de bij de taakverdeeling gestelde bevoegdheidsgrenzen worden overschreden. |
7. | Ook in het corps der Inheemsche bestuursambtenaren zijn er, die de verhoudingen nog niet op de juiste wijze aanvoelen of in het oog houden. Zoo zijn er, vooral onder de jongeren, een aantal Inheemsche bestuursambtenaren, die meenen dat zij de leiding en de voorlichting van het andere corps reeds kunnen ontberen en die op grond daarvan de aan de assistent-residenten en controleurs toekomende positie niet altijd op de juiste wijze weten te aanvaarden en te eerbiedigen. Anderzijds zijn er, wier taakvervulling het noodig maakt dat zij bij voortduring tot meerdere werkzaamheid worden aangespoord en die daardoor te groote bevoogding door de naast hen gestelde Europeesche bestuursambtenaren, in strijd met de bedoeling der taakverdeeling, in de hand werken. |
8. | Dan heerscht nog in niet-ambtelijke kringen, zoowel Europeesche als Inheemsche, die bij voortduring in contact komen met de Inheemsche maatschappij, te dikwijls onvoldoende bekendheid met de nieuwe verhoudingen en worden ook daardoor handelingen, die tegen het stelsel ingaan, in de hand gewerkt. |
9. | Factoren, als hierboven genoemd, geven, gelukkig slechts plaatselijk en incidenteel, soms aanleiding tot wrijving en zijn tot nu toe een beletsel geweest dat reeds overal de taakverdeeling naar de inzichten der Regeering op de juiste wijze is toegepast. |
10. | De Gouverneur-Generaal vermag hierin echter geenszins een verontrustend verschijnsel te zien. Het komt er slechts op aan, dat met nauwgezetheid en met goeden wil getracht wordt aan het stelsel een geheel goede uitvoering te geven en daartoe is volstrekt noodig dat mogelijke uitwassen van den beginne worden tegengegaan. |
11. | Het is daarom de uitdrukkelijke wensch van Zijne Excellentie, dat ieder van de tot beide corpsen behoorende bestuursambtenaren zich nauwkeurig rekenschap zal geven niet alleen van de aan hemzelf toegewezen taak, maar zeer in het bijzonder ook van de aan den andere toekomende positie en dat het streven van hen allen er op gericht zal zijn om, met eerbiediging der gestelde grenzen te komen tot een goede en van wederzijdsche waardeering getuigende samenwerking. Bij mogelijke gevallen van wrijving welke, zooals overal, wel eens zullen voorkomen, worde doelbewust gestreefd naar een oplossing, niet naar een opblazen, verscherpen of algemeen maken daarvan. |
12. | Van de Gouverneurs en Residenten verwacht de Landvoogd dat zij hieraan hunne bijzondere aandacht zullen schenken, dat er ten deze van hen een krachtige leiding ten goede zal uitgaan. |
13. | De hierboven uiteengezette wenschen van den Gouverneur-Generaal brengen mede dat er niet zonder meer in zal kunnen worden berust, indien door bestuursambtenaren handelingen worden verricht, die tegen die wenschen ingaan. |
14. | De Landvoogd verwacht van dit rondschrijven geenszins het resultaat dat het stelsel der taakverdeeling van stonde af aan tot in alle onderdeelen op juiste wijze zal worden toegepast, doch wel is Zijne Excellentie de meening toegedaan dat voor degenen onder de bestuursambtenaren die, na terzake de noodige leiding en aanwijzingen te hebben ontvangen, niettemin bij voortduring een onjuist standpunt innemen en daarmede blijk geven door karakter of mentaliteit den geest der taakverdeeling niet te kunnen of te willen begrijpen, in de bestuurscorpsen geen plaats meer kan zijn. |