Tot lering en vermaak
(1976)–E. de Jongh– Auteursrechtelijk beschermdBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw
[pagina 182]
| |
[pagina 183]
| |
45 Jan Miense Molenaer
| |
[pagina 184]
| |
harmonie van de muziek moest daarbij soms uiting geven aan de harmonie en eensgezindheid in het familieleven, Frans Floris vatte zijn portret van de zogeheten Familie van Berchem uit 1561, waarop een man een luit en zijn echtgenote een harpsichord bespeelt, in een lijst met een Latijnse tekst die de harmonie van huwelijk en familieleven centraal stelt (afb. 45a).Ga naar eind3 Lichter van toon, maar wat inhoud betreft uiteindelijk niet anders, is de voorstelling van een luiteniste en een vedelaar in een liedboek uit 1613, getiteld Cupido's lusthof (afb. 45b). Het onderschrift spreekt duidelijke taal: ‘Eij hemel vreucht wat Ieucht ons t'hert/als t'soet accoort vereenicht wert’.Ga naar eind4 Ook het omstreeks 1635 geschilderde werk van Molenaer moet in deze zin worden begrepen, als een verzinnebeelding van de harmonie, de vereniging van ‘t'soet accoort’ binnen het afgebeelde gezelschap. Op eendracht en harmonie wijzen bovendien de minuscuul weergegeven ineengeslagen handen op de voorzijde van het harpsichord, waaronder nog een brandend hart, kruislings door twee pijlen doorstoken,45b Illustratie uit: Cupido's lusthof ..., Amsterdam 1613
is te zien. De handdruk is een veelvoorkomend beeld dat steeds de betekenis heeft van elkaar overlappen begrippen als trouw, eendracht en vriendschap; het brandende en doorstoken hart is een bekend beeld van de liefde.Ga naar eind5 Deze symboliek wordt aangevuld door het detail van het hondje dat, aan de voeten van de cisterspeelster, ineengerold op een kussen ligt. In een kader als dit heeft de hond betrekking op huwelijkstrouw. Op nagenoeg identieke wijze heeft de catulus, het hondje van de trouw, een plaats gekregen in de houtsnede die het huwelijk verbeeldt in de Emblemata van Alciati.Ga naar eind6 Naar toenmalig inzicht eiste een harmonisch (familie) leven behalve trouw en eendracht, eveneens matigheid. Deze veel aangeprezen deugd wordt in Molenaers schilderij uitgedrukt door het zangeresje dat de maat aangeeft.Ga naar eind7 Het maathouden om op de juiste wijze te kunnen musiceren, dient op ethisch niveau te worden begrepen als het betrachten van matigheid ten behoeve van een harmonieuze samenleving. De betekenis van de opgeheven hand van de vrouw wordt daarenboven versterkt door de klok die achter haar aan de wand hangt. Vanwege de regelmaat van haar omloop werd de klok als een beeld van matigheid opgevat. Sedert de late middeleeuwen droeg de personificatie van de Temperantia (matigheid) dan ook wel een klok als attribuut. Van Pieter Bruegel kreeg deze figuur een klok op het hoofd, Ripa gaf haar een uurwerk in de hand.Ga naar eind8 Enkele details in Molenaers schilderij wijzen, naar beproefd 17de eeuws gebruik, op de vergankelijkheid van het menselijk leven. Het bellenblazende jongetje aan de rechterzijde van de compositie is niets anders dan een in keurige kledij vermomde homo bulla, die moet herinneren aan de vergankelijkheid van het menselijk bestaan en dikwijls in 17de eeuwse taferelen optreedt. Een dergelijk jongetje schilderde Molenaer korte tijd eerder in een schilderij waar de doodssymboliek een nadrukkelijker rol speelt.Ga naar eind9 Achter het jongetje op de muziekpartij ziet men Vrouw Justitia als relief op het basement van twee pijlers afgebeeld en ook zij kan hier worden opgevat als vanitassymbool, omdat zij met haar weegschaal en zwaard herinnert aan het Laatste Oordeel. In Molenaers tijd was deze associatie niet nieuw. Ruim een eeuw eerder bijvoorbeeld had de Duitse schilder Melchior Feselen een allegorie ontworpen, waarin Justitia op de voorgrond is gesitueerd en de Christus van het Laatste Oordeel op de achtergrond in de lucht zweeft.Ga naar eind10 Aan de andere zijde van de compositie wordt opnieuw aan de dood gerefereerd en wel door één van de twee oudere mannen achter het harpsichord, die een portretje van zijn overleden vrouw vasthoudt. Een soortgelijk accent vinden we in de grote portretten aan de achterwand, waarop de man een schedel in de hand | |
[pagina 185]
| |
houdt en de vrouw een zandloper naast zich heeft staan. Tenslotte is het niet onwaarschijnlijk dat ook op het binnendeksel van het harpsichord, waar een jong paar en verspreid liggende bloemen zijn geschilderd, een vingerwijzing naar de kortstondigheid van het menselijk leven is verwerkt. |
|