om mee naar boven te gaan. Maar bij het opvlammen van het licht zag ze ineens in den spiegel het schilderij daar tegenover, het portret van een overgrootmoeder van Suylenburg, geheimzinnig stralend in de donkere kamer in haar hofkleed van het eerste keizerrijk, wit satijn met den manteau de cour van goud brocaat.
Het was een prachtige vrouw, ze was een Française geweest, een gravin de Grandonne, die een schitterende rol had gespeeld aan het hof van Joséphine. De familie-legende zeide, dat alle beroemdheden van dien tijd aan haar voeten hadden gelegen, zelfs Napoleon zou een tijd lang haar gunst hebben gezocht, maar na zijn tweede huwelijk was ze in ongenade gevallen, en getrouwd kort daarop met den generaal van Suylenburg, die haar naar Holland had gevoerd.
Hilda draaide zich om en stond voor het portret, den kandelaar hoog houdend om het mooie kopje te zien, maar nu ineens voelde ze de stilte van het huis doodsch om zich heen, en kreeg ze 'n zonderling dringende behoefte iets te uiten van haar trillende emoties.
‘Het zijn heel andere tijden, grootmama!’ zeide ze lachend, ‘heel anders, nietwaar? Andere politiek, andere zeden, andere illusies, andere vrouwen! Wat hebt u uw haar kunstig gefriseerd. In m'n volgend leven zal ik geen tijd hebben om zooveel zorg aan mijn kapsels te geven, dat moet u me maar niet kwalijk nemen, ik neem u immers ook niet kwalijk dat u er zoo veel tijd aan hebt besteed? Wij moeten elkaar met rechtvaardige toegefelijkheid zien te beschouwen, ieder in de lijst van onzen eigen tijd, eigen omgeving, eigen opvoeding. En heusch, ik zal u geen schande aandoen, al zouden in uw oogen mijn opvattingen,