Tot lering en vermaak
(1976)–E. de Jongh– Auteursrechtelijk beschermdBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw
[pagina 276]
| |
[pagina 277]
| |
73 Jacobus Waben
| |
[pagina 278]
| |
eeuw, maar in de schilderkunst treft men haar, uitgezonderd juist bij Waben, nooit aan. Vooral de prentkunst is het medium waarin zij regelmatig opduikt maar ook in de 17de eeuwse letterkunde en op het toenmalige toneel is zij te vinden, al is haar glansrol daar dan wel uitgespeeld.Ga naar eind2 Wabens Vrouw Wereld draagt in haar rechterhand een scepter en in haar linkerhand ‘de beker der wellusten’, een attribuut waarmee zij dikwijls wordt afgebeeld. De beker, hier in feite een glas, wordt volgeschonken door een gerimpeld oud wijfje dat, als teken van begeerte naar rijkdom, op haar hoofd een stokbeurs draagt, waar een aantal slangen omheen kronkelen. Het merkwaardige is nu dat die stokbeurs, de slangen en het lelijke gezicht normaliter Vrouw Wereld zelf toebehoren, al toont ze deze kenmerken liever niet.Ga naar eind3 Verschillende gezichten heeft Vrouw Wereld van het begin af gehad. De middeleeuwse beeldhouwers voorzagen73b Titelprent van: Adriaen Poirters, Het masker van de wereldt afgetrocken, ed. Antwerpen 1649
haar van twee sterk tegen elkaar afstekende zijden, een aantrekkelijke voorkant en een weerzinwekkende achterkant (afb. 73a). Waben ging een stap verder en construeerde een geheel gespleten twee-eenheid. Bij hem geeft de oude vrouw de Wereld in haar ware gedaante weer, terwijl de schone jongedame haar verraderlijke alter ego vertegenwoordigt, dat wil zeggen: de Wereld, zoals deze zich, bedrieglijk en vol valse schijn, aan ons pleegt voor te doen. Het principe vindt opnieuw toepassing op het titelblad van wat het standaardtractaat over Vrouw Wereld kan worden genoemd, Adriaen Poirters' populaire embleemboek Het masker van de Wereldt afgetrocken uit 1646 (afb. 73b). Dit afrukken van het masker - door de Goddelijke Liefde - is hier overeenkomstig de titel letterlijk uitgebeeld. Het bijbehorende commentaar is in verband met Wabens figuren belangwekkend, want ook bij Poirters heeft de ware Vrouw Wereld een gerimpeld gezicht en slangen op het hoofd in plaats van haren. ‘Gy hebt gesien’, aldus Poirters, ‘...hoe dat de Werelt berooft wort door de Goddelycke Liefde van haer schoon aensicht, daer-se mede ghewoon is te proncken, en dat er daer nu sit en kijckt met een lelijck gherompelt en gheploeght back-huys, ende dat in plaetse van haere ghepoeyerde, en ghefriseerde locken haer om het hooft een deel fenijnighe Serpenten swadderen ...’.Ga naar eind4 De bedrieglijke Vrouw Wereld van Waben draagt een kleed, waarop aan de onderzijde het welbekende gezegde uit Prediker, ‘Omnia Vanitas - T'is al Ydelheid’, staat geschreven. Aangezien het boek Prediker de woorden van koning Salomo bevat, die hierin de ijdelheid beschrijft van het rijke en wereldse leven dat hij heeft geleid, is het niet geheel uitgesloten dat de Oosters uitgedoste, maar overigens ongedefinieerde figuur, die de Wereld omhelst, deze bijbelse koning voorstelt.Ga naar eind5 Het omhelzen van de Wereld moet dan ook tevens figuurlijk worden genomen, in de zin zoals dat in het boek Prediker en in I Koningen 10 en 11 verteld wordt. Sommige details in het schilderij zouden beeldvertalingen kunnen zijn van bepaalde passages uit het eerstgenoemde bijbelboek. Zoals: ‘...ik vergaderde mij ook zilver en goud ... ik verschafte mij zangers en zangeressen en dingen die de mensen bekoren, alle mogelijke genietingen’ (Pred. 2:8). Zilver en goud liggen in de linkerbenedenhoek van de compositie, de zangers zien we, met instrumenten, op de achtergrond. Ook de passage ‘Wie geld liefheeft, wordt van geld niet verzadigd’ (Pred. 5:9) zou gevisualiseerd kunnen zijn, namelijk in de zakken vol muntstukken, die weer deel uitmaken van het gevarieerde stilleven. Het blijft echter twijfelachtig of Salomo hier werkelijk is bedoeld: een combinatie van een oudtestamentische en een allegorische figuur is in de schilderkunst | |
[pagina 279]
| |
uit deze tijd immers ongewoon, ofschoon op het toneel, vooral het rederijkerstoneel, een dergelijke vermenging rond 1622 nog wel voorkwam. Dat de man in kwestie niet onmiskenbaar als een koning met een kroon, zoals gebruikelijk in de iconografie van Salomo, maar met een tulband op zijn hoofd is weergegeven, zoals hij zelden werd uitgebeeld, maakt de Salomo-interpretatie niet aannemelijker. Een overtuigend alternatief valt echter moeilijk te bedenken. Enige aandacht verdient misschien de overweging dat de tulbanddrager bedoeld kan zijn als personificatie van het heidendom, daar heidenen soms door middel van dit hoofddeksel werden getypeerd.Ga naar eind6 Links op het schilderij zit een rokende moor, meer op de achtergrond bevindt zich het reeds genoemde musicerende gezelschap en doemt de figuur van de Dood op, met een gevleugelde zandloper op het hoofd en een pijl in de hand. Een rokende neger was geen onbekende verschijning in de 17de eeuw. In hout of steen stond hij opgesteld in tabakswinkels die namen droegen als ‘In den Moriaan’ en ‘De rokende Moor’; in geschilderde vorm figureerde hij op uithangborden.Ga naar eind7 Daarbij werden moren vaak in verband gebracht met heidendom, met zondigheid en met de duivel. Hun ziel werd verondersteld even zwart te zijn als hun huid. Gezien deze opvatting is het niet verrassend dat Ripa de Kwaadaardigheid als een oude morin beschrijft die in rook of in nevel is gehuld.Ga naar eind8 Het is zeer wel denkbaar dat de in de schaduw van de Dood gezeten, rokende moor bij Waben een vanitaire betekenis heeft en dat Moor en Dood fungeren als aanvulling op de waarschuwing die Vrouw Wereld op de zoom van haar rok heeft staan.Ga naar eind9 Tegelijk zou de moor (dubbelfuncties kwamen voor) het zintuig Reuk kunnen verbeelden. Met enige moeite zijn namelijk ook de andere zintuigen in het schilderij op te sporen. Daar de zintuigen, naar 17de eeuws inzicht, ten nauwste samenhingen met ijdelheid en zonde, is hun aanwezigheid in deze context uiteraard geheel ter zake.Ga naar eind10 Zonde en ijdelheid - ‘omnia vanitas’ - vormen de bindende elementen in Wabens bastaardproduct van iconografische ingrediënten. |
|