Herinneringen
(1968)–B.C. de Jonge– Auteursrechtelijk beschermd16. H. Colijn aan De Jonge, 25 nov. 1933.Ga naar voetnoot49Zoo juist ontvang ik Uw brief van 12 dezerGa naar voetnoot50. Een uitvoeriger antwoord zend ik later. Thans slechts een enkel woord. Ik begeer niets anders dan hartelijk met U saam te werken. Laat er dus niets persoonlijks tusschen ons zijn! Maar ik moet juist daarom onbelemmerd kunnen zeggen hoe ik de dingen van hieruit zie. En dan zie ik één gevaarlijk punt bij Uw adviseurs. Nl., dat zij voor afbraak terugdeinzen en daarom cajoleeren met de gedachte van repudiatie van schuld. Ze weten niet wat ze doen! zoodra dit zou plaats vinden: was het uit met dekking van de vlottende schuld in Nederland, bestond er geen enkele mogelijkheid meer voor consolidatie of conversie en trad dus voor Indië de toestand in dien ge eens beschreven hebt voor het geval Nederland niet meer zou kunnen helpen. Er is metterdaad nog heel veel te doen in de richting van opheffing van diensten. Ook inkrimpingsmogelijkheden zijn nog lang niet uitgeput. Zoo is de omvang van het Westersch onderwijs voor inlanders nog buiten alle verhouding met de absorbtiemogelijkheden in Staat en maatschappij. Veel van hetgeen vroeger door het B.B. gedaan werd (rechtspraak, arbeidsinspectie e.d.g.) kan er weer heen terug met het gevolg dat de daarvoor gecreëerde speciale voorzieningen kunnen verdwijnen. En vergeet ook niet, dat ik voorloopig niets anders verlang dan verderen achteruitgang te stoppen. Daarna kunnen we planmatig de zaak verder bezien ook in verband met mogelijke hoogere inkomsten. | |
[pagina 428]
| |
Tin- en theerestrictie werken goed. Als nu ook de rubberrestrictie komt krijgen we weer wat belastingbetalers. Voor het onmiddellijke doel: geen verdere teruggang, voor het iets verder af liggende doel: evenwicht op een cijfer van ongeveer 300 millioen. En als ge eenvoudig beveelt dat dit moet dan gebeurt het ook. Zie slechts naar het weerbarstige Amsterdam. Ik heb B. en W. bij mij ontboden op Koloniën en gezegd: Ge bezuinigt voor 1934 nog 9 millioen of de Min. van Binn. Zaken dient een wetsontwerp in ex art 144 GW. (grove verwaarloozing). En ze doen het! |
|