70 Jan Verkolje
Amsterdam 1650-1693 Delft
De boodschap
Doek, 59 × 53,5 cm. Gesigneerd en gedateerd 1674
Den Haag, Mauritshuis
Zoals dat vaak het geval is in de 17de eeuwse genreschilderkunst, beeldt Verkolje's schilderij een gebeurtenis uit waarvan de juiste betekenis niet precies valt te doorgronden. Een officier en een jonge vrouw worden in hun triktrakspel gestoord door een trompetter die een brief komt overhandigen. Het raadsel dat de kunstenaar de beschouwer met nadruk opgeeft, luidt: welke boodschap behelst deze brief? De oplossing laat hij in het midden. Met minder nadruk bracht hij andere raadselachtige details in de compositie aan.
Op de achtergrond hangt een groot schilderij, gedeeltelijk overdekt door een gordijn, waarop de Dood van Adonis is voorgesteld. Dit schilderij zou de betekenis van de hoofdscène mede kunnen verklaren - schilderijen in schilderijen geven immers meer dan eens verhelderende vingerwijzingen. Het verhaal van Adonis was in de 17de eeuw vooral bekend uit de Metamorfosen van Ovidius en door de moraliserende uitlegging ervan die Karel van Mander in een vele malen herdrukt boek heeft gegeven.Ga naar eind1
De liefdesgodin Venus, verliefd op de schone Adonis, waarschuwt hem niet op wilde dieren te jagen. Desondanks achtervolgt Adonis een wild zwijn, dat door de jaloerse Mars, Venus' vroegere minnaar, op hem was afgestuurd teneinde hem te doden. Het zwijn verwondt Adonis in zijn geslachtsdelen, waarop hij sterft. Op het schilderij in het schilderij is te zien hoe Venus in haar door zwanen getrokken wagen bij de plaats des onheils arriveert.
Van Mander als moralisator vergelijkt de op jacht beluste Adonis met ‘d'onbedachte Ieught/die den raedt der Hemelscher liefde/verghetende/niet en vliedt/oft hem en ontreckt van het gheselschap der hooveerdige/roeckloose en wreede Menschen/die met alle wapenen der boosheyt zijn aengedaen/oft bereydt alle quade wercken te begaen’. Bovendien leert dit verhaal, volgens Van Mander, welk dodelijk gevaar de jeugd kan bedreigen door de oorlogsgod Mars te bevechten, ‘die soo een wreedt vernielende wilt Vercken onder dees onversichtige verweckt en toestiert’.Ga naar eind2
Uitgaande van Van Mander moet de situatie van de officier en zijn vriendin worden opgevat als een in eigentijds idioom vertaalde en ‘verburgerlijkte’ Venus-Adonis-situatie, en moet de boodschapper met de brief worden gezien als een vertegenwoordiger van de moderne Mars. Van Mander immers duidde de antieke mythen op burgerlijk-zedelijk niveau, hetgeen hij al aangeeft in de ondertitel van zijn boek: ‘Alles streckende tot voordering [voordeel] des vromen en eerlycken Borgherlycken wandels’.Ga naar eind3 Op zijn manier zou Verkolje dit eveneens gedaan kunnen hebben, een burgerlijk tafereel vergeleken hebben met een fabel en dit dan opgeladen met een moraal. De vraag blijft echter of de schilder bij het concipiëren van zijn schilderij inderdaad Van Manders Wtlegghingh op Ovidius' Metamorfosen geraadpleegd heeft.
Het triktrak- of verkeerspel, dat het paar kennelijk aan het spelen was (de vrouw houdt de dobbelsteen nog in haar opgeheven hand), beeldt op overdrachtelijk niveau de wisselvalligheid van het leven, en in het bijzonder de wisselvalligheid van de liefde uit.Ga naar eind4 De betekenis van het triktrakspel kan zowel met de relatie tussen de beide hoofdpersonen, als met de implicatie van de overhandigde boodschap in verband worden gebracht. Een keus valt niet te maken, evenmin als de vraag kan worden beantwoord of Verkolje zich op Van Mander heeft gebaseerd, en evenmin als het raadsel van de brief zich laat oplossen, al kunnen we onze vermoedens hebben over de inhoud ervan. Het is geenszins onmogelijk dat de schilder, aan multivalentie een esthetische waarde toekennend, ons omtrent zijn bedoelingen opzettelijk in het duister heeft willen laten tasten.