Het groot privilegie van Holland en Zeeland (14 maart 1477)
(1985)–A.G. Jongkees– Auteursrechtelijk beschermdBijlagenGa naar voetnoot1I Bericht van hertogin Maria aan president en Raad, mitsgaders edelen en steden, van Holland over de dood van hertog Karel en de continuering van diens ambtsdragers, alsmede opdracht afgevaardigden te zenden naar Gent voor rouwbeklag en huldiging, samen met de drie Staten van haar andere landen.31 januari 1477 (n.s.) ARA 's-Gravenhage, 3de Afdeling (Rijksarchief in Zuid-Holland), Grafelijkh. Rekenkamer, rekeningen nr 310: 16de/8ste rekening van Jan van Assendelf, rentmeester-generaal van Noord-Holland, 1476 october 1 - 1477 september 30, f.142-142v (Bodelonen). Dirck Henricx, gezwoeren bode vorn., reysde upten lesten dach van der voirs. maent van januario mit sekere besloten brieven van mijne genadige joncvrouwe van Bourgoengnen haestelic uuyter stede van Gendt aen den president ende raide van Hollant ende oic vanGa naar voetnoot(a) den edelen ende steden der landen voirs., inhoudende diversche saken ende onder andere dat dieselve mijne genadige joncvrouwe van Bourgoengnen, overmits den overlijden van wijlen hertoge Karel van Bourgoengnen, hueren heere ende vadere, denselven president, raidsluyden ende andere officieren derselver landen van Hollant, Zeellant ende Vrieslant continueerde ende stelde in sulcken state ende weesen als zij waeren gecommitteert bij den voirs. wijlen hueren heere ende vader. Ende voirt dat die ridderscip- | |
[pagina 193]
| |
pen, edele ende steden derselver landen van Hollant, Zeellant ende Vrieslant huer gedeputeerde senden ende schicken souden in redelicken getale bij derselver mijnre genadiger joncvrouwe te Gendt om te beclagen den doot ende overlijden van den voirs. wijlen hertoge Karel / hueren landsheere, ende dair toe derselver joncvrouwe huldinge ende eedt te doen mitten anderen drie staten huere landen, ende dat als zij eerst souden konnen ende mogoenGa naar voetnoot(a). In welcke reyse die voirn. Dirck Henricxzoon uuyt was, varende, marrende ende kerende, alsoe die saken ende materie groten haeste eyschte ende dat men onder noch over en mochte om des vorsts wille, soe dat dieselve Dirck bij expres beveel van derselver mijnre genadiger joncvrouwe van Bourgoengnen, him gedaen bij monde van den grave van Wincestere, stedehouder generael van Hollant, gehuyert ende te coste hadde om eenen wagen van Gent tot dat veer tAntwerpen twaelf stuvers; Item, van Antwerpen tot totGa naar voetnoot(b) Hoechstraten 4 stuvers; Item, van Sinte Geertrudenberge tot Huesden 6 stuvers; Item, van Huesden tot Worichem 3 stuvers; Item van Worichem ter Goude 4 stuvers; Item, van der Goude tot in den Hage 3 stuvers, ende dair en boven den tijt van vijf dagen tot 12 groten sdaechs, belopende tsamen 62 stuvers alst blijct bij der cedele onder thanteyken van Jan Lodijc, secretaris, inhoudende affirmacie ende quijtancie hier overgegeven. Him betailt: 3 £ 2 s.
(In de marge is genoteerd dat de vijf reisdagen reeds begrepen waren in een vorige post (op f.142, over in totaal 14 dagen), zodat alleen de extraordinaris kosten, ten bedrage van 32 s., in rekening konden worden gebrachtGa naar voetnoot2. | |
II Bekendmaking, bij mandementen, door president en raden van Holland enz., van de voorlopige beschikking over de functionarissen, en tevens, bij besloten brieven, convocatie van stedelijke gedeputeerden naar Gent om met de andere drie Staten besluiten te nemen strekkende tot het welzijn en de bescherming der gemene landen.7 februari 1477 (n.s.) ARA 's-Gravenhage, rekening nr 310, als voren, f.143-143v (144v). Gerijt Tack, gezwoeren bode etc., reysde upten 7en van der voirs. maent van februario mit sekere mandementen ende besloten brieven over al in Kermerlant ende Aemsterlant in den steden ende plaetsen hierna genoemt, om openbair- | |
[pagina 194]
| |
lic te vercondigen dieselve mandementen dat mijne genadige joncvrouw die hertoginne van Bourgoengnen gecontinuert ende wedergestelt hadde die stedehouder, president, raidsluyden van Hollant, ende voirt alle andere officieren, justicieren, gerechten van den steden der landen van Hollant, Zeellant ende Vrieslant, boden ende dienaeren, in hueren staten ende officien om yegelic recht ende justicie te doen ende administreren elc in zijnen bedrijve gelijc als zij deden ende doen mochten bij tijden hertoge Karel van Bourgoengnen saliger gedachten, endẻ dat bij provisie tot dat huere genaden anders dairup geappoinctiert soude hebben. Ende die besloten brieven te leveren den gerechten van den steden van Hairlem ende Aemsterdamme, bij dewelcke die voirn. hertoginne ontboet ende geboet dieselve goede steden enige notable uuyten gerechte bij huer te senden te Gendt, alsoe cort alst himluden doenlic was, om mitten anderen drie staten van den landen darwairtsover te sluyten alle saken dienende tot oirbair ende bewairnisse van den gemeenen landen, gelijc die brieven aen den Hove van Hollant bij mijne voirs. genadige joncvrouwe gesonden dat breeder verclairden. In welcke reyse die vors. Gerijt Tack uuyt was varende marrende ende keerende, mits die voirs. brieve van mandemente vercondicht te hebben in den voirn. steden van Harlem ende Aemsterdam, den tijt van vier dagen tot 12 groten sdaechs alst blijct bij der cedule ende thanteicken van Jan Lodijck, secretaris, inhoudende affirmacie ende quijtancie hier overgegeven. Him betailt: 24 s.
(ff.143v-144v: Er gingen zo nog zes boden uit: 1 met mandementen om te verkondigen in Dordrecht, Sint Geertruidenberg, Heusden, Asperen, Leerdam, Heukelum en Schoonhoven, en brieven aan de gerechten van Gorinchem, Heusden, Schoonhoven en Dordrecht; 2 met mandementen naar Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Medemblik, Beverwijk en Grotebroek; 3 met mandementen en besloten brieven aan de gerechten van Delft, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, 's-Gravenzande en Den Haag; 4 id. aan Den Briel en Geervliet; 5 id. aan Edam, Monnikendam, Weesp, Muiden en Naarden; 6 id. aan Leiden, Gouda, Oudewater, Woerden en Noordwijk)Ga naar voetnoot3. | |
III Vermeldingen en verslag van de vergadering der Staten van Holland, Zeeland en (West-)Friesland in Den Haag.11-12 februari 1477 (n.s.) 1) GA Haarlem, Stadsarchief kast 19, nr 51: Tresoriersrekening 1476 mei 2 - 1477 mei 2, ff.45v-46 (Reysen). Item, upten 11en dach in februario anno LXXVI na den loop sHoefs van Hollant reysden Geerijt van Berkenrode ende Jan van der Meer Geerijtsz, bur- | |
[pagina 195]
| |
germeisteren, in den Haghe dair alle die edele ende gemeyne steden van Hollant, Zeelant ende Vrieslant bescreven waren van onse geduchtige vrouwe ende jonffrouwe van Bourgoengnen, dair denzelven edelen ende gemeynen steden van onser voorscr. vrouwe ende jonffrouwe / wegen van Bourgoenghen opgedaen wordden zekere puncten den gemeynen lande angaende etc. Dairom dat zij uuijt waren 4 dagen tot 15 stuvers sdaechs elken voir zijn dachgelt, ende 42 stuvers van wagenhuyr, alsoe die wagener twee dagen lanck na himluyden wachte om dat zij van uuyre te uuyre meynden thuys te reysen. Bij hore quijttancie hier overgelevert, facit: 10 £ 16 s. 2) GA Leiden, Secretarie 1253-1575, nr 556: Burgemeesters/Tresoriersrekening 1476 november 10 - 1477 november 10, f.61v (Reysen). Item, upten 11en dach in februario reysden in den Hage Huge van Zwieten, Florijs Heerman, Florijs van Alcmade, burgermeesteren, ende Willem van Zijl bij den gemenen ridderscip ende steden van Hollant ende enige steden uut Seelant, soe zij bij scrijven van mijn genadige joncfrouw van Bourgongnen tot Gendt ter dachvairt gescreven waeren, om mit malkander te spreken ende te overleggen die laste ende gebreken aengaende die gemene landen, ende die steden enige previlegien hadden die niet onderhouden en worden, ende oic die landen hadden een previlegie datter nyement geen regimente hebben noch voeren en sel van den voirs. landen dan ingeboeren Hollanders of Zelanders, ende dat men dit te kennen geven soude mijnen genadigen joncfrouwe mit meer andere punten om provisie dairvan te hebben. Ende waeren uut 3 dagen van coste, wagenhuyer, belensierGa naar voetnoot4 mits anval van gasten, tsamen: 12 £ 14 s. 8 d. 3) Die Cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vriesland, Leyden, Jan Seversz., 1517, f.367a-b (div. xxxi, cap. 4)Ga naar voetnoot5. Daer na opten XI. dach vander selver maent wert een generale dachvaert gehouden in des graven hage van allen edelen groten ende cleynen steden ende dorpen der landen van hollandt zeelant ende vrieslant. Hier en binnen was die grave van wincestrien here van gruythusen stedehouder van hollandt zeelant ende vrieslant boven int hof getogen ende hadde vander princesse impetreert ende vercregen continuacie ende achtervolginge sijns officijs van dat stedehouderscap ende der raden des hofs van hollant. Ende die edelen ende steden van hollant zeelant ende vrieslant vergadert wesende, wert voer hem openbaerlic ghelesen die commissie der officieren voors. by der princesse gegeven. Daer dye edelen ende steden haer deliberacie ende beraet op namen, ende concludeerden eendrachtelick dat si der princessen commissie ende begeerten in gheender manieren en wouden consenteren noch achtervolgen, want dye stedehouder mit meester ian halewijn den president ende meer andere vanden rade ende officieren | |
[pagina 196]
| |
al meest vlamingen waren. Ende namen voir hem die grote ende sware malestacien ende tribulacien die hem vanden vlamingen in voerleden tiden in groter hoemoedicheden ghetoont ende bewesen waren, waerom datsi uut cloechede op dattet den anderen verdrieten soude horen raet te langer hilden ende vertogen. Ten lesten senden si meester ian van halewijn ende gherrit van assendelf totten hollanderen om te comen seggen antwoert. Doe seyden die hollanders, wi sijn in meerder ghetale laetse tot ons comen ende comende spraken die hollanders ende gaven te antwoert seggende wilt uwen macht ende auctoriteyt op ons te domineren ende te regeren ophouden ter tijt toe dat wi weder van ghent gecomen sijn. Want op die tijt een generale dachvaert geordineert was te houden van allen landen ende provincien inder stede van ghent ende waren die hollanders gesloten dat si nyewe privilegien ende hantvesten vander princesse impretreren ende verwerven wouden. Ende daer en boven so verbonden hem te samen die II partyen hoecx ende cabbeliaus ende beloofden mit malcanderen rust ende vrede te houden ende geen van beyden en souden arbeyden van ghenen siden om tregiment vander steden te hebben, mer lacen dit en wert niet gehouden alsmen na horen sal. Als nu die vlaemsche heren den antwoert vanden hollanders ontfangen hadden waren si des niet wel te vreden ende togen met groter scanden ende scaemten na vlaenderen. | |
IV Nieuwe oproep naar Gent voor ridderschap en steden van Holland en Zeeland.12-13 februari 1477 (n.s.) ARA 's-Gravenhage, rekening nr 310, f.144v. Jacob Berniszoon gezwoeren bode etc. is upten 12en dach van der voirs. maent van februario ende des anderen dages dairan haestelic geloepen mit brieven van mijnre genadiger joncvrouwe aen den ridderscippen ende goede steden van Hollant ende Zeellant die in den Hage ter dachvairt geweest hadden ende die dat meeste deel noch aldair waeren, te weten die heere van Egmont, die heere van Wassenair, heere Jacob van Borsselen, die heere van Naildwijc wesende tot Naildwijck, ende aen den gerechten van den steden van Middelburch, Soutelande, Domborch, Vlissingen, Vere, Zierixee, Goes, Remerzwale, Tholen, Briele, Goedereede, Hairlem, Alcmair, Goude, Aemsterdam, Rotterdam, Schiedam ende aen den gerechten van Leyden wesende tot Leyden, ende alle die andere ridderscippen wesende in den Hage, inhoudende die voirs. brieven dat zij terstont ter dachvairt comen souden tot Ghendt, want alle die staten aldair na himluden verwachtende waeren etc. In welcke reyse hij uuyt was ende vaceerde twee dagen, mits dat hij bij nachte ende mitter haest die voirs. steden ende | |
[pagina 197]
| |
ridderscippen soucken moste in den Hage ende voirt reysen tot Leyden ende te Naildwijck, tot 12 groten sdaechs, alst blijct bij der cedule onder thanteicken van Ghijsbrecht van der Mye, secretaris, inhoudende quijtancie hier overgegeven. Him betailt: 12 s. | |
V Over de deelneming van Haarlem aan de generale dagvaart te Gent en over de verworven privilegies.19 februari - c. 28 maart 1477 (n.s.) 1) GA Haarlem, Stadsarchief kast 19, nr 51: Tresoriersrekening 1476 mei 2 - 1477 mei 2, f.46-46v (Reysen). Gedrukt: J. Cuvelier e.a., ed., Actes des Etats Généraux des anciens Pays-Bas, I, Brussel, 1948, 330 (hier gecorrigeerd): 19 februari. Item, opten asschelwoensdach reysden Geerijt van Berkenrode ende Jan van der Meer Geerijtszoon, burgermeisteren, bij onse geduchtige jonffrouwe van Bourgongnen tot Ghendt, dair die edele ende steden van Hollant ende van Zeelant vergadert waeren om aldair samentlic te beclagen die doot van onsen geduchtigen heere ende prince hartoge Kaerl van Bourgoengnen etc., ende der zelver onser geduchtiger jonffrouwe te kennen te geven die groote lasten ende armoede van desen landen, ende voirt van sgemeyns lands wegen te verwerven zekere privilegien ende handvesten etc. Dairom dat zij te samen uuyt waren 41 dagen tot 15 stuvers sdaechs elken voir zijn dachgelt, 44 stuvers gegeven tot deser stede deel den Augustijnen tot Ghendt, dair zij dagelijcx mit malcanderen vergaderden ende sprake hielden, ende negen rijnsgulden twee stuvers een oirt min van wagenhuyr, slehuyr ende sciphuyr uuyt ende thuys, makende tsamen 72 rijnsgulden 16 stuvers 1 oirt min, bij hore quijttancie hier overgelevert, facit: 97 £ 1 s. 2) Aldaar, ff.46v-47. Gedrukt: Cuvelier, Actes des Etats Généraux, t.a.p.: 10 maart. Item, opten 10en dach in marte anno LXXVI na den loip sHoefs van Hollant reysden Wouter van Bekesteyn, scepen, ende Harman Janszoon tot Ghendt om den burgemeisteren alse Geerijt van Berkenrode ende Jan van der Meer Geerijtszoon, die welke van te voren dair gesent waeren, over te bringen alsulke antwoirde op tguent dat zij alhier gescreven hadden als hier gesloten ende overdragen was etc. Dairom dat zij uuyt waren 10 dagen tot 15 stuvers den voors. Wouter als scepen ende 10 stuvers den voorscr. Harman Janszoon elcx sdaechs voir hoir dachgelt, ende drie rijnsgulden ende 18 stuvers van vracht uuyt ende thuys, makende tsamen zesthien rijnsgulden ende acht stuvers, bij hore quijttancie hier overgelevert, facit: 21 £ 17 s. 4 d. | |
[pagina 198]
| |
3) Aldaar, f.51 (Bodeloon): 14 maart. Item, des vrydaechs voir midvasten zoe wordt Pieter Hoen gesent van Geerijt van Berckenrode ende Jan van der Meer, burgermeisteren, van Ghendt alhier an tgerecht mit zekeren brieven etc. Dairom dat hij uuyt was 4 dagen tot zes stuvers sdaechs, facit: 32 s. 4) Aldaar, f.51: 26 maart. Item, swoensdaechs voir palmsonnedach gesent Pieter Hoen mit zekeren besloten brieven tot Ghendt an die burgermeisteren voorscr., die him tegens quamen omtrent twee mijlen an dese zijde Ghendt. Ende was uuyt 4 dagen, tot zes stuvers sdaechs, facit: 32 s. 5) Aldaar, f.73 (Alrehande particulen). Item, betaelt Geerijt van Berkenrode, rentmeister, de sommen van 61 rijnsgulden ende 2 stuvers die hij voirtgegeven ende betaelt heeft van den brief van den 24 personen die welke jairlijcx dat gerecht kiesen zullen binnen deser stede. Te weten van dat zegel een half marck gouts, beloipende 36 cronen, ende een half marck zilvers, beloipende 4 cronen, den secretaris mitten clercken 11 cronen ende 2 stuvers, ende van ypocras eenen rijnsgulden, makende tsamen 61 rijnsgulden ende 2 stuvers, facit: 81 £ 9 s. 4 d.
Item, noch betaelt den zelven Geerijt van dat hij tot deser stede deel verleit heeft van den previlegien die de hooftsteden van Hollant verworven hebben, den zelven hooftsteden ende oick den gemeynen lande angaende, de somme van hondert ende achtien rijnsgulden, facit: 157 £ 6 s. 8 d.Ga naar voetnoot6. | |
VI Over de Leidse deelneming aan de generale dagvaart te Gent, over de Instructie der gedeputeerden van het gemene land, en over het grote nieuwe handvest.19 februari - maart 1477 (n.s.) 1) GA Leiden, Secretarie 1253-1575, nr 556: Burgemeesters/Tresoriersrekening 1476 november 10 - 1477 november 10, ff.61v-62 (Reysen): 19 februari. Item, opten asschelerwoensdach 19 dagen in februario reysden Florijs Heerman, burgermeester, Jacop Vinc ende Willem van der Graft, scepenen, mit | |
[pagina 199]
| |
twien knechten tot Gendt ter dachvairt bij den edelen, ridderscip ende steden van den landen van Hollant, Zelant ende Vrieslant om te beclagen voir mijn genadige joncfrouw van Bourgongnen den doot ende overliden deser werelt van hertoge Karel van Bourgongnen, hoere heere ende vader ende onsen here van desen landen, ende om te vervolgen ende te verwerven voir den gemenen landen ende oic voir den steden sekere provisien up sulke ghebreken ende lasten als upten voirs. landen ende steden / contrarye hoeren rechte previlegye ende ouden haircomen upgeset ende gheresen ende enen langen tijt ghehantiert waeren. Dairof een gemene instructie geordiniert ende gemaict was bij den edelen, ridderscip ende gemeen steden al int lange, die de voirs. gedeputeerde mede gegeven was om dairof voirsien ende geprovidiert te worden. Dairop dat zij lange tijt vervolgeden eer dat zij conden comen tot expedicie up alle die ponten die wel waeren tot 61 articulen toe. Ende vervolgeden soe lange ende soe ernstelic dat zij die punten ende articulen vercregen, gelijck dat blijct bij eenre groter nuwer hantveste die mijn genadige joncfrouw dairof den landen ende steden gegeven heeft onder hoeren zegele ende onder zegelen des hertogen van Cleven ende van der Marck, heeren Lodewijcx van Borbon, bosscopGa naar voetnoot(a) van Luydick, hoeren oem, ende heren Adolf van Cleven, heere van Ravesteyn. Item, verworven mede een previlege voir die stede van Leyden van den veertich, die duyeren sullenGa naar voetnoot(b) tot ewigen dagen, dat die kiesen sullen 16 personen, dairuut dat men maken sel alle jair 8 scepenen. Ende waeren uut, in vaeren, in marren ende keren, 39 dagen. Verteert van cost, wagenhuyer ende sciphuyer, belensier mits anval van gasten, tsamen: 119 £ 1 s. 4 d. 2) Aldaar, f.96v (Alrehande uutgeven). Item, want men van den saecken die men tot Gendt an mijn genadige joncfrouw van Bourgongnen ende an den groten Raide vervolgeden aengaende tgrote previlegye van den landen tot genen eynde noch expedicie comen en conden, ende men dair lange lach tot groten ende zwaeren costen, soe worde gesproken mit meester Jan van der Boeverye, die 2de president, dat hij den ridderscip ende steden woude helpen tot expedicie ende dat zij thuys trecken mochten, men soude hem van slands wegen een huesschede sceyncken. Soe dat hem toegevonden is van den lande die somme van vierhondert rinsche gulden, dair of die stede van Leyden mitten drien anderen hoiftsteden als Hairlem, Delf, ende Aemsterdam elc verleyt hebben 100 rinsgulden, die in des lants saken gerekent ende ommegeslegen zijn. Comt dat hier van der voirs. stede van Leyden betailt is 100 rinsgulden, tstic 40 groten, facit: 133 £ 6 s. 8 d. 3) Aldaar, f.84v (Bodenloen): 22 maart. Item, tsaterdages nae midvasten 22 dagen in mairte wort Dirc die Kock, pasteybacker, mit enen brieven van antwoirde tot Gendt gesent an den burger- | |
[pagina 200]
| |
meester ende gedeputeerde van Leyden die dair ter dachvairt waeren, op tgeen dat zij an den gerechte gescreven hadden. Ende was uut 8 dagen, hem sdages gegeven 8 placken, facit: 4 £ 5 s. 4 d. 4) Aldaar, f.102 (Alrehande uutgeven). Item, in der dachvairt die in den vasten tot Gendt gehouden was bij den edelen, ridderscip ende gemene steden van Hollant, Zeelant ende West Vrieslant, soe vergaderde men dagelicx totten Augustijnen. Des is hem dair gegeven voir vier ende voir licht te huesschede, gelijck die andere 4 hooftsteden gaven ende betailden, 3 s. 4 d. groot, facit: 26 s. 8 d. | |
VII Over de twee eerste uitvaardigingen van het nieuwe privilege voor Holland, Zeeland en Friesland.26-29 maart 1477 (n.s.) ARA/AGR Brussel, Rekenkamer, register nr 20.368: ‘Compte de maistre Anthoine de Halewin, secretaire et audiencier de monseigneur le duc et madame la duchesse..., du droit, prouffit et emolument du grant seel ...’, 1477 maart 26 - 1478 december 31, f. 2 (recepte mars LXXVI). Du droit, prouffit et emolument dudit seel la somme de 86 £ 8 s. desdiz pris et monnoie (de quarante gros flamands), à cause d'une chartre de previlege nouvellement accordé à ceulx des trois estas de Hollande, Zeelande et Frise. Pour ce laditte somme de 86 £ 8 sGa naar voetnoot7.
Du droit, prouffit et emolument dudit seel la somme de quatrevins six livres huit solz desdiz pris et monnoie, à cause d'une autre chartre de previlege accordee ausdiz des estas de Hollande, Zeelande et Frise par maniere de duplicata. Pour ce laditte somme de 86 £ 8 s. | |
[pagina 201]
| |
VIII Over latere exemplaren van het grote privilege (zie ook IX.1 en X.1).1) GA Leiden, Secretarie 1253-1575, nr 556: Burgemeesters/Tresoriersrekening 1476 november 10 - 1477 november 10, f.109 (Alrehande uutgeven): 21 april 1477. Item, opten 21en dach in aprille waeren tgerecht ende vroescip upter stede huys, roerende van der alyancie van den Brabanderen ende Vlamingen opten coninck van Vrancrijck ... Item, wort geconsenteert in den costen van den 24 scepen die men ter zee brengen sal... Item,...
Item, dat men enen brief sel maken ende segelen van allen den steden die previlegye mit allen hoeren punten te onderhouden, ende of men die meyncken ende breken woude dat mit malkander te wederstaenGa naar voetnoot8.
Item, dat men de grote previlegye nemen sel voir die gemeen stede, ende dat elke stede een previlegye sel nemen opten gemenen cost van den lande, ende ymmer datter een previlegye genomen wert voir die stede van Leyden. Item, .... 2) Aldaar, f.96 (Alrehande uutgeven). Item, soe worde bij den edelen, ridderscip ende steden der landen van Hollant, Zeelant ende Westvrieslant verworven van onse genadige joncfrouw van Bourgongnen een grote previlegye van vele ende menigerhande punten ende articulen aengaende den ridderscip, steden ende gemeen lande, bezegelt mitten zegelen van onser genadiger joncfrouwe voirs., van den bisscop van Luyck, van den hertoge van Cleve ende van heeren Adolf van Cleve, heere van Ravesteyn. Nae welke previlegye noch verworven zijn drie gelijcke previlegyen, bezegelt mitten zegelen van onser genadiger joncfrouwe van Bourgongnen, des hertoge van Cleve ende heren Adolf van Cleve, heere van Ravesteyn. Dair voir dat van der stede wegen van Leyden verleyt ende betailt is, gelijck als die andere grote steden geven, als Dordrecht, Delf, LeydenGa naar voetnoot(a), Aemsterdam ende Goude, te weten van teerste previlegye drie pont groot ende van den 3 anderen previlegyen van den drien steden als Delf, Leyden ende Aemsterdam elcx 12 £ 13 s. 4 d. grootGa naar voetnoot9, beloipt tsamen 15 £ 13 s. 4 d. groot, facit: 125 £ 6 s. 8 d. 3) Aldaar, ff.70-71v (Reysen): 4-25 augustus 1477. Op 4 augustus zijn, ingevolge een op 2 augustus in Den Haag genomen besluit, gedeputeerden der Hollandse steden ter dagvaart naar Gent gegaan in verband met het huwelijk van de vorstin, hiermee een oproep harerzijds anticiperendeGa naar voetnoot10. Het besluit hield tevens in, dat zij op 10 augustus de nieuwe landsheer te Mechelen zouden begroeten, hetgeen de | |
[pagina 202]
| |
hertogin onnodig achtte, maar wat zij niet wilde tegenhouden. Op 9 augustus daarheen vertrokken, vernamen zij onderweg dat Maximiliaan de 11de te Brussel zou zijn. Derwaarts gegaan, hebben zij (afgevaardigden van de ridderschap nu ook genoemd) hem ten huize van de bisschop van KamerijkGa naar voetnoot11 begroet en hem hun wensen voorgedragen. Verwezen tot na de huwelijksvoltrekking, zijn zij de 14de weer naar Gent gereisd, waar zij de 19de, 's morgens tussen 5 en 6 uur, ‘die trouwinge’ hebben bijgewoond. De volgende dag hebben zij de nieuwe hertog wederom verwelkomd, hem onder meer gevraagd de ‘rebellicheyt’ in hun contreien te komen bedwingen, en hem vooral verzocht de privileges, met name die van zijn gemalin, te bevestigen. Bij monde van de bisschop van MetzGa naar voetnoot12 is hun toen, met veel dankbetuiging, gevraagd de verlangens op schrift te stellen en even geduld te oefenen. De optekening vervolgt (f.71v): Ende soe die gedeputeerde van den steden dair in groten getale lagen, soe overdrogen zij om den minsten coste, dat zij souden thuys reysen, ende lieten aldair meester Jacop Ruyssche ende Pieter RuedinckGa naar voetnoot13 om die sake ende begeerte voirt te solliciteeren ende te achtervolgen dat se geexpediert mochten worden. Ende binnen desen middelen dat men dese voirs. punten vervolgende, soe worden sekere gedeputeerde geschict van den vier steden van Hollant, als Dirc Potter van Hairlem, meester Clais van Castricom van Delf, Cornelis van Zonnevelt van Leyden ende meester Pieter, pensionaris van AemsterdamGa naar voetnoot13bis, om te vervolgen an mijn here den hertoghe van Cleve ende an mijn here van Ravesteyn besegelt te hebben sulke brieven van previlegyen als mijn genadige joncfrouw den landen en den steden tot Gendt int voirleden jairGa naar voetnoot14 gegeven heeft. Die welke mijn here van Cleve bezegelt heeft, ende wort voirt ghesent an mijn here van Ravesteyn om die mede te besegelen. Des is gegeven van den montcoste ende van reysen van Cornelis van Zonnevelt in dit voirs. tstick gegeven 2 rinsche gulden. Ende de voirs. gedeputeerde waeren uut in varen ende in keeren den tijt van 22 dagen. Gegeven van cost, wagenhuyer, belensier mits anval van gasten, tsamen 54 rinsche gulden ende 8 placken, tstic 40 groot, mits die voirs. twe rinsche gulden van Cornelis van Zonnevelt dair in gerekent, ende noch 28 placken die den dienaeren in den hove gegeven zijn voir scriftuyeren ende andersGa naar voetnoot15, facit tsamen: 74 £ 8 s. | |
[pagina 203]
| |
IX Overdracht van het eerste nieuwe bezegelde privilege door Haarlem aan Dordrecht.6-10 october 1477 1) GA Leiden, Secretarie 1253-1575, nr 382: Vroedschapsboek 1465-1504, f.97v (resoluties van gerecht en vroedschap, 6 october 1477). Item, van tprivilegie van den lande dat onder die stede van Hairlem leyt, dat die van Dordrecht hebben willen, dair noch 3 previlegien uut gemaict zijn etc. Hier op is overdragen dat men loten sel wie dat van den 3 steden hoir previlege overgeven sel ende dat men dair of sel nemen vidimus auctentijck, ende in sulke condicien: als men die previlegie behoift, dat men se dan die leveren ende dair in voirstaen sel als men sculdich is te doenGa naar voetnoot16. 2) GA Haarlem, Stadsarchief kast 19, nr 52: Tresoriersrekening 1477 mei 2 - 1478 mei 2, f.68-68v (Reysen). Item, opten 7en dach in octobri anno LXXVII reysden in den Hage Jan Boudinsz., burgermeister, Dirick Claesz. de Vriese, tresorier, Wouter van Bekesteyn ende Ysebrant Uuyten Hage, als vroescappen, dair bij den edelen ende gemeynen steden van desen lande een generale dachvairt geraemt was om een antwoirde te geven op tguent dat die commissarissen van ons geduchts heren wegen upten 20sten dach van septembris dair te voren geopend ende te kennen gegeven hadde, roerende der bede die zijne genade begeerende was.
Ende voort om aldair te bringen ende voir den edelen ende gemeynen steden over te leveren die nyeuwe bezegelde previlegien ende handvesten die onse geduchtige jonffrouwe van Bourgongnen denzelven steden ende gemeyne lande gegont ende verleent heeft, die binnen deser stede lagen ende diewelke die van Dordrecht hebben wilden, etc. Dairom dat zij uuyt waren 4 dagen, ende hebben verteert, mit cost, wijn ende beelechier, uuyt ende thuys, 6 rijnsgulden ende 4 stuvers, ende 41 stuvers gegeven van wagenhuyr, makende te samen 8 rijnsgulden ende 5 stuvers. Bij hore quijttancye hier overgelevert, facit: 11 £. | |
[pagina 204]
| |
X Overbrenging van het Leidse exemplaar van het landsprivilege naar Haarlem.25 mei 1478 1) Schout, burgemeesters, schepenen en raden van Haarlem verklaren van de stad Leiden in gave staat te hebben ontvangen de aldaar berust hebbende brief van het ten behoeve van het gemene land verworven privilege. Zulks, ingevolge besluit van edelen, ridderschap en steden van Holland, na onderlinge loting tussen drie der steden die principale brieven bezaten. Ter voldoening aan een der voorwaarden aan de overdracht verbonden, geven zij van deze originele brief onder stadszegel een authentieke copie, mede gecollationeerd en bezegeld door Clais van Schoten, commandeur van het Sint Jansklooster te Haarlem. Allen denghenen die desen brieve sullen zien of horen lesen, onsen lieven ende geminden vrienden, saluyt. Wy scout, burgermeesteren, scepenen ende raide der stede van Hairlem doen te weten: Alsoe bij den edelen, ridderscippe ende steden van Hollant, Zeelant ende Vrieslant van onser genadiger vrouwe der hertoghinne van Bourgondien als gravinne der landen van Hollant etc. in den jaere voirleden van des gemeen lants wegen verworven ende vercregen is een previlegie tot desselfs lants behoiff van vele ende alrehande diversche punten ende articulen soe dat selve previlegie wel breder ende voirder verclairt, dairoff dat tot des gemeen lants behoiff gemaict zijn vier brieven, wairoff dat leyt den enen brieff onder der stede van Dordrecht, den anderen onder der stede van Delff, den derden onder der stede van Leyden ende den vierden onder der stede van Aemsterdamme. Ende alsoe ymmer onder die stede van Hairlem als een hoeftstede enen brieff van den previlegie behoirde te leggen voir den anderen drie steden als Delff, Leyden ende Aemsterdam, soe is tot diverschen tijden dairomme in den Hage op sekere dachvairden gesproken bij den edelen, ridderschip ende steden dat den enen principael brieff van den vier brieven voirscr. leggen sal onder der stede van Dordrecht tot des gemeen lants behoif, ende dat men om die ander drie brieve van derselver previlegie die op des gemeen lants coste verworven ende leggende zijn onder der stede van Delff, Leyden ende van Aemsterdam, loten sal dat soe wie van den voirs. drien steden horen brieve sel overgeven ende leggen onder der stede van Hairlem. Ende soe wie bij den lote dat gebuert sel zijne brieve overgeven der stede van Hairlem, in sulker manieren dat die stede van Hairlem geven sel copie autentijck onder haren segele van den selven brieve, bekennende dat zij den brieff van previlegie ontfaen heeft, ende inhouden van woirde te woirde soe dien brieff inhout, ende daertoe loven, wairt dat die stede die den brief mitter lote ontghinghe ende die overgave als voirscr. is dien brieve van previlegie tot eeniger tijt behoifde ende te doen hadde, dat die stede van | |
[pagina 205]
| |
Hairlem die tot alre tijt overgeven ende in dier stede hande leveren sal, behoudelik dat dieselve stede der stede van Hairlem redelike zekerhede ende cautie sel doen dien brieff van der previlegie weder te leveren als zy des gebesicht sel hebbenGa naar voetnoot17.
Ende want mitter lote gevallen es dat dien voirs. brieff die leyt onder der stede van Leyden voortan leggen ende rusten sal in der manieren voirs. onder der stede van Hairlem, soe ist dat wy scout, burgermeesteren, scepenen ende raide der stede van Hairlem bekennen mit desen brieve dat die stede van Leyden ons dien brieff van den previlegie deuchtelic overgegeven ende overgelevert heeft, die welcke was gans gave ende wel besegelt mitten zegele der hoichgeboirne vorstinnen zegele onser genadiger vrouwen der hertoginne van Bourgongnen ende gravinne der landen van Hollant voirscr. ende mit den zegele des hochgeboren vorsten shertoghen van Cleve ende van der Marke, ende des geboirtigen ende mogenden vorsten zegele heere Adolfs van Cleve ende van der Marke, heere van Ravesteyn, inhoudende van woirde te woirde als hierna bescreven staet:
(volgt de tekst van het privilege)
Voirt soo hebben wy scout, burgermeesteren, schepenen ende raide der stede van Hairlem voirs. van der voirs. stede wegen voor ons ende onse nacomelingen geloeft ende geloven mit desen brieve der stede van Leyden, wairt dat zij desen voirscr. brieve van der previlegie tot eeniger tijd behoifde om hair daermede te behelpen in rechte soe wair dat des te doen sel wesen, dat wy dan tot alre tijt desen voirscr. principalen brieff der stede van Leyden voirn. terstondt dien minlic ende vriendelic doen sellen sonder wederseggen off enich vertreck daerin te maecken off enich ontscoude dairin te doen off te soeken, om hoir dairmede te behelpen in der, sake dair zij des te doen sel hebben, ende derselver stede altijt behulpich ende vorderlic dairin te wesen daer wij sullen connen ende mogen, behoudelic dat die stede van Leyden voirs. als zij den voirn. principalen brief van der previlegie in der manieren voirs. ontfanget, dat zij dan eerst der stede van Hairlem goede redelike ende betamelyke borchtochte setten ende doen sel den voirscr. brieff van der previlegie, als zij die gebesicht sullen hebben, dat se dan terstont der stede van Hairlem de voirn. previlegie wedergeven ende leveren sel sonder wederseggen, ontscoude off vertreck dair in te maken.
Ende omdat wij den voirs. principalen brief van der previlegie van der stede van Leyden ontfangen hebben in der manieren, voirwairden ende condicien voirs., ende desen jegenwoirdigen brief tiegen den voirs. originalen brief gecollacioneert ende gevisitiert hebben, die dairmede concordiert van woirde te woirde, gelijc voirscr. staet, ende tgene dat wij vorder dairop der voirs. stede van Leyden geloift hebben vast ende gestade onderhouden ende volcomen willen in alre manieren also voirs. is, soe hebben wij des te oirconde desen brieve besegelt mit | |
[pagina 206]
| |
der stede segele van Hairlem die wij dagelicx gebruycken bij gebreke van onsen groten segele hier an gehangen. Ende om der meere zekerhede soe hebben wij gebeden den eerwairdigen ende religiosen heere heeren Clais van Schoten, commenduyer des goidshuys van Sinte Jans cloester binnen der stede van Hairlem, desen brieve mit ons te willen bezegelen.
Ende want ick, broeder Clais van Schoten, commenduyer des goidshuys van Sinte Jans cloester binnen der stede van Hairlem, bij den scout, burgermeesteren, scepenen ende raden der stede van Hairlem den voirs. principalen brieff van der previlegie gehandelt, gesien ende tiegen desen brieve hebbe horen lesen, ende concordiert van woirde te woirde mitten voirs. originalen brieff, ende dat die scout, burgermeesteren, scepenen ende raide der stede van Hairlem van der selver stede wegen dair op geloift hebben te doen ende te doen onderhouden tgene dat voirscr. is, soo hebbe ick des te oirkonde ende om der meere zekerhede willen ende ter bede ende begeerte des scouts, burgermeesteren, scepenen ende raide der stede van Hairlem in den name van der voirs. stede van Hairlem desen brieve mede bezegelt mit mijnen zegel hier an gehangen, int jaer ons Heeren duysent vierhondert achtendetseventich opten vyfentwintichsten dach in meye. 2) GA Haarlem, Stadsarchief kast 19 nr 53: Tresoriersrekening 1478 - 1479, f.113v (Alrehande particulen). Item betaelt Jan Phillipszoon, secretaris der stede van Leyden, van den previlegien ende nyeuwe handvesten uuyt te scriven ende een copie auctentijck te maken, als die van Leyden deser stede brochten die nyeuwe bezegelde previlegien die zij hadden etc., 20 s. groten Vlaems. Bij der quittancie hier overgelevert, facit: 8 £. | |
Le grand privilege de Hollande-Zelande (14 mars 1477)1. Le nom et la réputation du ‘Grand Privilège’ accordé par Marie de Bourgogne à la Hollande et la Zélande furent ‘grands’ dès les premiers moments. Au cours des XVIIe et XVIIIe siècles, il fut imprimé à maintes reprises (la première impression connue date de 1597). Au XVIIIe siècle, le nom ‘Grand Privilège’, à deux majuscules, était devenu d'un usage courant. Rapproché de la Magna Carta d'Angleterre, le privilège de la duchesse Marie était présenté comme la première des grandes chartes dites constitutionnelles des Provinces-Unies. A cette époque furent poursuivis de savants débats concernant la question de sa validité. D'une part, il y avait eu exclusion de cet acte lors des inaugurations en 1494 et 1515; d'autre part, la charte contenait des formules très explicites garantissant sa validité éternelle, et lors des inaugurations de 1507, 1549 et 1555, les comtes avaient juré de garder tous les privilèges indifféremment. Les Etats de | |
[pagina 207]
| |
Hollande s'y sont référés en 1565 pour démontrer leur droit de réunion spontanée.
2. Le privilège hollandais étant ‘grand’ par ses dimensions (trois fois la longueur du privilège général); il le fut également par son contenu global. Les délégations hollandaise et zélandaise n'arrivèrent à Gand pour participer aux Etats généraux que le 21 février au plus tôt. C'est avec un retard appréciable (à cause des conditions hivernales) que l'ordre de convoquer les Etats pour l'assemblée générale, expédié de la cour de la duchesse le 31 janvier, était arrivé chez les représentants en Hollande. Ainsi, les convocations n'avaient quitté la chancellerie à La Haye que le 7 février, c'est-à-dire à la veille d'une assemblée d'Etats à La Haye même, prévue (depuis le 27 janvier déjà) pour le 12 février. Dans cette réunion, donc, la députation à Gand a été délibérée. Il y a été parlé aussi, et surtout, de la rédaction des doléances des villes et du pays. A la nouvelle de la défaite de Nancy, le gouverneur de Gruuthuse (suivant en ceci des directives du chancelier Hugonet), avait fait entendre aux villes qu'il serait consenti à leurs doléances. Le 12 février les Etats de Hollande-Zélande décidèrent de la liste de 61 griefs à présenter à la duchesse. Il est quasi certain que cette instruction des mandataires formait la base presque littérale du privilège du 14 mars. Il est très probable qu'au moment de la rédaction de leurs doléances, les députés hollandais furent au courant des mesures projetées par les Etats généraux. Comment expliquer autrement la forte ressemblance de 13 des 60 articles du privilège hollandais à ceux du privilège général? Les Etats de Hollande-Zélande se montraient en outre très hostiles à la présence d'un gouverneur et de plusieurs conseillers flamands; ils les pressèrent de quitter leurs postes, et veillèrent à la nomination de natifs des comtés, et à l'insertion d'une telle prescription dans leur privilege (art. 4). La délégation de la Hollande et de la Zélande aux Etats généraux à Gand se composait d'au moins quatre membres de la haute noblesse et de représentants de 4 à 6 villes. La Zélande, d'où provenait le nouveau gouverneur Wolfert van Borselen, et qui fut concernée directement par un ensemble de 12 articles, et à laquelle fut immédiatement délivré un exemplaire original, fut certainement représentée. Ces députés se rallièrent aux décisions déjà prises par les Etats généraux en acceptant d'équiper des navires avec 5.000 combattants dans le cadre de l'effort général pour la défense des pays bourguignons. Les concessions déja acquises par le Grand Privilège furent incorporées dans celui pour la Hollande et la Zélande, avec certains ajouts spécifiques à ces principautés. Cette harmonisation fut d'autant plus facile que la teneur du Grand Privilège était connue en Hollande lors de la rédaction de leurs propres doléances. Ainsi, cela n'avait plus aucun sens pour eux de se payer des copies du Grand Privilège du 11 février: leur propre charte en reprenait l'essentiel. Loin d'indiquer des réserves à i'égard de ce qui s'était passé à Gand avant leur arrivée (retardée par des circonstances en dehors de leur volonté), les députés de Hollande-Zélande s'y rallièrent pleinement et en tirèrent aussi tout leur profit. | |
[pagina 208]
| |
Du point de vue diplomatique, les originaux du privilèege hollando-zélandais ne portaient pas, comme ceux du 11 février, la signature de la duchesse, parce qu'ils purent être scellés directement entre le 28 et le 31 mars 1477. Un original repose aux archives de la plus ancienne ville de Hollande, Dordrecht, un autre fut conservé jusqu'en 1940 à Middelbourg, capitale de la Zélande. En août 1477, trois copies furent faites pour les villes d'Amsterdam, Haarlem et Delft.
3. En 1462, les Etats de Hollande-Zélande avaient présenté 55 articles de griefs, à l'occasion de l'octroi d'une aide. La procédure suivie en 1477 ne fut donc pas exceptionelle. Seulement, la concession en une seule grande charte de tous les articles constituait un fait nouveau. Le contenu du privilege n'est pas anti-bourguignon, mais respire une nette tendance à la défense des anciennes coutumes, de l'intégrité territoriale et de l'identité propre des comtés, et des compétences de leurs institutions aux niveaux régional et local. En gros, des articles généraux concernant le mariage de la duchesse, le gouvernement et l'organisation judiciaire, sont suivis de questions très concrètes, souvent détaillées. Les problèmes de l'administration des villes et leurs intérêts commerciaux prennent une large place. Les villes se réservent le droit de participer aux décisions concernant les tonlieux, la monnaie, l'organisation du Conseil de Hollande et même les frais des services de l'administration ducale. En matière de procédures judiciaires, plusieurs articles insistent sur le respect des compétences des cours locales et de celles du Conseil de Hollande vis-à-vis du Grand Conseil. Trés manifestes sont en outre les plaintes contre les abus dans le corps des fonctionnaires gouvernementaux l'introduction d'étrangers, la vénalité et le cumul des offices, la corruption. On reconnaît donc nettement les mêmes thèmes que dans les autres privilèges: tout en reconnaissant et en soutenant l'Etat bourguignon dans les Pays-Bas, les Etats des principautés s'opposent à sa forte tendance centralisatrice.
4. Maximilien fit attendre sa confirmation du privilège pour la Hollande et la Zélande jusqu'au 28 mars 1478. Dès septembre 1477, les Etats protestaient contre les violations répétées par le gouvernement. En décembre 1494, Philippe le Beau ne confirma que certaines stipulations et en rétrécit d'autres. En mai 1495, les Etats ne protestèrent même plus lorsque le gouvernement leur adressa un édit en français réintroduisant des revenus domaniaux. Mais, à la longue, il s'avéra aussi difficile d'abroger le ‘Grand Privilège’ que de le faire respecter ponctuellement. I1 marqua une étape dans la conscience collective. |
|