Tot lering en vermaak
(1976)–E. de Jongh– Auteursrechtelijk beschermdBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw
[pagina 94]
| |
[pagina 95]
| |
18 Jacob Duck
| |
[pagina 96]
| |
Het is waarschijnlijk dat ook Ducks uitbeelding van galant vermaak zinnebeeldig is voor het ‘vuyl bejagh der on-kuyssche vrouwen’. Kan het wijzen van de twee heren links en rechts op de voorgrond eventueel nog als neutraal worden beschouwd, de vingerwijzingen die door de schilderijen op de achtergrond worden gegeven zijn onmiskenbaar pessimistisch, en als waarschuwingen bedoeld. Het duidelijkst hierin is het schilderij uiterst links: het toont het moment waarop Salomé het hoofd van Johannes de Doper ten geschenke krijgt aangeboden.Ga naar eind2 Dit was de macabere beloning die zij voor haar dans aan het hof van koning Herodes gevraagd had. Een beter motief om de wrede veelelsendheid van een hoofse vrouw te illustreren is nauwelijks denkbaar. Met deze voorstelling kan het rechts hangende schilderij in verband gebracht worden. Het is geïdentificeerd als De dansles van Pieter Codde, een nu nog bekend werk, waarop een paar staat afgebeeld dat kennelijk tot dansen is geneigd (afb. 18b). Ook dit vermaak werd door 17de eeuwse zedenprekers uiterst suspect gevonden en zij staafden hun afkeuring meer dan eens met het bijbelse voorbeeld van Salomé. ‘... o dansers weet gy niet? Dat om een danserin Johannes 't leeven liet, Dat om een lichten dans hem 't hoofd worde afgeslaeghen’, zo heet het bij Jan van der Veen in een gedicht waarin de rampzalige gevolgen van het dansen worden geschetst.Ga naar eind3 Het is riskant om het schilderij in het midden ook zo'n duidelijke betekenis toe te kennen; het interpreteren van 17de eeuwse landschappen blijft in het merendeel der gevallen uiterst problematisch. Een specifiek element in dit landschap evenwel vormt de bouwvallige architectuur op de voorgrond.Ga naar eind4 Het staat vast dat een afbeelding van een ruïne in de 17de eeuw18b Pieter Codde, De dansles, Parijs, Louvre
kon dienen als teken van de betrekkelijkheid van wereldse zaken. Een soortgelijke bouwval komt ook voor als schilderij in het schilderij van de al eerder genoemde Pieter Codde. Dat Duck aan dit detail een zekere waarde hechtte, is af te leiden uit het feit dat hij het ruïnelandschap in zijn miniatuur-Codde wegliet om een dergelijk motief een eigen plaats aan de wand te geven. Met deze ruïne zal Duck iets voor ogen hebben gestaan als kortstondigheid van voorspoed, een gedachte die eveneens ligt opgesloten in het gezegde ‘jongh hovelingh, oud schovelingh’. Afgezien van de schilderijen in het schilderij zijn er ook andere details welke de betekenis van de hoofdvoorstelling van nadere toelichting voorzien: zo vormen de pijpen en kannen een scabreuze toespeling op de aard van het vrolijke vermaakt.Ga naar eind5 De stoof op de voorgrond lijkt een vagere rol te spelen. Het is een voorwerp 18c Embleem uit: Roemer Visscher, Sinnepoppen, Amsterdam 1614
| |
[pagina 97]
| |
dat vaak wordt afgebeeld en zeker niet altijd met symboliek is geladen. Maar in deze context kan een embleem van Roemer Visscher van toepassing zijn (afb. 18c).Ga naar eind6 Het motto van de prent luidt: ‘Mignon des Dames’, hetgeen betekent: ‘het liefje der dames’. In het commentaar wordt de voetwarmer die op zo'n nederige wijze de dames ten dienste staat, vergeleken met de man die zich uitput in allerlei galanterieën. Want pas door de vrouwen op talloze manieren ter wille te zijn, kan men er in slagen de populariteit te evenaren die een stoof in Hollands kil klimaat bij dames geniet. In het geval van Ducks schilderij is het niet ondenkbaar dat de stoof, die nogal opzettelijk op de voorgrond lijkt te zijn gezet, dient als smadelijk beeld van de man die zich vrijwillig aan de grillen van het vrouwelijk gezelschap onderwerpt. |
|