woorden hadden nooit indruk op hem gemaakt; hij had ze eenvoudig voor eén van die ondoorgrondelijke vrouwengrillen gehouden, waarmee je je hoofd maar niet te veel breken moet. Misschien ook was ze 'n beetje koket en wilde ze hem vóór de overgave nog even laten voelen, dat haar conquête zoo makkelijk niet was. ‘Jonge meisjes hebben dikwijls van die prikkelbaarheden en kunstjes! maar dat ze werkelijk iets tegen hem had, had ze hem geen minuut kunnen wijsmaken .... en toch.....’
Een wild verlangen kwam plotseling in hem op om het trotsche mondje met kussen te bedekken, om de hoog opgerichte houding van haar lichaam te breken in den druk van zijn armen, om haar week en schuchter te maken door de aanraking van zijn hartstocht. Hij wilde een einde maken aan de stil knagende onrust die hem niettegenstaande al zijn zelfvertrouwen toch onverwachts altijd weer bekroop. Waarom zou hij het haar nu ook niet zeggen? Ze waren alleen en ongestoord. Maar Hilda, als bij intuitie, voelde hoe plotseling het begeeren in hem wakker werd. Een oogenblik vervulde het haar met verlammenden schrik, toen, met een lichte, schuwvogeltjes beweging gleed ze langs hem heen tot aan de deur.
‘Nee, heusch, mijnheer Cranz, 't is beter dat ik nou maar naar huis ga. Wilt u veel groeten aan mevrouw doen?’
Zonder hem aan te zien, gejaagd, en vóór hij iets kon antwoorden, holde ze de trap af, tot aan de voordeur. Maar buiten bleef ze een oogenblik staan, huiverend niettegenstaande de zomermiddaghitte, die in de straat was, haar verzengend tegemoet kwam. Het was even, of de opwinding haar de kracht tot gaan ontnomen had, maar de