53 Pieter Potter
Enkhuizen 1597/1600-1652 Amsterdam
Musicerend gezelschap
Paneel, 39,5 × 53 cm. Gesigneerd en gedateerd 1630
Amsterdam, Rijksmuseum
In de trant van Potters muziekpartij is in de 17de eeuw een grote hoeveelheid schilderijen gemaakt.Ga naar eind1 Een enkele keer werd daarbij genre met portret vermengd, zoals bijvoorbeeld Jan Miense Molenaer deed (cat. nr. 45). Bij Potter gaat het om een zuivere genrevoorstelling. Het type figuren dat hij hier ten tonele voert, is onmiskenbaar uit ateliervoorraad geput. De personages dragen minder individuele trekken dan de personen op Molenaers Musicerend gezelschap en bovendien zijn ze niet volgens de eisen van de portretkunst opgesteld, dat wil zeggen: in een bepaalde slagorde en in een bepaalde houding. Zeker de geheel linkse figuur, van wie wij slechts de rug mogen aanschouwen, is in een portret ondenkbaar. Hij fungeert hier als repoussoir, een min of meer donker detail op de voorgrond, waardoor dé illusie van diepte in de compositie moet worden versterkt.
Vele 17de eeuwse muziekpartijen zijn gebouwd op een thema dat omschreven kan worden met de Duitse uitdrukking ‘Wein, Weib und Gesang’. Feitelijk is dat ook hier het geval, al is het gezelschap wel zeer spaarzaam van drank voorzien. Ook van erotiek, die in verwante voorstellingen vaak uitbundig wordt beleefd, valt bij Potter weinig te bespeuren. Het laat zich echter vermoeden dat het schoorsteenstuk, dat slechts ten dele zichtbaar is, en dat een zeilschip op zee vertoont, als visueel commentaar is bedoeld op het paar dat er onder staat, dan wel betrekking heeft op het lied dat door de aanwezigen wordt gezongen. Een op zee varend schip was immers een beproefd dichterlijk cliché, waarvan we weten dat het elders in een amoureus kader zeer weloverwogen is toegepast.Ga naar eind2