Tot lering en vermaak
(1976)–E. de Jongh– Auteursrechtelijk beschermdBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw
[pagina 214]
| |
[pagina 215]
| |
55 Pieter van Roestraeten
| |
[pagina 216]
| |
55b Illustratie uit: Hubert Kornelisz. Poot, Het groot natuur- en zedekundigh werelttoneel..., Delft 1743
anderzijds, gold hij als een afspiegeling van de menselijke natuur in haar meest gedegenereerde vorm. Deze opvatting deed nog opgeld bij de Hollandse schrijvers uit de 17de eeuw. Zo schreef Karel van Mander: ‘De Aep / oft Simme / beteyckent den ondeughenden Mensch. Den Aep beteyckent den geveynsden ... Oock heeft den Aep slechts eenigh schijn van Mensch / en is doch een Beest’. En voorts: ‘Met den Aep wort ooc beteyckent onschamelheyt [schaamteloosheid]: want hy zijn onschamel bloot lidt yeder laet sien / en ander onschamel dinghen in yeders aensien doet’.Ga naar eind2 Een vrouw en een aap die, zoals bij Roestraeten, voor elkaar in ‘onschamelheyt’ niet onderdoen, was een van die onderwerpen waarbij pikanterie en moralisatie zich op een dankbare manier lieten combineren. Er bestaan andere interessante voorbeelden van. Zo beeldde Philips Galle de Impudentia (schaamteloosheid) in prent af als een wijdbeens zittende vrouw met blote borsten en een aap op haar schoot (afb. 55a), een soort superlatieve voorloper van het ensemble dat door Roestraeten zou worden bedacht.Ga naar eind3 In de 18de eeuw verschijnt de personificatie van de Onbeschaemtheit in Poots Werelttoneel in ‘de gedaente eener Vrouwe ... [met] een kleet aen dat dartel en wulpsch staet’. ‘Men doet ze haeren rok’, zo vervolgt de tekst, ‘met beide de handen oplichten, zulx dat ze haere knien en een gedeelte der billen ontbloot. Nevens haer schildert men eenen aep, die zynen aers laet zien’. De illustratie van het advies laat aan duidelijkheid niets te wensen over (afb. 55b).Ga naar eind4 Dat de aap bij Van Roestraeten vastgebonden zit, is uiteraard functioneel. Maar de 17de eeuw vatte deze vrijheidsbeperking ook in symbolische zin op: de geketende aap gold als een beeld van de mens die vrijwillig in zonde was gevangen en niet bereid was zichzelf daaruit te bevrijden. Deze gedachte schuilt achter de meeste geketende apen in erotisch getinte voorstellingen uit deze periode.Ga naar eind5 Twee details in Van Roestraetens schilderij vragen verder bijzondere aandacht: de omgevallen wijnfles naast het meisje en de knoflookstreng die achter de man in de schouw hangt. De fles dient in deze context waarschijnlijk te worden begrepen als uterussymbool; als zodanig fungeren geopende kannen of flessen meermalen in erotische taferelen.Ga naar eind6 Knoflook werd al sinds de oudheid als een stimulans in velerlei opzichten beschouwd en stond onder meer bekend als liefdeskruid, een aphrodisiacum. Zo vernemen we bijvoorbeeld van de predikant en amateur-botanicus Pieter Aenghelen dat knoflook ‘verweckt Venus lust’.Ga naar eind7 Wat tenslotte de opzet van dit schilderij aangaat, Roestraeten smaakte in elk geval het genoegen een pikant tafereel uit te beelden. De waarschuwende oude man fungeert daarbij als een moreel tegenwicht, al of niet als alibi voor de schilder, of mogelijk zelfs uit naam | |
[pagina 217]
| |
van de schilder. Op deze man in de deuropening zou men de woorden kunnen toepassen die Huygens in een van zijn Zedeprinten bezigde:Ga naar eind8 Soo tracht hij ijeder een sijn bulleback te maken,
En door sijn'eygen Door [deur] de Deughd te doen genaken.
Anders gezegd: zo probeert hij iedereen van zichzelf te doen schrikken en bij ieder door zijn eigen deur, ofwel: in zijn eigen binnenste, de deugd te doen binnentreden. |
|