Tot lering en vermaak
(1976)–E. de Jongh– Auteursrechtelijk beschermdBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw
[pagina 240]
| |
[pagina 241]
| |
63 Jan Steen
| |
[pagina 242]
| |
63b Frans van Mieris, Doktersvisite. Wenen, Kunsthistorisches Museum
door een overwinning der Lapithen werd beslecht, zou zijn ontbrand op de bruiloft van Pirithous, toen dronken centauren zich aan de bruid wilden vergrijpen. De linkerhelft van het schilderij, waarop een centaur een vrouw wegsleurt, houdt net als het beeld van de twee hondjes, verband met de oorzaak van de ziekte van het meisje: de centaur genoot door de geschiedenis heen een slechte reputatie. Bij Van Mander staat hij gelijk aan de onkuise mens: ‘Den oncuysen Mensch’, schrijft hij, ‘wort by de Centaure beteyckent: want (segt een) alle Mensch is geen Mensch: want een die hem tot ondeught begheeft/is een Peerd Mensch’.Ga naar eind2 De rechterhelft van het schilderij, waarop een Lapith te zien is die een paard tracht te beteugelen, heeft een andere betekenis. De beteugeling van een paard was een beeld van de rede die de animale passie kan overwinnen. We vinden deze vergelijking terug in Achille Bocchi's embleem van de paardentemmer onder het motto ‘De rede overwint altijd de zinnelijke begeerte’ (afb. 63a).Ga naar eind3 Voor een Nederlands equivalent kan men weer terecht bij Van Mander: ‘Een Man der rede gehoorsaem wort beteyckent met 't gebreydelt Peerdt’.Ga naar eind4 De symbolische betekenis die Jan Steen aan deze mythologische scène gaf, wordt nu duidelijk. Links zien we de centaur als incarnatie van de dierlijke begeerte en rechts de Lapith als personificatie van de rede die de begeerte kan overwinnen. Door een beroep te doen op haar gezond verstand kan het meisje van haar ziekte genezen. Dat dit een gangbaar recept was tegen minnekoorts of erotische melancholie blijkt bijvoorbeeld uit een passage in het veelgelezen boek Schat der Gesontheyt van Johan van Beverwyck, waar deze arts het heeft over twee beproefde remedies tegen de minnekoorts. ‘Het ghemeen ende principael remedie ... is sijn toevlucht tot Godt te nemen, als tot den oppersten Medicijn van alle kranckheyt’ (een remedie die we bijvoorbeeld in beeld gebracht zien op een Doktersvisite van Frans van Mieris, waar de jonge patiënte de bijbel leest; afb. 63b). ‘... Daerneffens moet den ghenen, die aldus met amoureusheyt ghequelt zijn, voor ogen gestelt werden, dat se van haer sinnen, verstant, ende oordeel berooft zijn ...’, een therapie die, zoals de auteur vermeldt, teruggaat op de Ethica van Aristoteles.Ga naar eind5 Of de dokter op het schilderij van Jan Steen bij de genezing van de jongedame daadwerkelijk baat kan bieden, is zeer de vraag. Naast moralisatie en pikanterie heeft de reeks doktersscènes nog een ander facet. Vaak betreft het een tegen de arts gerichte satire, waarin de dokter handelingen verricht, die althans door de intellectuele bovenlaag van de bevolking als achterhaald werden beschouwd. Verder is het opvallend dat hij in veel gevallen een tabbaard draagt van zo'n honderd jaar terug, een costuum dat in de 17de eeuw alleen nog | |
[pagina 243]
| |
door dokters op het toneel werd gedragen. De dokter bij Steen (en andere schilders) is een afstammeling van de arts uit de commedia dell'arte die via Frankrijk omstreeks 1660 op het Hollandse toneel verscheen. In zijn rol van charlatan, verlakker en geldwolf was hij daar het mikpunt van satirische spotlust.Ga naar eind6 Dit alles is niet zo verwonderlijk als men weet, dat het in die tijd wemelde van rondreizende kwakzalvers die zich uitgaven voor arts. Maar ook tussen de meer gevestigde doktoren bevonden zich charlatans die voor een som gelds hun bul hadden gekocht bij buitenlandse universiteiten en er alleen op uit waren geld uit de zakken te kloppen van onwetend volk. Van medische zijde werden ze krachtig gekritiseerd, door ze inderdaad op één lijn te stellen met de kluchtige doktoren op het schouwtoneel. ‘Want dese [doktoren]’, schrijft Van Beverwyck, ‘gelijcken de Comedianten; en gelyck die het wesen, en 't kleet wel hebben van de persoon, die sy spelen, maer evenwel die persoon niet en syn: evenalsoo zijnder oock vele Doctoren met de naem, maer seer weynighe met de daedt’.Ga naar eind7 Van Beverwyck had het over Steens doktoren kunnen hebben: hun voorkomen en attributen lijken professioneel, maar ernstig te nemen zijn ze niet. |
|